Het meesterwerk Mahler Symfonie Nr. 8

© Jessica Griffin

Op 12 september 2020 is het precies 110 jaar geleden dat Mahlers Achtste Symfonie in München in première ging onder leiding van de componist. Het was een grootse happening met ruim duizend musici op het podium en grootheden als Béla Bartók, Arnold Schönberg, Thomas Mann, Stefan Zweig, Alban Berg en Camille Saint-Saëns in de zaal. Mahler noemde het zijn ‘meest grootse werk’ en de ontvangst was zo overdonderend dat de Oostenrijkse componist later bij herhaling uiting gaf aan zijn verbazing over het feit dat dit gigantische werk zo aansprak. ‘Vreemd dat mijn belangrijkste werk kennelijk het toegankelijkst is’, schreef hij nadat hij de noten in Amsterdam aan Willem Mengelberg en Alphons Diepenbrock had voorgespeeld.

‘Mijn liefste Almschili!, Toen ik je de laatste morgen in Tobelbad vertelde hoe mooi je was, werd dat ingegeven door een spontane vreugde die ik ervoer toen ik je naar mij toe zag komen, zo lief en charmant. Maar je kent me zo langzamerhand wel. Zowel in de kunst als in het leven ben ik overgeleverd aan de spontaniteit. Als er dwang achter mijn componeerwerk zou zitten, zou er geen noot uitkomen. Vier jaar geleden, op de eerste dag van de vakantie, ging ik naar het huisje in Maiernigg, vastbesloten om een beetje te luieren (ik moest dat jaar zo veel doen) en krachten te verzamelen. Op de drempel van mijn oude werkhuisje greep de ‘Spiritus Creator’ mij vast, schudde mij heen en weer en stuwde me voort, acht weken aan een stuk, totdat mijn grootste werk was voltooid.’

En dan te bedenken dat deze symfonie volgens sommige kroniekschrijvers vooral een daad van wanhoop was. Een misverstand dat ongetwijfeld veel te maken had met deze brief van Mahler aan zijn Alma gedateerd op 8 juni 1910. Mahler begon volgens deze brief en ook volgens de overlevering in 1906 aan zijn Achtste Symfonie. In de zomer van 1910 had zijn vrouw Alma een verhouding met de jonge architect Walter Gropius, met wie ze in 1915, vier jaar na Mahlers dood, trouwde. Het idee dat Mahler de Achtste Symfonie schreef als ‘ultieme liefdesverklaring aan zijn vrouw, in een vergeefse poging haar hart opnieuw te veroveren’, zoals onder andere Wikipedia meldt, is dus pertinent onjuist. Het enorme werk was al lang en breed voltooid toen Mahler er achter kwam dat Alma het niet zo nauw nam met de huwelijkse trouw.

‘Symphonie der Tausend’

Al direct in 1906 stuurde Mahler enthousiast een brief naar impresario Emil Gutmann in München waarin hij een ‘groot nieuw werk’ aanbood dat hij zelf zou dirigeren. Gutmann verrichtte geen half werk om de uitvoering van Mahlers symfonie te verkopen. Niet alleen bracht hij op verzoek van Mahler 858 vocalisten (compleet met zo’n 350 kinderen) en 171 instrumentalisten (waaronder buisklokken, celesta, piano, orgel, acht hoorns, vier trompetten en vier trombones en een zelfde aantal van beide off stage, een nauwelijks hoorbare mandoline en een immens strijkersleger), ook bracht hij de symfonie aan de man onder de naam ‘Symphonie der Tausend’. Hoewel Mahler zowel de bijnaam als de marketingtruc afwees, hielp het wel. Niet alleen is de naam tot op de dag van vandaag gangbaar (al zijn er echt geen duizend musici nodig om deze symfonie adequaat uit te voeren), ook werd de première een van de grootste triomfen uit Mahlers leven met een staande ovatie aan het slot die ruim twintig minuten aanhield.

Rondcirkelende zonnen en planeten

Toen Mahler op dat bewuste moment in 1906 bedacht de tekst van de christelijke pinksterhymne Veni Creator Spiritus te gebruiken en ‘het hele stuk onmiddellijk voor ogen zag’, zodat hij ‘het alleen maar hoefde te noteren, alsof het mij werd gedicteerd’, had hij vast geen vermoeden dat dit immense werk een van zijn populairste symfonieën zou worden. Vooral niet omdat het ook aan het begin van de twintigste eeuw nogal afweek van wat men onder een symfonie verstond.
Voor zijn Achtste Symfonie greep Mahler terug op het vocale element voor een in de aard instrumentale vorm. Dat had hij ook al op magistrale wijze in zijn Tweede, Derde en Vierde Symfonie gedaan, maar de manier waarop in deze Achtste Symfonie de menselijke stem bijna doorlopend ingezet wordt, was ook voor Mahler nieuw. ‘Probeer je voor te stellen dat het hele universum begint te zingen en te klinken’, zo schreef hij. ‘Er zijn niet langer menselijke stemmen, maar rondcirkelende zonnen en planeten.’

Opera

Ook nieuw was de opzet van het werk. Geen vier of meer relatief korte delen, maar slechts twee secties van zeer ongelijke lengte. Het eerste deel dat ruim twintig minuten duurt lijkt een koorcantate op Veni Creator Spiritus waarin God, of zo je wilt het Universum, aangeroepen wordt om de menselijke geest te vervullen met licht, liefde en (scheppings)kracht (Verlicht ons duistere verstand, geef dat ons hart van liefde brandt, en dat ons zwakke lichaam leeft, vanuit de kracht die Gij het geeft, zo luidt bijvoorbeeld wat bij Mahler het derde couplet is).

