Top 10 Dansbare klassieke muziek

© suteishi / iStock

Klassieke muziek is op vele manieren buitengewoon dansbaar, zoveel is zeker. Van de historische volks- of hofdans via klassiek ballet tot modern housen of headbangen, alles is mogelijk. Daarom hier ter inspiratie tien klassieke dansfavorieten. Laat dit lijstje vooral een uitnodiging zijn om meer te ontdekken. En om dansend door het leven te gaan!

Wat was er eigenlijk eerst: dans of muziek?

Klassieke muziek en dans zijn al sinds mensenheugenis aan elkaar verbonden. De vraag is zelfs gelegitimeerd wat er eerst was: de dans of de muziek. De Australische Aboriginals, een beschaving die volgens verschillende bronnen zo’n 30.000 jaar terug gaat, imiteerden in eerste instantie bewegingen van dieren om de goden gunstig te stemmen en voegden daar later pas instrumenten zoals de didgeridoo en de clapsticks aan toe om de beweging te ondersteunen met ritme en enige melodische richting. In de westerse beschaving gaan volksdans en muziek vanaf de eerste overgeleverde bronnen samen en ook aan de hofcultuur waren dans en muziek onverbrekelijk met elkaar verbonden. Zelfs de gestileerde suites van Johann Sebastian Bach verraden nog altijd de hofdans als belangrijkste bron. En toen de hofcultuur steeds meer moest wijken voor de al dan niet gegoede burgerij stonden vele componisten klaar om de dansen die tegenwoordig bekend staan als ballroom en later Latin een rol te laten spelen in hun muziek. En dan hebben we het nog niet eens over de rijke geschiedenis aan balletmuziek. Elke dromer (m/v) van een carrière bij het Nationaal Ballet heeft wel eens voor de spiegel een van de Pas de deux uit Tsjaikovski’s Zwanenmeer meegedanst of, avontuurlijker, heftig meegestampt op delen uit Stravinsky’s Sacre du printemps.
Hier een top tien van dansbare klassieke muziek, waarvan de volgorde evenals als de uiteindelijke selectie uiteraard volkomen arbitrair is. Laat ons vooral weten als er muziek is die naar jouw mening ontbreekt in deze lijst!


Béla Bartók – Mărunțel (Snelle dans) uit Zes Roemeense volksdansen

Omdat alles begint bij de mens, bij het volk, meteen maar een stukje volksmuziek dat de benen losmaakt. Vele componisten hebben zich, zeker vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw uitgebreid laten inspireren door de volksmuziek (en dan vergeten we voor het gemak even hoe onder andere Haydn en Mozart zich lieten inspireren door de Turkse muziek en hoe bijvoorbeeld Schubert de Weense folklore tot de zijne maakte). Grote voorbeelden zijn natuurlijk Brahms en Dvořák met hun Hongaarse en Slavische dansen, maar vooral Zoltán Kodály en Béla Bartók gaven het goede voorbeeld als het gaat om zo dicht mogelijk de bron benaderen. De keus is eindeloos, maar is hier gevallen op de korte en explosieve Mărunțel van Bartók, de laatste van de zes Roemeense dansen.


Renaissance dansen – Galliarde en Saltarello

Aan het hof ging het er vaak wat fatsoenlijker en stijver aan toe, in ieder geval op de dansvloer. Het protocol heerste en men werd geacht zowel het benaderen van de danspartner als de stappen van een menuet, een gavotte, een bourree of een statige sarabande feilloos te kennen. Net zoals de dansschool gedurende een groot deel van de twintigste eeuw nog verplichte kost was voor elk opgroeiende jongeling, was onderricht in de hofdansen voor de heersende elite een vanzelfsprekendheid. Tegenwoordig moeten we het, om iets van die hofdansen mee te krijgen, doen met vele films vol pracht en praal of met een traktaat als Orchésographie van Thoinot Arbeau. Al in de tweede helft van de zestiende eeuw beschreef hij hierin de strenge etiquette en de passen van de verschillende hofdansen.


Johann Sebastian Bach – Cellosuites

Natuurlijk hoort Bach ook in deze lijst thuis. De grootmeester van de gestileerde dans respecteerde immers de onderliggende dansritmes volledig. Vandaar dat Anne Teresa de Keersmaeker met haar ensemble Rosas de dansvoorstelling Mitten wir im Leben sind maakte rond de cellosuites van Bach, live gespeeld door Jean-Guihen Queyras. Natuurlijk zijn er vele voorbeelden te geven van zijn solowerken tot zijn klavecimbelconcerten, maar om tussen al het dansgeweld ook een rustige favoriet neer te zetten: luister eens naar de Sarabande uit de Vijfde Cellosuite vanwege die schijnbare eenvoud: een cerebrale hofdans gevangen in een paar eenzame noten.


Ludwig van Beethoven – Allegro molto vivace uit Pianosonate Op. 27 nr. 1

Dat de dans, de hofdans, ook in de klassieke tijd een grote rol bleef spelen, is duidelijk in de werken van Haydn, Mozart en Beethoven. Niet alleen het menuet verwierf een vaste plek tussen de delen van de pianosonates, ook andere dansen bleven van belang. Richard Wagner noemde Beethovens Zevende Symfonie zelfs de ‘apotheose van de dans’. Dat Beethovens ‘invitatie om te dansen’, om met de titel van de eerste Weense wals voor het concertpodium, geschreven door Carl Maria von Weber, te spreken, niet alleen schuilt in zijn symfonieën, maar ook in de kleine hoeken van een pianosonate, wordt bijvoorbeeld duidelijk in het Allegro molto et vivace, het even zwierige als dreunende tweede deel uit de Pianosonate op. 27 nr. 1. Hierbij aangetekend dat de uitvoering in dit geval een behoorlijke invloed heeft op de praktische dansbaarheid. Vergelijk maar eens de uitvoeringen van Alfred Brendel en Emil Gilels, toch beiden niet de minste, maar wel heel verschillende, Beethoven-interpreten.


