Snapshot Klassiek Bamisoep

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo Huijnen & Hopman, is concertmeester van het Gelders Orkest, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Diskotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere twee weken op vrijdagavond kun je haar nieuwe column beluisteren op Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Bamisoep

In het theater, bij toneel- en balletvoorstellingen, wordt er in de kleedkamers omgeroepen dat je nog een half uur of een kwartier voor aanvang hebt. Heel prettig. Je hoeft niet continu op je telefoon of horloge te kijken, en je kunt je rustig voorbereiden.

In concertzalen is zo’n oproep er meestal niet, laat staan bij kamermuziekconcerten. Dan moet je de klok zelf strak in de gaten houden. Want je hebt tijd nodig voor je rituelen. Rituelen helpen je het gevoel te geven dat je niks aan het toeval hebt overgelaten. Ik ken geen musici die ze niet hebben.

Ik heb ze ook. Vooral bij zware concerten hecht ik eraan, op het neurotische af.

Ik check van tevoren of mijn stoel op de goeie plek staat. En als hij al goed staat verschuif ik hem toch, meestal naar achteren. Ik móet gewoon even schuiven. Terwijl ik, als ik na de eerste buiging weer ga zitten, mijn stoel altijd weer naar voren schuif. Volkomen zinloos. Toch doe ik het. Het is je eigen plek creëren. Zoiets als een hond die vijf rondjes draait in zijn mand voordat-ie gaat liggen. Zo werkt het voor mij ook met die stoel.

Als ik solo speel heb ik geen stoel nodig. Maar dan sta ik wel meer dan gemiddeld onder druk. Net als laatst toen ik mijn nieuwe cd presenteerde. De spanning veroorzaakt bij mij koude handen. Voelt niet lekker, ik word er onrustig van. Ik heb bij toeval uitgevonden dat het goed werkt als ik van tevoren loeischerpe bamisoep eet. Gewoon zo’n zakje van een halve euro van de toko, met twee pepertjes erop. Ik heb ze altijd op voorraad. De pepertjes doen hetzelfde als een opvlieger. Als het zweet me uitbreekt ben ik gerustgesteld. Ik heb het warm, dus ben ik soepel. En als ik soepel en warm ben en is er niks aan de hand. Dan wil ik ook niet inspelen tot de laatste minuut, want daar word ik weer nerveus van. Vooral als er dan passages niet lukken. Ik mag graag suffe kattenfilmpjes kijken bij wijze van voorbereidingsmeditatie.

Voor ik het podium oploop adem ik een paar keer diep en langzaam. Zo krijg ik mijn hartslag omlaag. Of ik verbeeld me dat mijn hartslag zakt, daar ben ik niet uit. Een ritueel met placebo-effect. Rituelen en bijgeloof gaan nou eenmaal vaak samen. Of het nou een nutteloze handeling is of een bepaald accessoire. De manchetknopen van je opa, die sokken met dat gat, zonder begin je er niet aan. Terwijl musici in het algemeen nuchtere lui zijn. Zweefmutsen zijn er niet veel.

Maar zodra je begint te spelen zijn rituelen ver weg. Dan heb je wel wat anders aan je hoofd.


Lees en luister ook