Het bijna een uur durende tweede deel is een zetting van het tweede deel van Faust van Johann Wolfgang von Goethe, de tekst die sinds de vroege negentiende eeuw vele componisten inspireerde. Dit deel waarin Faust, de personificatie van het menselijk streven, aan de hemelpoort de balans opmaakt, laat zich lezen als de opera die Mahler nooit geschreven heeft, zo verhalend, zo theatraal is het geheel. Vooral als de geest van Faust uiteindelijk opgaat in ‘das Ewig-Weibliche’ zoals Goethe het zo prachtig definieert, trekt Mahler na een meesterlijke verstilling alle instrumentale en vocale registers open om duidelijk te maken dat de ware liefde uiteindelijk ‘de verlossing’ brengt.

Mystieke kracht

Die combinatie van Veni Creator Spiritus en teksten uit het tweede deel van Goethes Faust lijkt een onmogelijke, maar Goethe had in 1820 Veni Creator Spiritus als eens vertaald in het Duits. Hij beschouwde de tekst als ‘een aanroep tot de universele geest van de wereld’. En deze schepper van de geest laat Mahler uiteindelijk samensmelten met ‘das Ewig-Weibliche’ waarmee de schepper dus samenvalt met de liefde.
In de zomer van 1909 verwoordt Mahler de achterliggende gedachte bij de symfonie vol vuur aan Alma:

Het geheel is een allegorie om iets over te brengen wat nooit, in welke vorm ook, adequaat kan worden uitgedrukt. Alleen het vergankelijke leent zich voor beschrijving. Wat wij voelen, wat wij vermoeden, maar nooit zullen bereiken (of kennen als een feitelijke gebeurtenis), het onvergankelijke achter alle verschijningsvormen, is niet te beschrijven. Wat ons voortstuwt met zijn mystieke kracht, wat elk deel van de schepping, misschien zelfs de stenen, met absolute zekerheid als de kern van zijn bestaan ervaart, wat Goethe het ‘eeuwig vrouwelijke’ noemt, dat wil zeggen de rustplaats, het doel in tegenstelling tot de strijd en de worsteling om dat doel te bereiken (het eeuwig mannelijke), dat is inderdaad, zoals jij het terecht noemt, de kracht van de liefde. (…) Goethe zelf onthult dit stap voor stap, stukje bij beetje, beeld voor beeld, steeds duidelijker naarmate hij het eind nadert. Hij verbeeldt het met een steeds toenemende helderheid en zekerheid, tot aan het Mater gloriosa, de personificatie van het ‘eeuwig vrouwelijke’.

Taoistische gedachte

En daarmee is deze symfonie onder anderen volgens de in 2017 overleden Engelse Mahlerspecialist Donald Mitchell de symfonie waarmee Mahler het verband legt tussen liefde (en dus seksualiteit) en creativiteit, ‘waarbij seksualiteit beschouwd wordt als de oerbron van creativiteit’, een vrij Taoistische gedachte. En wat Mahler betreft een ultieme ode aan de menselijke scheppingskracht, aan de creativiteit. Vandaar dat hij de Achtste Symfonie zijn ‘grootste werk’ noemde. Met deze symfonie had hij alles gezegd. Elk werk dat daarna kwam, Das Lied von der Erde, de Negende Symfonie en het geraamte van wat een Tiende Symfonie had moeten worden, was slechts een ‘afterthought’ bij deze ode aan de creativiteit, een ode aan zijn eigen componeerdrift. Daarom kwam het hem misschien wel goed uit dat de première van deze symfonie samenviel met de ontdekking van het overspel van zijn Alma.
Want hoewel Mahlers Achtste Symfonie niet geschreven is uit wanhoop, eerder uit pure overtuigingskracht, had de première uiteindelijk door die verwijzing naar creativiteit, liefde en seksualiteit en door de omvangrijke bezetting, wel alles te maken met de uitspattingen van zijn vrouw Alma. In de nazomer van 1910 had Mahler in Nederland, in Noordwijk, een even beroemd als langdurig gesprek met Sigmund Freud over zijn huwelijksperikelen. In september 1910, daags voor de première van zijn Achtste Symfonie schreef de componist aan zijn vrouw: ‘Freud heeft helemaal gelijk, jij bent voor mij altijd het licht en het centrale punt geweest! Het innerlijk licht, bedoel ik, dat over alles scheen. En dit gezegende inzicht – zonder schaduwen of beperkingen nu – verheft mijn gevoelens tot in het oneindige.’ Om er met een impliciete sneer naar Alma’s scharrel Gropius nog aan toe te voegen: ‘zolang Eros de heerser over mensen en goden is, zal ik een nieuwe verovering maken van alles, van het hart dat eens van mij was en alleen in vereniging met het mijne zijn weg naar God en de zaligheid kan vinden.’

Uitroepteken

Dus terwijl Mahler zijn Achtste Symfonie niet componeerde om zijn Almschili te ‘heroveren’, vormde de première van zijn meest omvangrijke en ambitieuze werk, dat hij ook nog eens opportunistisch opdroeg aan ‘Meiner lieben Frau Alma Maria’ niet alleen een statement van de componist die niet anders kon dan leven in dienst van zijn scheppingskracht, maar ook een even passend als indrukwekkend uitroepteken bij deze gepassioneerde brief aan zijn echtgenote.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook