Top 10 Castratenaria’s

De magie van de castraat blijft tot de verbeelding spreken. Tien enerverende aria’s die tegenwoordig door zowel mannen als vrouwen worden gezongen.

Tegenwoordig sturen ouders hun kinderen desnoods onder dwang naar een voetbalclub in de hoop dat ze de nieuwe Frenkie de Jong of Lieke Martens worden. Vroeger liet men de testikels bij hun jonge zonen verwijderen en stuurden ouders ze naar een kerkkoor in de hoop dat ze grote solisten zouden worden. Ondanks deze wreedheid die in de zeventiende en achttiende eeuw duizenden jongens verminkte, blijft de magie van de castraat tot de verbeelding spreken. Niet alleen vanwege het androgyne karakter van een hoge alt- of sopraanstem in een mannenlichaam, maar ook vanwege de cultus die er in de achttiende eeuw rond de grootste primo uomos bestond en vooral vanwege het schitterende repertoire. Nog altijd komen er meesterlijke nieuwe aria’s boven water en nog altijd besteden grote vocalisten als Cecilia Bartoli ruim aandacht aan dit mer à boire. Tijd voor een uiteraard arbitrair en absoluut onvolledig overzicht van tien enerverende castratenaria’s.


Georg Friedrich Händel – Ombra mai fu

Een lijst van de mooiste castratenaria’s kan eigenlijk niet anders beginnen dan met Ombra mai fu, de openingsaria uit Händels opera Serse uit 1738. Het was de aria waarmee Händels favoriete castraat Gaetano Majorano, beter bekend als Caffarelli, de titelrol direct neerzette. De opera werd een fiasco, maar Ombra mai fu groeide uit tot de ‘signature aria’ van Caffarelli. Tegenwoordig is de aria nog steeds een uitdaging voor elke countertenor. Ook instrumentaal leeft de aria in vele bewerkingen voort als het Largo uit Xerxes.


Christoph Wilibald von Gluck – Che farò senza Euridice?  

Christoph Wilibald von Gluck had rond 1760 genoeg van alle weelde, omtrekkende bewegingen, vele verhaallijnen en de onvermijdelijke Deus ex machina van de Italiaanse opera, de opera seria. Hij stelde vereenvoudiging voor en met zijn Orfeo ed Euridice voegde hij de daad bij het woord. Eenvoudige verhaallijn, de aria’s logisch voortvloeiend uit de actie en zo nog wat. Alleen van de castraten kwam hij nog niet af. Hij schreef de rol van Orfeo speciaal voor de castraat Gaetano Guadagni, die zich wel precies aan de noten van Gluck moest houden. Gelukkig zijn die zonder opsmuk al mooi genoeg, zoals ook de wanhopige aria Che farò senza Euridice waarin Orfeo’s geliefde door zijn ongeduld voor de tweede keer ‘sterft’.

 


Wolfgang Amadeus Mozart – Exsultate jubilate

Ja, ook Mozart schreef nog voor castraten. In 1773 bijvoorbeeld. De castraat Venanzio Rauzzini zong in het Teatro Regio Ducal de rol van Cecillio in Mozarts opera Lucio Silla. Mozart was erbij en bewonderde de zanger vanwege zijn technische bagage. De componist schreef ter plekke het uitbundige religieuze solomotet Exsultate jubilate voor de zanger en strooide zo met hoge noten, lange melismen en frivole versieringen dat het werk tegenwoordig vooral een prooi is voor heldhaftige sopranen.


Nicolo Porpora – Vaghi amori, grazie amate

Nicolo Porpora (1686-1768) was een van de grote namen van de late barok. Men vond hem groot genoeg om met Händel te rivaliseren in Londen en een eigen operagezelschap te leiden. En Joseph Haydn, die Porpora in zijn Weense tijd assisteerde, noemde hem de maestro van wie hij de ‘ware fundamenten van het componeren’ had geleerd. Als zangdocent leidde Porpora beroemde castraten als Farinelli en Caffarelli op en als componist schreef hij de mooiste aria’s voor de hoogste mannenstem. In 1736 componeerde hij in Londen de serenade La festa d’Imeneo voor het huwelijk van zijn broodheer aldaar, Frederick, Prince of Wales. Hoewel de solopartij met onder andere de prachtige aria Vaghi amori, grazie amate door de castraat Senesino gezongen werd, was de serenade geen succes. Porpora werd, net als met zijn operagezelschap, afgetroefd door Händel die de opera Atalanta voor het huwelijk schreef. Misschien dat Vaghi amore in deze lijst voor enig postuum eerherstel kan zorgen.


Leonardo Vinci – In braccio a mille furie

Pietro Metastasio (1698-1782) groeide in de achttiende eeuw uit tot hofleverancier van geliefde operalibretti. Vele castratenaria’s ontstonden op zijn teksten. In 1729 schreef hij Semiramide riconosciuta, een opera over Semiramis, de vrouw van de Bijbelse Nimrod. Een populair libretto dat op muziek werd gezet door onder anderen Porpora, Jomelli, Hasse, Gluck en Salieri. Zelfs Giacomo Meyerbeer vond het in 1819 nog spannend genoeg om te gebruiken. Maar de eerste was de Italiaanse componist Leonardo Vinci. Net als Porpora aan het einde van 1729, schreef hij de rol van de broer van Semiramide, de Egyptische prins Merteo, op het lijf van Farinelli. Braccio a mille furie geeft een idee van de lenigheid die de stem van deze castraat gehad moet hebben.


