Legende Frans Brüggen
Frans Brüggen (1934-2014):
van blokfluitpionier tot Mozarthervormer
Wie Frans Brüggen alleen in de laatste decennia van zijn leven heeft meegemaakt, kan het zich waarschijnlijk moeilijk voorstellen dat hij in de jaren zestig en zeventig de blokfluit op revolutionaire wijze op de kaart zette. Zowel solo als met zijn avant-gardetrio Sour Cream experimenteerde hij er lustig op los. Tot hij in de jaren tachtig van de twintigste eeuw zijn waarheid vond in de muziek van Mozart en consorten en hij zijn Orkest van de Achttiende Eeuw als dirigent opstuwde tot een van de belangrijkste ensembles van de historische uitvoeringspraktijk.
Hoewel het klinkt als twee verschillende gezichten van een en dezelfde persoon, zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen. Zowel in de hoedanigheid van blokfluitist in een tijd dat het instrument een tuttig schooljuffrouwenimago had, als in zijn rol als dirigent van een orkest dat zocht naar de historische klank van achttiende eeuwse partituren was hij zowel gedreven en precies als relativerend en schijnbaar uit de losse pols.
Experimentele voorstellingen
Dat Frans Brüggen bij de blokfluit terecht kwam dankt dit negende kind uit een katholiek gezin aan zijn veel oudere broer die monnik was in Egmond aan Zee en zich veel met muziek bezig hield. Hij gaf zijn jongere broer een blokfluit en waar anderen niet verder komen dan Au claire de la lune, ontdekte Frans Brüggen een heel wereld achter de blokfluiten. Hij ging enerzijds op zoek naar historische nog bespeelbare fluiten, speelde anderzijds de meest moderne muziek zoals de solo Q = Quetzalcoatl uit de veelbesproken collectieve opera Reconstructie en Gesti uit 1966 van Luciano Berio. Ook met Sour Cream, bestaande uit Brüggen en zijn leerlingen Walter van Hauwe en Kees Boeke, gaf hij experimentele voorstellingen waar men tegenwoordig een voorbeeld aan kan nemen.
Nieuwe liefde
Met zijn verzameling historische blokfluiten zocht hij naar de klanken van destijds en constateerde hij dat iedere fluit, iedere streek zijn eigen karakteristieken had. Het is precies van Lucie Horsch demonstreert op het onlangs verschenen album The Frans Brüggen Project, een eerbetoon aan de grote blokfluitist waarbij ze speelt op veertien kwetsbare historische blokfluiten uit de verzameling van Frans Brüggen.
Zijn belangstelling voor de toen werkelijk in de kinderschoenen staande historische uitvoeringspraktijk deed hem in de vroege jaren tachtig het Orkest van de Achttiende Eeuw oprichten. Daar vond hij een nieuwe liefde die de blokfluit steeds meer naar de achtergrond drong. Rameau, Haydn, Mozart en Beethoven schreven nu eenmaal niet voor de blokfluit. Al snel was het dirigeren van een orkest belangrijker dan het spelen op een blokfluit en vanaf het einde van de jaren tachtig raakte hij zijn fluiten amper nog aan.
Leugen
Ook in zijn nieuwe hoedanigheid was hij uitgesproken en overtuigend en zijn zoektocht naar de klank van vervlogen eeuwen was in wezen niet anders dan zijn queeste naar het blokfluitgeluid van vroeger. Zijn veelbesproken en vaak uit zijn verband gerukte uitspraak uit de late jaren zestig dat ‘elke noot van Mozart gespeeld door het Concertgebouworkest een leugen is’ onderstreept dat alleen maar. Je kunt Mozart niet benaderen vanuit het instrumentarium en de kennis van nu, je moet terug in de tijd en vandaaruit meelopen met de ontwikkeling. Brüggen schreef er geschiedenis mee en tilde, met in zijn kielzog namen als Gustav Leonhardt, Nikolaus Harnoncourt en Ton Koopman, de historische uitvoeringspraktijk naar een hoger plan.
De Brüggenbenadering
Dat hij later datzelfde Concertgebouworkest dat hij beschuldigde van leugens zou dirigeren is niet meer dan een logisch uitvloeisel daarvan. Zijn overtuigende benadering, zijn levendige vertolkingen, zijn omgang met zoiets als de ritmiek van de achttiende eeuw, maakte conventionele symfonieorkesten nieuwsgierig. Men kreeg door dat er wat te leren viel van een zelfmade maestro als Frans Brüggen.
Mede door zijn omgang met vele symfonieorkesten, de Brüggenbenadering die in het DNA van ‘zijn’ Orkest van de Achttiende Eeuw is blijven zitten en door hedendaagse nieuwsgierige erfdragers als Lucie Horsch blijft zijn werk, zijn visie voortbestaan en zullen Rameau, Haydn, Mozart en Beethoven nooit meer klinken zoals het vóór Frans Brüggen was.
Lees en luister ook
Legende Ton Koopman
Componist De Engelse virginalisten
Top 10 Blokfluit
Het meesterwerk Matthäus-Passion
Sterk verhaal ‘Kniel mama, kniel!’
Focus De familie Bach