Album van de week Partenope
In de schaduw van Händels meesterwerken straalt de komedie Partenope als een onbekende parel. De componist hield van deze opera, waarin hij zijn oog en oor voor menselijke karakters kon laten zien en horen.
Händel kreeg voor het eerst volledige artistieke vrijheid
Ruim zeventig Britse edelen kochten in 1719 aandelen in de Royal Academy of Music. Ze wilden op die manier orde brengen in de chaos en geldverspilling die de Italiaanse opera in Londen al jaren in zijn greep hielden. In het King’s Theatre benoemden ze Georg Friedrich Händel als hun zetbaas en artistiek leider. Negen seizoenen later legden de rijken hun hoofd in de schoot door de financiële offers en de politieke twisten die altijd om de opera heen hingen. De sterzangers vertrokken en de financiers besloten dat Händel en zijn zakelijk partner John James Heidegger nog vijf jaar gebruik mochten maken van de faciliteiten. Voor de componist betekende dit dat hij voor het eerst van zijn leven vrij was in zijn artistieke keuzes. Händel vertrok meteen naar Venetië in een zoektocht naar zangers. Hij wilde Farinelli contracteren, maar de beroemdste castraat van zijn generatie toonde geen belangstelling voor een verblijf in Londen. Toch wist de componist overal en nergens een sterrenensemble bij elkaar te scharrelen.
Het nieuwe bestaan begon met een privéconcert voor koning George II. ‘Als het nieuwe gezelschap iedereen evenveel behaagt als de koninklijke familie’, schreef een recensent, ‘dan is er nog nooit zo’n goede opera gemaakt sinds Adam en Eva de hymnen van Milton zongen in de Hof van Eden.’ Niet dat de smaak van de vorst garant stond voor succes, want die eerste opera Lotario flopte. Händel won wat terrein terug met een herneming van kaskraker Giulio Cesare, voordat hij in februari 1730 een nieuw werk Partenope op het toneel bracht.
‘Als de Italianen hier om lachen is dat bij gebrek aan smaak’
Vier jaar eerder had hij dit libretto al op muziek willen zetten, maar de hoge heren van de Royal Academy vonden het verhaal te frivool. ‘Als de Italianen er om hebben kunnen lachen’, schreef opera-agent Owen Swiney aan de hoge heren, ‘dan is dat bij gebrek aan goede smaak.’ Maar de componist had nu zijn handen vrij om iets met het libretto te doen. In Italië was het al vaker bewerkt en vermoedelijk hoorde Händel als jongeman in Venetië de versie van Antonio Caldara tijdens zijn studiereis. Ruim twintig jaar later besloot hij zijn eigen muziek te schrijven bij deze relatiekomedie, die zo karakteristiek is voor de barok.
Koningin Partenope van Napels heeft twee prinselijke aanbidders: de flamboyante Arsace en de verlegen Armindo. Arsace heeft zijn verloofde Rosmira verlaten om de machtiger schoonheid van Partenope te veroveren. Maar die laat het er niet bij zitten. Zij duikt vermomd als man op aan het Napolitaanse hof. Intussen mengt zich een derde prins, Emilio, in de strijd: hij meent met militair machtsvertoon Partenope te kunnen dwingen tot een huwelijk. Zoals het de barok betaamt volgen vele verwikkelingen, misverstanden en complotten elkaar op om tenslotte in harmonie te eindigen, met een dubbel huwelijk.
‘Partenope ademt de bitterzoete sfeer van een Shakespeare-komedie’
De Händelkenner Edward Dent prees in 1959 het libretto van Partenope als een van de beste die de componist ooit op muziek heeft gezet. ‘Het verhaal ademt de bitterzoete sfeer van een Shakespeare-komedie’, vond hij. Alle vormen van liefde en jaloezie passeren de revue en de karakters hebben veel diepgang: bij iedereen is wel sprake van een hevige innerlijke strijd. Händel kan in de tekening van de figuren zijn grote dramatische talenten etaleren. Drie keer zette Händel de opera op het programma: de eerste reeks telde zeven voorstellingen in 1730, aan het einde van dat jaar deed hij er nog zeven, en de laatste cyclus vond plaats in 1737. Het geeft aan hoe veel Händel hield van deze opera, die zo verschilde van zijn veel tragischer voorgangers. De lichte toets beviel hem kennelijk. Hoe het Londense publiek er destijds reageerde, weten we niet. Partenope zal in de schaduw blijven van meesterwerken als Alcina, Giulio Cesare en Ariodante. Maar het is een onvervreemdbare Händel, waarin je onmiddellijk zijn grootheid en eigen stijl hoort.
Met sopraan Karina Gauvin en countertenor Philippe Jaroussky en het barokensemble Il Pomo d’Oro van Riccardo Minasi krijgt Partenope ook de lichte en wendbare toets die het nodig heeft. Voor wie het opera-oeuvre van Händel compleet wil hebben, is deze uitvoering een must.
Lees en luister ook
Playlist Beauty of the countertenor
In de spotlights Franco Fagioli
Focus Stabat Mater
Top 10 Countertenoren
Focus Handel in Amsterdam
In de spotlights Cecilia Bartoli
Sterk verhaal Handel gered door een jasknoop