Antonio Vivaldi – Cum dederit

Wanneer Antonio Vivaldi Nisi dominus, de geestelijke cantate voor solostem, viool, viola d’amore en continuo schreef is niet precies bekend. Ook niet voor wie hij het schreef. Misschien was het voor een briljante viola d’amorespeler in het meisjesweeshuis in Venetië waar de ‘rode priester’ de muzikale leiding had. Misschien zong hij de solopartij zelf wel. Feit is dat deze cantate over Psalm 126 de briljante aria Cum dederit bevat. Het meeslepende werk, dat bezingt dat een mens zonder de zegen van God geestloos en onvruchtbaar blijft, werd bij een breed publiek onsterfelijk door de 007-film Spectre. Daarin is het een met de spanning meekruipende opmaat voor het om zeep helpen van twee schurken en een karakteristieke Bond-vrijage met de vrouw van een van de boeven. Tja, Vivaldi moest eens weten…


Claudio Monteverdi – Oblivion soave

Het fenomeen castraat bestaat officieel sinds het midden van de zestiende eeuw. Toen besloot het Vaticaan in al zijn wijsheid vrouwen te bannen uit kerkkoren. Zo werd de hoogste mannenstem een must en moest Monteverdi in de eerste belangrijke opera uit de geschiedenis, Orfeo uit 1607, voor verschillende rollen terugvallen op castraten. Of hij voor zijn laatste opera L’Incoronazione di Poppea uit 1642 ook nog een beroep op hen deed, vertelt de historie niet. Maar de kans is groot dat de brenger van een van de mooiste slaapliedjes uit de operageschiedenis, Oblivion Soave, een castraat was. Het wiegeliedje, gezongen door haar verzorgster Arnalta vlak voordat Poppea in opdracht van de keizerin vermoord dreigt te worden, is tegenwoordig in elk geval dankbaar voer voor countertenoren.


Giacomo Meyerbeer – O figlio dell’amore

Met de opera Il Crociato in Egitto die in 1824 in Teatro La Fenice in première ging begon voor Giacomo Meyerbeer de internationale victorie. Het zou de laatste opera zijn met een rol speciaal geschreven voor een castraat. De beroemde Italiaan Giovanni Battista Velluti viel de eer te beurt de rol van de ridder Armando te vertolken. Het verhaal speelt rond de zesde kruistocht in 1228. Men meent dat Armando gestorven is bij de gevechten, maar hij heeft zich in Egypte onder een schuilnaam opgewerkt tot vertrouweling van de sultan. Armando’s liefde voor diens dochter heeft hem een zoon opgeleverd. In O figlio dell’amore bezingt hij de vreugde van de liefde. Hoewel er in de negentiende eeuw verder geen castratenrollen meer geschreven werden, duurde het nog tot 1870 eer Italië castratie verbood. En het Vaticaan weerde pas in 1903 officieel castraten uit de kerkkoren.


Riccardo Brosschi – Chi non sente al mio dolor

Van alle castraten die de geschiedenisboeken hebben gehaald blijft Farinelli het meest tot de verbeelding spreken. Waarschijnlijk door extatische getuigenissen van tijdgenoten, door zijn veronderstelde grote bereik in de hoogste regionen en door zijn zakelijk en artistiek inzicht. Farinelli werd geboren als Carlo Brosschi en had een oudere broer die een uitstekend componist was. Hoewel de relatie tussen de twee volgens de film Farinelli complex was, schreef Riccardo Brosschi diverse operarollen en dus aria’s voor zijn beroemde broer. Een van de mooiste is Chi non sente al mio dolore uit de opera La Merope die in 1732 in Turijn in première ging.


Antonio Vivaldi – Vedrò con mio diletto

Antonio Vivaldi wordt al lang niet meer beschouwd als de veelschrijver is die vierhonderd keer hetzelfde stuk componeerde, maar wordt inmiddels gewaardeerd als een zeer begenadigd operacomponist. Daarom nog één juweeltje tot slot. Met de aria Vedrò con mio diletto bewees de componist andermaal briljant en meeslepend voor de castraat te kunnen schrijven. Het verhaal van de opera Il Giustino is te Italiaans complex en onlogisch om na te vertellen, maar de vooruitstrevende muzikale vindingrijkheid en kleurrijkheid van de componist spat er van af.


DE LAATSTE CASTRAAT

Alessandro Moreschi – Ave Maria/Pie Jesu

Nee, Johann Sebastian Bach schreef niet voor castraten. Die speelden geen rol in de Duits-protestantse gemeenschap. Dat Bachs Eerste Prelude uit het Wohltemperierte Klavier hier voorkomt met het Ave Maria door Gounod erboven geplakt, komt omdat het aan het einde van tien heerlijke castratenaria’s toch wel interessant is een echte castraat te horen. Alessando Moreschi (1858-1922) staat bekend als de laatste castraat en de enige van wie geluidsopnamen van bestaan. In het Ave Maria en het Pie Jesu van de verder vergeten Ignace Xavier Joseph Leybach (1817-1897) klinkt iets van de kracht en macht die een castraat gehad moet hebben. Zijn stem maakt in elk geval de voortdurende fascinatie voor dit androgyne fenomeen volstrekt duidelijk.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook