In de spotlights Klaartje van Veldhoven

Klaartje van Veldhoven
Klaartje van Veldhoven © Marco Borggreve

Als musicus heeft sopraan Klaartje van Veldhoven het heft in eigen handen. ‘Ik wil niet inwisselbaar zijn’, zegt ze.

In het huis van haar hart woont Bach

De zolder van sopraan Klaartje van Veldhoven bestaat uit twee muzikale werelden: zij aan zij staan de rijen cd’s van haarzelf en haar man, jazzpianist Rembrandt Frerichs. Beiden zijn musicus, beiden staren zich niet blind op de noten, maar weten dat alleen de creatieve denkers onder de kunstenaars in hun roeping kunnen overleven. Aandacht en publiek komen niet even aanwaaien. Niemand maakt zomaar ruimte – die moeten de meeste musici van heden ten dage voor zichzelf zien te scheppen. Klaartje van Veldhoven doet dat. Enkele jaren terug produceerde de sopraan haar eigen cd-debuut, het Bach-album Komm in mein Herzenhaus. Kom in het huis van mijn hart, een treffende titel, want daar woont in haar geval inderdaad de muziek van Johann Sebastian Bach. Je zou kunnen zeggen dat ze genetisch belast is, want haar oom Jos van Veldhoven leidt de Nederlandse Bachvereniging. In de Sint Jan in Den Bosch beleefden ze samen onlangs nog een bijzonder moment. ‘Jos, maar ook mijn vader en hun vele broers en zussen, zijn daar gedoopt. In die kathedraal ligt onze familiegeschiedenis. Bij de uitvoering van Bibers Requiem troffen onze blikken elkaar even, en moesten we beiden iets van ontroering wegslikken. De schoonheid van de indringende muziek, ons ademen en dat van het publiek in de volle kerk, alles viel samen. Ik heb een poos gezocht naar wat er op mijn debuutalbum moest komen. Maar het lag al die tijd gewoon voor mijn neus. Bach. Die man heeft nooit een slecht werk gecomponeerd. Vraag me met het mes op de keel welk stuk van hem me niet bevalt en ik zou je er geen enkele kunnen noemen. Bach geeft me altijd een gevoel van thuiskomen.’

‘Het Amstel Quartet is een meester in mooie kleuren’

Onlangs kreeg haar eerste album een opvolger. De Engelstalige titel ervan, Songs of Clarity, verwijst naar de muziek van de Britten William Byrd en Henry Purcell, componisten uit de 16de en 17de eeuw. Ook deze opnamen ademen iets bijzonders. Op haar Bach-cd werkte Van Veldhoven niet alleen met een barokensemble, maar ook met accordeoniste Marieke Grotenhuis. Bij de oude Engelse muziek koos de sopraan als begeleiders onder meer voor de saxofonisten van het Amstel Quartet, die soms bijna de sonore klank van een orgel voortbrengen. ‘Ik wil graag iets vernieuwends toevoegen aan de muziek, om haar een fris en eigentijds karakter te geven, alsof de inkt van de noten nog nat is. In dit geval werden het saxofoons. Ik bespeelde vroeger – zo rond mijn tiende – zelf het instrument in de fanfare in het Brabantse Westerhoven, waar ik opgroeide. En op het Haags conservatorium ging ik veel om met de jazzmusici en hoorde ik voor het eerst de warme klank van de klassieke saxofoon. Dus ik weet welke mooie kleuren deze instrumenten kunnen maken. Het Amstel Quartet is er een meester in. Net als jazzmusici stellen klassieke saxofonisten zich vaak de vraag naar het hoe en het waarom van de muziek, want hun instrument is relatief jong, waardoor ze doorgaans zijn aangewezen op bewerkingen. Anders zouden ze geen Bach kunnen uitvoeren. De vraag naar het waarom wordt in de klassieke muziek vaak beantwoord met: “Dit doen we nu eenmaal zo.” Een dooddoener waar saxofonisten en jazzmusici niets mee hebben. Ik had daar ook wel een handje van, totdat Rembrandt me voorstelde om een lijst te maken van honderd zaken “die nu eenmaal zo zijn”. Die opdracht dwong me na te denken. En het deed me beseffen dat ik niet wil reconstrueren, maar creëren.’

