Top 10 Vioolcapriccio’s

Ze zitten vol grillen en virtuoze capriolen: vioolcapriccio’s. De 24 stuks die ‘duivelskunstenaar’ Paganini componeerde staan natuurlijk bovenaan dit lijstje, maar welke capricieuze vioolkunsten leverden andere componisten af?
Grillige toeren
Wat is een capriccio eigenlijk? Het woord duikt voor het eerst op in de zestiende eeuw. Sindsdien staat het als titel boven tal van soorten muziek: stukken voor allerlei instrumenten en vocale bezettingen (maar vaak voor de viool), dansmuziek, fuga’s waarin de noten buiten de muzikale regels van de tijd treden, cadenza’s in soloconcerten, etude-achtige stukken vol technische hoogstandjes, en ga zo maar door. Een specifiek genre is het capriccio dus niet echt, eerder een muzikale attitude, en wel eentje met een grote hang naar fantasie, eigenzinnigheid, grilligheid, en – niet te vergeten – virtuositeit.
‘In het Spaans betekent ‘capricho’: ergens de vrijheid mee nemen – van eten tot muziek. Een capriccio biedt een enorm scala aan kleuren en dynamiek, en er is ook een gevoel van improvisatie. Het is meer dan technisch vuurwerk. Het gaat om rapsodische vrijheid, kleur en creativiteit: alles wat de viool zo’n betoverend instrument maakt.’
– violiste María Dueñas
Niccolò Paganini: 24 Capriccio’s
Voor elke violist zijn Paganini’s 24 Capriccio’s (1820) voor soloviool een mijlpaal. De reden is klip en klaar: in 24 hondsmoeilijke stukken, met als huzarenstukje de 24e, voert Paganini de violist mee langs een breed spectrum aan technische en muzikale uitdagingen. Elk capriccio legt de focus op specifieke vaardigheden – van snelle arpeggio’s en complexe dubbelgrepen tot delicate flageoletten en extreme sprongen over de snaren. Maar het zijn niet alleen technische hoogstandjes: deze werken zitten ook vol meeslepende melodieën en een flinke dosis emotie. Ze zijn een perfecte mix van virtuositeit en muzikaliteit en hebben daarom al generaties lang een ereplek in het vioolrepertoire.
Pietro Locatelli: 24 Capriccio’s
Paganini had zich tijdens zijn studie in Parma laten inspireren door zijn barokke landgenoot Pietro Locatelli (1695-1764), die met zijn vioolmuziekbundel L’arte del violino (1733) bijna een eeuw voor Paganini een stevig fundament legde onder de eeuwen vioolvirtuositeit na hem. De 24 capriccio’s voor soloviool uit deze bundel zijn eigenlijk vingervlugge cadenza’s voor de 12 vioolconcerten die erin staan, maar sommige zijn zo lang dat ze langer zijn dan het concertdeel waar ze bij horen. Eigenlijk losse kunstwerken dus. Leuk weetje: Locatelli woonde 35 jaar in Amsterdam.
Fritz Kreisler: Caprice viennois
De Oostenrijkse vioollegende Fritz Kreisler (1875-1962) componeerde zijn Caprice viennois als muzikaal bonbonnetje vol Weense charme. In een driekwartsmaat zwiert de viool in een nostalgische wals langs quasi-improvisatorische melodieën. Af en toe danst de viool ervandoor, als een pluisje dat door een windvlaag wordt voortgeblazen, om even later weer neer te dwarrelen. In Kreislers eigen uitvoering van dit stuk lijken de noten wel van elastiek te zijn, zo elegant weet hij het ritme met souplesse uit elkaar te rekken.
Camille Saint-Saëns: Caprice andalous
Saint-Saëns bezocht in zijn leven meerdere malen het warme Andalusië. De zinderende dansritmes en meanderende volksmelodieën kwamen terecht in zijn Caprice andalous. Alweer is hier een Nederlandse link: de originele versie voor viool en piano droeg Saint-Saëns op aan de Nederlandse violist Johannes Wolff. Later orkestreerde hij het stuk.