Johann Strauss jr. – An der schönen blauen Donau

Als het over de Weense wals gaat, gaat het natuurlijk ook over de familie Strauss. Zij waren immers de personificatie van de verschuiving van de hofdans naar de dans voor de gegoede burgerij. Vooral Johann Strauss jr. was er verantwoordelijk voor dat de aan de hoven vanwege het ‘intieme’ lichamelijk contact verboden Weense wals in de negentiende eeuw niet alleen de danszalen veroverde, maar ook, net als de mars, de quadrille en de polka het concertpodium bereikte. Hoewel Maurice Ravel met zijn sardonische La Valse de Weense wals in 1920 symbolisch begroef, blijven de walsen van de familie Strauss uitnodigen tot zwieren en zwaaien. Dus vooruit, hier de bekendste, al was het alleen maar omdat Johannes Brahms er zó weg van was dat hij geregeld een spectaculaire pianobewerking tijdens zijn recitals speelde.


Camille Saint-Saëns – De zwaan

Als het om de negentiende eeuwse ballettraditie gaat, staat Pjotr Iljitsj Tsjaikovski natuurlijk bovenaan met meesterlijke balletten als de Notenkraker, Doornroosje en Het Zwanenmeer. Elke afzonderlijke track uit deze balletten is een inspiratie voor dansers in spe om binnen de veilige ruimte van de eigen kamer geheel uit zijn of haar dak te gaan. Toch komt de beroemdste dansmuziek in deze van een Fransman. Al was het wel dankzij een Russisch onderonsje. In 1905 maakte choreograaf Michel Fokine een choreografie op Le Cygne (De zwaan) uit het Carnaval der Dieren van Camille Saint-Saëns voor de beroemde ballerina Anna Pavlova. Met De stervende zwaan creëerde hij een mooie droom voor elke toekomstige ballerina.


Aram Katsjatoerian – Sabeldans

Dat er meer ballethits uit de voormalige Sovjet-Unie komen mag blijken uit de beroemde Sabeldans van Aram Katsjatoerian. Het werk, dat officieel een fragment is uit de laatste akte van zijn ballet Gayaneh uit 1940 (wie kent het nog?), is volledig losgezongen van zijn oorsprong, een veelgebruikte opzweper geworden in films, reclame en tv-series en een prooi voor ambitieuze popbands. In Nederland ging Ekseption er in de late jaren zestig mee aan de haal. Ook vele kunstrijders op de schaats weten er raad mee. De Sabeldans heeft al menig vrije kür begeleid. Maar louter stevig meestampen en geïmproviseerde schijngevechten met je spiegelbeeld houden mag natuurlijk ook.


Samuel Barber – Presto in moto perpetuo uit het Vioolconcert

Dat ook in de twintigste eeuw ‘abstracte’ muziek en dans goed samengaan bewees Samuel Barber met zijn Vioolconcert. Het laatste deel, Presto in moto perpetuo, is bijvoorbeeld een even ruig als swingend stukje muziek. Hij voltooide het werk in 1939 en maakte van het laatste deel een gekmakende showstopper voor de viool. Stravinsky is bij vlagen niet ver weg, maar wie de viool hoort als een gierende gitaarsolo weet het orkest getransformeerd tot een briljante hardrockband. Even stevig headbangen en luchtgitaar (of -viool) spelen is dan de enige optie.


Nils Frahm – Hammers

Inmiddels is ook de hedendaagse house- en dancecultuur tot de ‘klassieke’ piste doorgedrongen. Een van de voorbeelden van een musicus die zich tussen pianist, componist en DJ beweegt is de Duitser Nils Frahm. Hij combineert minimalistische pianopatronen met (quasi-)elektronische beats tot hallucinerende partituren die uitnodigen tot springen en stampen. Een mooi voorbeeld is Hammers dat de even avontuurlijke Nederlandse harpist Remy van Kesteren op zijn cd-debuut voor DG, Tomorrow Eyes, bewerkte voor harp. De volumeknop mag in dit geval wat hoger dan normaal.


Leonard Bernstein – Mambo

Geen enkele lijst van dans in de klassieke muziek is compleet zonder een verwijzing naar de Latijns-Amerikaanse muziek. Componisten uit verschillende Latijns-Amerikaanse landen maakten en maken in hun werken voor het concertpodium dansen als de bossa nova en de tango (Piazzolla) acceptabel voor de klassieke liefhebber. Ondertussen zijn grootheden als Mozart en Beethoven de wereld al over gegaan met een swingend salsa-sausje. Er zijn vele voorbeelden te geven, maar dat het hier gekozen voorbeeld juist niet van een Latijns-Amerikaanse componist is, heeft alles te maken met de onweerstaanbare vertolking van het Simon Bolivar Symphony Orchestra onder leiding van Gustavo Dudamel en het uitzinnige publiek. Bovendien schreef Leonard Bernstein zijn Mambo uit de West Side Story wel degelijk onder invloed van een flink verhoogde dosis Latijns-Amerikaanse impulsen.


Lees en luister ook