‘Ik wil als zangeres niet inwisselbaar zijn’

Het denken is één. Het durven is twee. En het doen is drie. Zeker voor een zangeres, die net om de hoek komt kijken in de behoudende wereld van de klassieke muziek. Maar in Christina Pluhar vond Van Veldhoven een goede inspiratiebron. Met haar ensemble L’Arpeggiata trok Pluhar zich weinig aan van de grenzen van het klassieke landschap. ‘Haar albums doen wel aan jazz denken, niet de muziek zelf, maar de manier waarop zij die benadert: er is een helder idee, een richting, die altijd voelbaar blijft. Maar vanuit dat vertrekpunt veroorlooft Pluhar zich de vrijheid om onverwacht een afslag te nemen. Haar album Via Crucis trof mij als een openbaring: sopraan Nuria Rial staat met het Stabat Mater van barokcomponist Giovanni Sances naast een Stabat Mater dat is ontsproten aan de volksmuziek van Corsica. Volstrekt andere visies op hetzelfde gedicht, op dezelfde kruisweg. “Dit is hoe een cd moet zijn”, dacht ik. Al die verschillende kleuren en vergezichten. Ik hoor wel eens dat Pluhar op de dag van het concert verschillende leden van haar ensemble tijdens de repetitie laat soleren en daarna het instrument kiest dat het beste past bij de zaal. Ik hou ervan dat ze zich kwetsbaar opstelt. Bij Pluhar is er doorgaans geen middenweg: mensen houden van wat zij doet of haten het. Maar ze bekent wel kleur. Daar gaat het voor mij om. Ik wil als zangeres niet inwisselbaar zijn. De muziek staat op de eerste plaats, maar als de radio mijn cd draait, moeten mensen wel kunnen horen dat het Klaartje van Veldhoven is, niet “een sopraan”.’

‘Goede oren ontwikkel je door samen te spelen.’

Er was altijd wel muziek in het ouderlijk huis in het dorp Westerhoven, van Franse chansons tot grote musicalhits. ‘Maar dat ik uiteindelijk op het conservatorium belandde, was een gelukkig toeval’, zegt ze. ‘Op een goede dag besloot de leerkracht uit Groep Vijf van de basisschool dat hij ons kinderen allemaal iets wilde laten zingen voor hun rapport. Ik zat in het kerkkoor en wilde beslist een goed cijfer. Dat maakte indruk en mijn leraar drong er bij mijn ouders op aan mij op zangles te doen. Het toeval wilde dat er in ons dorp een zangdocente woonde. Was dat niet zo geweest, dan zou waarschijnlijk niemand nu van Klaartje van Veldhoven hebben gehoord, nou ja, misschien als blazer, maar niet als sopraan. Elke week kreeg ik uit een potje vijf gulden munten mee om de les te betalen. Op mijn twaalfde kwam ik via mijn zangdocente bij het Nationaal Kinderkoor. Dat betekende eens per week les in Eindhoven, en een weekend per maand in een van de zes steden verspreid over Nederland, waar zich een regionaal lespunt bevindt. Mijn ouders reden me overal naartoe. In dat koor heb ik echt muziek leren maken, want goede oren ontwikkel je door samen te spelen.’

In die jaren kocht Van Veldhoven haar eerste cd: duetten van Henry Purcell. ‘Ik wist niet wat ik ermee aan moest’, herinnert ze zich. Maar dat ligt tegenwoordig anders. Acht jaar geleden won ze – in een finale tegen zeven Britten – de John Kerr Award for English Song in Kent. Sindsdien zocht ze naar een gelegenheid om haar liefde voor het Engels vast te leggen. Op haar nieuwe album Songs of Clarity gebeurt dat nu. ‘Ik hou van het Shakespeareaanse Engels. Geen “ain’t”, zoals de Amerikanen knauwen, maar “is not” of “isn’t”. Laat een Amerikaan “we are such stuff as dreams are made of” zeggen en het slaat dood. Vraag het een Engelsman en de taal komt tot leven in poëzie. Daarin schuilt ook een prachtige helderheid. Vandaar ook de titel Songs of Clarity. De liederen van Purcell zijn mini-opera’s, die van Byrd zijn wat meer beschouwend, maar soms verbazend actueel. O Lord, how vain bijvoorbeeld gaat over hebzucht en materialisme, twee kwalen van onze tijd. “Als je het hebt, is het niet begeerlijk meer en gaat je hart weer naar iets anders snakken”, staat er. In die regels herken ik wel iets van het onverzadigbare verlangen van de moderne mens. Zelden zijn we tevreden met wat we hebben. Er is altijd die zucht naar meer.’


Meer informatie en verkooppunten van Songs of Clarity vind je op de website van Klaartje van Veldhoven.


klein sopranenLees en luister ook