Top 10 Hoboconcerten

De Fransen noemen de hobo ‘haut bois’, nobel hout. Tien van de mooiste concerten voor dit instrument met zijn mooie, zangerige klank.

Albinoni ‘tintelt van optimisme’

‘Een zondagochtend in de lente, er is hoop op verbetering van je toestand, het huisdier kwispelt en vraagt om uitgelaten te worden, maar de geur van koffie dwingt tot enig uitstel.’ Dan is het, schrijft Paul Witteman, tijd voor Hoboconcerten van de Italiaan Tomaso Albinoni (1671-1751). ‘Tintelende muziek voor optimistische momenten’, vindt hij, ‘levenslustige noten voor een solo-instrument in de verdrukking.’ Albinoni noemde zichzelf een amateur, deze zoon uit een rijk koopmansgeslacht. Maar toen de mensen zijn muziek mooi bleken te vinden, wierp hij zich op het beroep van componist. Hij schreef zo’n 250 werken, waaronder 81 opera’s, maar de meeste gingen verloren. Albinoni was een van de eerste componisten die concerten voor de hobo schreef, hoewel hij het instrument deels laat opgaan in het orkest, als de eerste onder zijn gelijken. Hij behandelde de hobo als een zangstem. Zijn beroemdste concert werd opus 9, nr.2.


De grote hit van Marcello

lka mayer veniceVenetië was the place to be voor hoboïsten aan het einde van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw. Ongewoon veel componisten lieten zich betoveren door de klank van dit nieuwe instrument. De onbekende Alessandro Marcello (1673-1747) was een van hen. Als de zoon van een senator verbleef hij in dezelfde kringen als zijn leeftijdsgenoot Albinoni. Marcello leeft in muzikale kringen vandaag de dag nog slechts voort door zijn onvergetelijke Hoboconcert. Een meesterwerk, dat eerst werd toegeschreven aan zijn broer Benedetto. Onder de bewonderaars van de muziek bevond zich ook Johann Sebastian Bach, die van het Hoboconcert een bewerking maakte voor klavecimbel.

 


Een ‘verloren’ Bach hervonden

lka bach batiashviliEn als we het dan toch over de oude Bach (1685-1750) hebben: hij koesterde een grote hartstocht voor de hobo. ‘De wonderbaarlijke rijkdom van solopartijen voor dit instrument in zijn cantates en orkestwerken is bijna onuitputtelijk’, schrijft hoboïst Heinz Holliger. Een hard gelag is dat veel van Bachs muziek verloren ging, waaronder alle Hoboconcerten. Maar de componist was gelukkig een vlijtig arrangeur van zijn eigen werk en musicologen zijn er vrijwel zeker van dat enkele van Bachs klavecimbelconcerten oorspronkelijk voor hobo geschreven waren. Het beroemdste daarvan is het Dubbelconcert (BWV1060) voor twee klavecimbels, dat nu een ‘nog mooiere’ versie kent voor de hobo en viool.


‘Ik, een hoboconcert?’ zou Cimarosa zeggen

Nog vreemder dan bij Bach ging het bij Domenico Cimarosa (1749-1801), de ‘maker’ van een van de mooiste hoboconcerten uit de muziekgeschiedenis. ‘Ik, een hoboconcert?’ zou de barokcomponist zeggen. ‘Dat moet een grap zijn.’ Hij schreef inderdaad vooral opera’s en wat klavierstukken. Zijn Hoboconcert dateert van bijna honderdveertig jaar na zijn dood. De Australische pianist, dirigent en componist Arthur Benjamin bewerkte in 1940 vier pianosonates van Cimarosa tot een concert voor de Engelse hoboïste Evelyn Rothwell. In de eerste helft van de twintigste eeuw telden orkesten nog maar weinig vrouwelijke instrumentalisten. De harp was de enige uitzondering. Maar Rothwell wist een plek te bemachtigen als eerste hoboïste in het Schots Nationaal Orkest, onder de dirigent met wie ze in 1939 zou trouwen, Sir John Barbirolli. Tal van componisten droegen werken aan haar op. Onder hen dus ook Benjamin.


De muze van Vivaldi

lka vivaldi hobo ctosDe componist die ongetwijfeld de meeste hoboconcerten schreef, was Antonio Vivaldi (1678-1741), met dank aan de weesmeisjes van de Ospedale della Pietà in Venetië. Hij componeerde er een stuk of twintig, althans die staan in de catalogus van de Deense musicoloog Peter Ryom (vandaar dat er achter Vivaldi’s werken altijd een RV-nummer staat: Ryom Verzeichnis). Vivaldi’s belangrijkste muze was waarschijnlijk een hoboïste met de naam Pelegrina. Ze kwam twee maanden na Vivaldi zelf ter wereld en werd te vondeling gelegd door haar moeder, die haar pasgeborene naar binnen schoof door het babyluik, aan het koord van de bel rukte en zich daarna uit de voeten maakte. Ze werd geregistreerd onder het nummer I 1104. In de geschriften van het Ospedale vinden we haar later terug als Pelegrina dall’ Oboè, Pelegrina van de hobo. Ze zou nooit trouwen en de rest van haar 76-jarige leven doorbrengen in het weeshuis. Ze groeide uit tot een van de beste musiciennes van het Ospedale, gaf muzieklessen aan dochters van rijke burgers en werkte op oudere leeftijd – toen het musiceren niet meer ging – als kruidenier. Veel van zijn hoboconcerten schreef Vivaldi voor haar. Tot de toppers behoort, wat Vivaldi-kenner Kees Vlaardingerbroek betreft, Hoboconcert RV457, van oorsprong gecomponeerd voor fagot, ‘met theatrale uithalen in de snelle delen en de lyrische melancholie van het langzame middendeel’.


Ontdekt door een Mozart-zwendel

lka mozart hogwoodIn de zomer van 1777 schreef Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) een hoboconcert voor de Italiaanse virtuoos Giuseppe Ferlendis, die net benoemd was als hoboïst aan de hofkapel van de dictatoriale aartsbisschop Colloredo, de werkgever met wie de 22-jarige componist menige ruzie uitvocht. Later dat jaar vertrok Mozart voor een tournee langs de muziekhoofdsteden van Europa. Die herfst vergaapte hij zich aan het beste orkest van de wereld in Mannheim. Daar kreeg hij van een rijke Nederlandse arts ook de opdracht voor drie ‘niet al te moeilijke’ fluitconcerten. Mozart maakte er maar twee, en dat tweede bleek – tot woede van deze arts – een bewerking van zijn Hoboconcert. De zwendel pakte achteraf goed uit, want het origineel van het Hoboconcert ging verloren, maar het Tweede Fluitconcert bleef bewaard. En daaruit konden musicologen onder meer afleiden, dat er een Hoboconcert moest zijn geweest. In 1920 werd het uiteindelijk in Salzburg ontdekt. ‘Puur aan de noten is niet veel te zien’, schreef hoboïst Bart Schneemann eens, ‘en toch klinkt het als muziek van een hogere orde.’


Virtuozen aan het Berlijnse Hof van zoon Bach

Eindeloos moest de beroemdste Bach van zijn tijd – Carl Philipp Emanuel, oudste zoon van Johann Sebastian – koning Frederik de Grote begeleiden. De vorst was een fanatiek fluitist. Bijna dertig jaar diende zoon Bach aan het Hof in Berlijn. Hij stond niet hoog in de pikorde, maar kreeg een goed salaris en de kans om andere musici te ontmoeten. Zelf was hij een klavierleeuw, net als zijn vader. Carl Philipp was de uitvinder van de zogenaamde Emfindsamer Stil, die zich afkeerde van het heersende verstand in de muziek en die op zoek ging naar intimiteit en gevoel in de noten. ‘Een componist kan bij zijn luisteraars alleen emotie oproepen’, vond hij, ‘als hij ook zelf door zijn muziek geraakt wordt.’ In 1765, een paar jaar voordat hij Berlijn verliet, bewerkte hij twee van zijn klavecimbelconcerten voor een paar hobovirtuozen die ook in dienst waren van Frederik de Grote. Hoe mooi de hobo klinkt en wat het instrument kan, wist zoon Bach zich nog wel te herinneren van zijn vader. Vooral zijn Eerste Hoboconcert (Wq164) is een juweel, waarin de zangerigheid en emotionaliteit van de hobo helemaal tot hun recht komen.


Een Amerikaanse soldaat inspireert Richard Strauss

lka schellenbergerNa de klassieke tijd in Wenen raakte de hobo als solo-instrument langzaam in de vergetelheid. Hij werd verdrongen door zijn jongere broer, de klarinet. Mozart was de componist bij wie de wisseling van de macht gestalte kreeg. Hij werd verliefd op de donkerder klank van de klarinet. De hobo moest zich in de Romantiek beperken tot een rol in de kamermuziek. Maar in de twintigste eeuw stonden er toch weer een aantal componisten op, die zich door de hobo lieten inspireren. Zoals vaak ging daar een ontmoeting met een virtuoos aan vooraf. Zoals in het geval van Richard Strauss. De componist trok zich na de oorlog terug in Zwitserland. Hij had zich laten inpalmen door de nazi’s en was onder Hitler zelfs korte tijd voorzitter van de Reichsmusikkammer. Op dag kreeg hij daar bezoek van een Amerikaanse soldaat, John de Lancie, die later eerste hoboïst zou worden van The Philadelphia Orchestra. De ontmoeting inspireerde Strauss tot een lichtvoetig en zangerig concert, waarin de componist teruggrijpt op klassieke thema’s. Het is alsof Strauss terugkeert naar zijn jeugd.


Bloemen bloeien bij Françaix

bonjour paris mayerRichard Strauss was niet de enige componist die zich liet inspireren door hoboïst John de Lancie. Veertien jaar na zijn bezoek aan de Duitse componist bestelde de Amerikaan een concert bij de Fransman Jean Françaix. Het resultaat was L’Horloge de Flore, een sierlijk en grappig werk, vol klankkleuren. Dat is ook niet zo vreemd, de bloemenklok waarop Françaix zich baseerde, was uitgevonden door de Zweedse botanist Carl von Linné (Carolus Linnaeus), die bloemen onderbracht in een rangschikking aan de hand van het uur waarin ze bloeiden. Françaix koos zeven bloemen, die hij op muziek zette.


Voormolen brengt ode aan vader Nederlandse hobotraditie

Wat is er mooier dan een concert voor één hobo. Inderdaad, een concert voor twee. Dat werd geschreven door de Haagse componist Alexander Voormolen. Hij droeg het werk op aan de twee hoboïsten van wie in de twintigste eeuw een Nederlands hobogeluid kwam: Jaap Stotijn en zijn zoon Haakon. De Hollandse school zocht het midden tussen de Duitse en de Franse stijl. De Duitsers speelden met een groot maar dof timbre. Daar tegenover stond de lichte, bijna schelle Franse klank. Jaap Stotijn mengde beiden. ‘Het spel van Stotijn kenmerkte zich door een helder, slank en zangerig geluid en een lichtheid waarmee hij dingen deed die voorheen alleen op een viool konden’, schrijft hoboïste Pauline Oostenrijk in haar boek De geest van Stotijn en andere muziekverhalen. ‘Vrij als een vogel tilde hij het hobospel naar een nieuwe dimensie. Voormolen schatte Stotijns talenten op waarde en schreef meerdere concerten voor hem. Hoogtepunt is het Concert voor twee hobo’s, waarin de solisten elkaar voortdurend achterna lijken te zitten en dat een onsterfelijk mooi en filmisch langzaam deel kent.


Aanbevolen opnamen

lka mayer lostmayer voices of bachalbinoni holliger


blokfluit 220Lees en luister ook