Henryk Wieniawski: Étude-Caprices voor 2 violen, op. 18
Of ze nu in de studeerkamer worden gespeeld om de technische uitdagingen onder de knie te krijgen of vanaf het podium het spektakel op de luisteraar worden afgevuurd, één ding staat vast: deze stukken van Wieniawski (1835-1880) vragen om een flinke dosis vioolvuurwerk. De ene viool legt het harmonische fundament, als een springplank waarboven de andere viool zijn lenige toeren kan uitvoeren.
Hector Berlioz: Rêverie & Caprice
Halverwege de negentiende eeuw veroverde de violist Alexandre Artôt de Europese hoofdsteden. In Parijs hoorde Berlioz hem spelen en de componist was meteen weg van de jonge Belg: ‘een violist van topklasse, M. Artôt, wiens zeer originele speelstijl en vurige energie deze winter zeker voor opschudding zullen zorgen. Wat lijken wij, musici van 35 jaar, oud bij deze jonge virtuozen!’ schreef Berlioz in 1839 over de toen 19-jarige Artôt. Het was het eerste van vele complimenten die Berlioz over hem naliet. Een compositie om Artôts muzikale talent te eren kon niet uitblijven. Dat werd een fantasierijk werkje voor viool en orkest van zo’n acht minuten: de Rêverie & Caprice. Hoewel Artôt het hoogstwaarschijnlijk nooit heeft uitgevoerd heeft elke grote violist van de negentiende eeuw dit stuk wel op het programma gezet.
John Corigliano: Red violin caprices
In de film The Red Violin (1998, François Girard) bouwt de fictieve achttiende-eeuwse vioolbouwer Bussotti een viool voor zijn aanstaande zoon. Maar dan slaat het noodlot toe: zowel zijn vrouw en kind sterven. De film volgt de roodkleurige viool vervolgens door drie eeuwen in Wenen, Londen, Shanghai en Montreal, en passeert door de handen van een gedoemd wonderkind, een flamboyante virtuoos, een gekwelde commissaris en ten slotte een eigenzinnige expert. In de filmmuziek, gecomponeerd door de Amerikaanse componist John Corigliano, horen we deze verschillende tijdgeesten en plekken terugkomen in het karakter van het thema, dat van kleur verschiet tussen barokke, zigeuner- en romantische sferen.
Krzysztof Penderecki: Capriccio voor viool en orkest
Dit capriccio is om meerdere redenen ‘ongehoord’. Ten eerste het orkest: daarin vinden we niet alleen de gebruikelijke instrumenten, met een flinke batterij slagwerk, maar ook een contrabasklarinet, harmonium, piano, vier saxofoons, een elektrische basgitaar, en een muzikale zaag. Na een grommende paukenroffel, loeiende koperblazers en jachtige violen stuift de viool er vandoor. Lyrisch zingen is er niet bij in dit stuk. ‘Een hoog emotionele uitbeelding van een vlucht,’ zei Penderecki er zelf over. En inderdaad, de emotie borrelt hoog op en de muziek spurt schichtig nu eens de ene en dan weer de andere kant op.
Pablo de Sarasate: Caprice basque
Pablo de Sarasate was een van de grote negentiende-eeuwse violisten, wiens muzikale geest nog altijd voortleeft in zijn vioolwerken vol lef en Spaanse volksenergie. In zijn geliefde Caprice basque voor viool en piano horen we het dansritme van de Baskische zortziko. Van drie snaren tegelijk bespelen tot notenpatroontjes op turbosnelheid: de virtuositeit knettert er hier op los.
Eugène Ysaÿe: Caprice d’après l’Étude en forme de Valse de Saint-Saëns
Geïnspireerd door een van Saint-Saëns piano-etudes herwerkte de Belgische vioolvirtuoos Ysaÿe deze tot een indrukwekkend spektakelstuk voor viool en piano, dat regelmatig voorbij komt bij vioolconcoursen. Als een door de wol geverfde ballroomdanser wervelt de vioollijn hier om deze wals vol razendsnelle passages en complexe acrobatiek voor de vingers.
Lees en luister ook
Top 10 De mooiste pianoconcerten
Sterk verhaal FBI zoekt viooldief
Het meesterwerk Brahms’ Vioolconcert
Instrument Viool
Legende Itzhak Perlman
Snapshot Klassiek Viool weg