Focus Penseel als strijkstok
Kleurrijk en intens schilderden ze, en zo leefden ze ook. Uiteindelijk gingen de kunstenaars Vincent van Gogh en Edvard Munch aan waanzin ten onder. Het Amsterdamse Van Gogh Museum verenigt de twee geestverwanten in een tentoonstelling. Beiden hadden ook hun invloed in de muziek.
‘We gebruiken de dood om naar de sterren te reizen’
Tot half januari zijn er een paar beroemde schilderijen van beide kunstenaars in Amsterdam te zien, waarvoor je anders half Europa moet doorreizen. Het gaat bijvoorbeeld om Munchs De Schreeuw en Van Goghs Sterrennacht boven de Rhône. Bij dat laatste schilderij dwalen de gedachten al snel naar de klassieker Vincent van de Amerikaanse singer-songwriter Don McLean, die zo stemmig begint met de zin ‘Starry, starry night.’ De muziek van de zanger, die komende week zeventig wordt, is op dit moment weer te horen onder een tv-reclame voor een grote Nederlandse bank.
De Sterrennacht waar McLean zijn eerbetoon aan schreef, schilderde Van Gogh in een ziekenhuis waar hij belandde nadat hij in een psychose zijn oor afsneed. Het hangt in het New Yorkse MoMa. Van Gogh schreef in een brief daarover: ‘Waarom zouden deze stralende stippen in de lucht niet even gemakkelijk te bereiken zijn als de zwarte stippen op de kaart van Frankrijk? Net zoals we de trein naar Tarascon of Rouen nemen, gebruiken we de dood om naar de sterren te reizen.’
‘Mijn penseel beweegt zich als een strijkstok over de viool’
Uit Van Goghs brieven mag je opmaken dat hij een muziekliefhebber was. Hij zocht naar kleuren. In het Brabantse Nuenen kreeg hij korte tijd pianoles, maar zijn docent kon niet met hem uit de voeten. ‘Dit klinkt te groen’, zei Van Gogh na het aanslaan van een akkoord. Andere tonen vergeleek hij met Pruissisch blauw of cadmium geel. Dat werd de leraar te gek. Maar de schilder bleef zoeken naar de verbanden tussen kleur en muziek. Want die zijn er, geloofde hij.
In Parijs bezocht hij concerten met zijn broer Theo. Vooral het werk van Richard Wagner fascineerde hem. ‘Het palet van tegenwoordig is absoluut kleurig’, schreef hij z’n zus. ‘Hemelsblauw, roze, oranje, vermiljoen, hoog geel, heldergroen, helder wijnrood, violet. Maar alle kleuren opvoerende komt men opnieuw tot kalmte en harmonie. En er geschiedt iets dergelijks als met de Wagner-muziek die met een groot orkest uitgevoerd daarom niet minder intiem is.’
Van Gogh wilde graag zijn schilderijen ‘meer als muziek’ maken. ‘Mijn penseel beweegt zich tussen mijn vingers als een strijkstok over de viool.’ Met vriend en vakgenoot Paul Gauguin hoorde hij bij een concert in de openlucht de ouverture van Wagners opera Tannhäuser. Hij wil, bekent hij aan Gauguin, ‘van de schilderkunst maken wat de muziek van Wagner en Berlioz voor ons is: een kunst die troost biedt aan bedroefde harten. Er zijn nog maar enkelen die dat aanvoelen zoals u en ik.’
In Chili verdreef componist Focke de heimwee met Van Gogh
Behalve singer-songwriter Don McLean liet ook de Nederlandse pianist en componist Fré Focke zich tot muziek inspireren door Van Gogh. Hij vertrok begin jaren veertig naar Wenen om les te nemen bij Anton Webern. Daar zou hij drie jaar blijven. Webern beschreef Focke als ‘een briljant pianist en een uitstekend componist’. Na de oorlog vertrok de Nederlander naar Chili, waar hij uitgroeide tot een belangrijk musicus. Begin jaren vijftig bezocht een vriend hem en bracht als cadeau een catalogus mee van Van Goghs schilderijen. De door heimwee geplaagde Focke liet de afbeeldingen op zich inwerken, en schreef bij twintig schilderijen een miniatuur, waarvan de langste ruim een minuut duren. Hij maakte er zijn eigen muzikale verhaal bij deze pianosuite Tombeau Vincent van Gogh. Onder de dreigende luchten van het Korenveld met kraaien laat Focke een van de vogels klinken als een duivel.
Ook een andere Nederlandse componist, Marinus de Jong, zette zich in 1950 aan het componeren van drie pianostukken na het zien van een Van Gogh-tentoonstelling. Hij verklankte drie schilderijen – Hut bij avond, Sorrow en Boerenkerkhof – die de kunstenaar maakte in zijn tijd in het Brabantse Nuenen, dat niet ver verwijderd lag van De Jongs geboortedorp Oosterhout. Het zijn stemmige en sfeervolle werken.
Munchs doorbraak was een schilderij met straatmuzikanten
Net als Van Gogh was de Noor Edvard Munch een gekweld mens, wat tot uitdrukking komt in zijn kunstwerken. ‘Ziekte, waanzin en dood waren de zwarte engelen die rond mijn wieg stonden’, zei hij. ‘En ze zijn me de rest van mijn leven blijven volgen.’ Zijn schilderij De Schreeuw is het beroemdst. Daarop staat een mens die zijn oren bedekt houdt, omdat de natuur het uitschreeuwt.
Het schilderij waarmee Munch in 1889 doorbrak, heette Musik auf der Strasse en toont een militair orkest dat paradeert op de Karl Johan Straat. Er hangt al een spanning in de lucht, die in zijn latere schilderijen nog zichtbaarder en voelbaarder wordt. Ook hij voelde wel een band met muziek. De kleuren, vond Munch, ‘trillen als het ritme van muziek’. Veel over zijn voorkeuren weten we niet. Munch schijnt op een verdwaalde middag een potje biljart gespeeld te hebben met de Deense componist Carl Nielsen. In diens Tweede Symfonie, bijgenaamd Vier Temperamenten, houdt deze zich bezig met soortgelijke gevoelens als Munch. Maar daar houdt de vergelijking wel op.
Nielsens landgenoot, de Deen Erik Norby, schreef een koorwerk waarin hij drie kunstwerken van Munch verklankt: uiteraard De Schreeuw en verder Het zieke kind – over het sterven van zijn 15-jarige zus – en Begrafenismars, een steendruk waarin opnieuw zijn obsessie met de dood aan de oppervlakte komt.
Lees en luister ook
Focus Willem Jeths
Album van de week De piano van Sibelius
Muziek en Magische wapens
Componist Arvo Pärt
Playlist Night & Day
Top 10 Een vreemde dood