Ludovico Einaudi is één van de meest succesvolle componisten van deze tijd. Hij verkoopt stadions uit, staat bovenaan de charts en heeft records gebroken met de de aantallen downloads en streams van zijn onderscheidende ambient klassieke muziek. In dit interview stellen we hem tien vragen over zijn muzikale passie en inspiratie – van Eminem tot Euclides – en over zijn unieke compositieproces waarin improvisatie een belangrijke rol speelt.
Mijn moeder speelde thuis altijd piano, en dus ging ik net als zij ook piano spelen. In mijn tienerjaren kwam daar de gitaar bij. In het begin improviseerde ik muziek. Ik kan me herinneren dat ik graag blues speelde, vooral op de gitaar. Improvisatie is altijd belangrijk voor mij geweest. Toen ik begon met het op papier zetten van mijn eigen composities voelde dat vreemd. Als ik naar de noten op het papier keek, voelde ze niet sterk genoeg. Ik vond het lastig om het gevoel dat ik had bij het spelen van mijn muziek over te brengen op papier. De geschreven taal van muziek is, voor mij, heel anders dan de klinkende. Ik herinner me wel een paar van mijn eerste composities, ookal heb ik ze niet opgeschreven.
Hoe ziet het compositieproces er bij jou uit?
Meestal zit ik aan de piano en improviseer wat op een idee. Als daar iets uitkomt wat me bevalt, neem ik het op met mijn telefoon. Mijn telefoon zit bomvol met opnames en ideeën. Sommige werk ik uit tot volwaardige stukken, sommige niet. Ik begin wel eens te improviseren tijdens een soundcheck voor een concert – en het komt wel eens voor dat ik die improvisaties dan ook speel tijdens het concert. Ik maak ook wel notities, afhankelijk hoe het stuk zich ontwikkelt. Als ik het uiteindelijk wil uitvoeren met een orkest, moet ik het wel op papier zetten en dat maakt het proces heel anders. Het komt vaak voor dat ik begin met een idee dat ik heb opgenomen op mijn telefoon. Die opname zet ik dan op mijn computer, zodat ik er verder aan kan werken met samples. Als ik tevreden ben met hoe het klinkt, schrijf ik het op. Op andere momenten zit ik aan de piano en schrijf en speel ik afwisselend. Elk project is weer anders. Als ik aan een album werk, ben ik op zoek naar een algehele richting. Ik werk graag met een idee of een titel die de muziek als het ware bij de luisteraar introduceert, die als sleutel dient bij het luisterproces.
Welke niet-muzikale invloeden zijn belangrijk voor je muziek?
Mijn laatste album, Elements, is een goed voorbeeld, omdat ik hiervoor geïnspireerd werd door veel verschillende dingen. Dit album was voor mij een manier om een nieuw muzikaal perspectief te vinden. Telkens als je iets nieuws schrijft, wil je een andere weg bewandelen en moet je weer helemaal bij het begin beginnen. De gedachte achter Elements is om terug gaan naar de oorsprong van taal en communicatie en een vraagteken bij alles te zetten. Ik heb veel gelezen – onder meer over de elementen in scheppingsverhalen, ideeën over de vier basiselementen en hun karakteristieke eigenschappen. Ik heb het periodiek systeem bestudeerd en me verdiept in het idee van verschillende stoffen. Hoe kun je bijvoorbeeld een klank verbinden met een element als radium? Ik heb over Kandinsky’s klankkleurtheorie en het algoritme van Euclides gelezen, en zo kan ik nog wel even doorgaan! Mijn ideeën waren soms helder, soms niet. Ik bleef veel vragen houden, er valt zo veel te leren en te weten over ons universum. Maar het muzikale resultaat was uiteindelijk zoals ik het wilde: alles kwam samen in een dans van de elementen.
Vind je inspiratie in het werk van andere componisten?
Voor wat betreft klassieke muziek, kom ik altijd weer terug bij Bach. Voor mij staat zijn muziek voor perfectie, zijn werk belichaamt alles waarvan ik houd in muziek. Het heeft een wiskundige perfectie, maar is ook spiritueel. Een emotionele en religieuze ervaring die me vleugels geeft. Dezelfde kwaliteiten hoor ik in het werk van de eigentijdse componist Arvo Pärt. Zijn muziek spreekt op zo veel verschillende manieren aan. Veel mensen vergelijken mijn muziek met het minimalisme. Ik heb veel bewondering voor de minimalistische beweging met componisten als Steve Reich, Philip Glass en Michael Nyman. Zij gaven een nieuw perspectief aan de muzikale taal. Het voelde alsof de muziek met hun werk een nieuwe weg insloeg na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.
Hoe zou je je muziek omschrijven?
Dat is voor mij een hele moeilijke vraag, mijn muziek staat zo dichtbij mijzelf. Als ik het minimalistisch noem, verwijs ik daarmee naar een specifieke muzikale stroming, de repetitieve stijl van onder meer Philip Glass. Maar ik houd van het woord minimalisme in de betekenis, dat alles wat je doet heel gericht en essentieel is, puur en zonder enige franje of overbodigheid. Dat idee zit altijd in mijn muziek – alles wat klinkt heeft een duidelijk reden van bestaan.
Neem je de luisteraar mee in je achterhoofd bij het componeren?
Niet echt, want als ik dat deed zou ik voor altijd dezelfde stukken moeten blijven schrijven. Een paar van mijn meest populaire stukken zijn werken die ik tien of vijftien jaar geleden schreef. Ze horen bij mij natuurlijk, maar ik kan ze niet voor altijd blijven spelen. Na een tijd verliezen ze hun kracht, want dan is het het gevoel van het moment waarop ik ze schreef te ver weg. Elk muziekstuk heeft zijn eigen moment, je moet als het waren steeds opnieuw geboren worden als je componeert. Tegenwoordig realiseer ik me, dat als ik iets goeds wil maken, ik de energie en tegelijkertijd de angst moet voelen om weer helemaal bij het begin te beginnen. Ik ben me heel bewust van dat proces, de onzekerheid die je voelt als je nog niet weet of dat wat je geschreven hebt goed of slecht is. Dat is niet prettig, maar in tegenstelling tot 20 jaar geleden, weet ik nu dat het onderdeel is van het proces. Als ik aan het idee blijf werken, zal het resultaat er uiteindelijk zijn.
Wat zijn jouw guilty pleasures?
Ik houd van Eminem, vooral zijn eerste albums luister ik graag. Maar een echte guilty pleasure is het niet, want ik voel me er niet schuldig over. De laatste tijd heb ik ook veel naar rockmuziek geluisterd. Pas geleden zat ik achter de computer, op zoek naar YouTubefilmpjes van concerten van AC/DC in Italie. Maar zoals ik al zei, ik voel me totaal niet schuldig over het luisteren naar AC/DC en Eminem.
Wat is jouw ideale avond uit?
Ik herinner me de kampvuren die we maakten op het strand toen ik een kind was, waarbij we opbleven totdat we in slaap vielen in het zand. Dat is tegenwoordig niet meer mogelijk helaas, maar dat zou ik echt heel graag nog eens doen. Samen met al mijn vrienden zouden we eten maken op het vuur en ik zou mijn gitaar meenemen…!
Hedendaagse muziek kan heel ontoegankelijk zijn voor nieuwkomers.
Wat zou je luisteraars aanbevelen om ze die wereld binnen te leiden?
Philip Glass’ Vioolconcert Nr.1 (1987) en Improvisatie van Hauschka op prepared piano.
Welk van je eigen werken zou je aanraden ter introductie op jouw muziek?
Oltremare van Divenire (2006) en Experience van In a Time Lapse (2013)