Focus Stille Nacht

© DieterMeyrl / iStock

Stille Nacht is niet alleen met White Christmas een van de meest iconische kerstliederen ooit, het is in de versie van Bing Crosby na datzelfde White Christmas en Candle in the Wind van Elton John met ruim 30 miljoen exemplaren een van de meest verkochte singles ooit. En dat voor een lied waarvan tekst en muziek precies 200 jaar geleden voor het eerst bij elkaar kwamen.

Vluggertje

Als er nog copyright op dit kerstlied zou rusten, waren de erven van de scheppers ongetwijfeld puissant rijk en konden ook toekomstige generaties zonder enige zorg lui achterover leunen. Helaas voor de makers en hun familie behoort het werk al sinds het ontstaan tot het publieke domein. In 2011 werd het lied door UNESCO zelfs uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed. De tekstschrijver en de componist hadden er ook geen idee van dat ze een evergreen uit hun pen hadden laten vloeien. Het was eigenlijk gewoon even een vluggertje om een muzikaal gat in een geplande kerstavonddienst te vullen.
De tekst bestond al sinds 1816. De jonge Oostenrijkse priester Joseph Mohr (1792-1848) werd in 1815 geroepen als pastoor van de katholieke kerk in het Oostenrijkse Mariapfarr, de geboorteplaats van zijn vader. Hij ontmoette er voor het eerst zijn grootvader die toen al ernstig ziek was. Gelukkig kon de hele familie inclusief opa nog kerst vieren en Mohr was zo onder de indruk van de magische kerstavonddienst vol kerstliederen begeleid door traditionele volksinstrumenten dat hij in 1816 de tekst voor een eigen ‘kerstlied’ schreef om hem aan die bewuste avond te herinneren. De helft van Stille Nacht was geboren.
In 1818, de priester was inmiddels voorganger in de St. Nikolauskerk in het Oostenrijkse Oberndorf, zocht Mohr Franz Xaver Gruber (1787-1863), organist, componist en schoolmeester van Oberndorf, kort voor de kerstavonddienst op met de vraag of hij de tekst van zijn Stille Nacht nog even snel van een melodie en een gitaarbegeleiding kon voorzien. Gruber schreef in recordtijd de nu wereldwijd bekende melodie en die avond klonk het lied voor het eerst in volle glorie. Waarom dat met gitaarbegeleiding moest is overigens niet bekend. Het verhaal gaat dat het orgel kapot was, maar het zou ook goed kunnen dat de gitaar Mohr aan de volkse uitvoeringen in Mariapfarr deed denken.
Volgens een ander verhaal zou het lied daarna zoek zijn geraakt om pas in 1825 terug gevonden te worden. Dat is niet juist. In 1995 vond men een manuscript van Mohr gedateerd op 1820 waarop zowel tekst als melodie volledig uitgeschreven waren.

Zegetocht

Wel is het waar dat het manuscript al vrij snel als verloren beschouwd werd. De namen van Mohr en Gruber werden daarom vergeten en het lied werd toegeschreven aan allerhande componisten onder wie zelfs Haydn, Mozart en Beethoven.
De feiten zijn desondanks iets prozaïscher. Gruber gaf kort na de eerste uitvoering een uitgeschreven versie van het lied aan Karl Mauracher, die verantwoordelijk was voor het onderhoud aan het orgel in Oberndorf. In het Zillertal, waar Mauracher woonde, leerde de orgelbouwer het lied aan twee families van reizende volkszangers, de Strassers en de Rainers. Beide families namen Stille Nacht op in hun show en zo begon het lied aan een zegetocht. In 1839 verzorgde de Rainers de eerste uitvoering van het lied in de Verenigde Staten. Het lied sloeg ook daar aan en in 1859 maakte de episcopaalse priester John Freeman Young een Engelse vertaling voor zijn Trinity Church in New York. Vervolgens bleek het hek werkelijk van de dam.
Want sindsdien groeide Stille Nacht/Silent Night gestaag uit tot het meest gezongen, meest vertaalde en meest bewerkte kerstlied aller tijden. De meeste versies zijn onschuldig en zeer herkenbaar. Alleen de Rus Alfred Schnittke haalde zich in 1978 de woede van de Oostenrijkers op de hals. Het arrangement van Stille Nacht voor piano en viool dat hij als een kerstgroet voor Gidon Kremer maakte heeft een nogal sinister karakter en dat schoot de traditiegevoelige Oostenrijkers in het verkeerde keelgat.

Stille Nachtmusea

Inmiddels zorgen diezelfde Oostenrijkers zelf voor de juiste informatie over ‘hun’ eigen kerstvolkslied: het land kent maar liefst twee musea gewijd aan Stille Nacht. Het Stille Nacht & Heimatmuseum staat in Oberndorf vlak bij de St. Nikolauskerk waar het allemaal begon en het in 1996 geopende Stille Nacht Museum in Salzburg is gevestigd in het geboortehuis van Joseph Mohr die pas in 1995 officieel erkenning kreeg als de tekstschrijver. Vandaar dat zijn naam nog steeds ontbreekt in de meeste liedboeken waarin deze kerstevergreen is opgenomen. Misschien is het daarom een idee om Stille Nacht deze kerst in alle toonaarden te zingen ter nagedachtenis aan de priester bij wie de victorie van dit kerstlied der kerstliederen ooit begon.

 


In 300 talen

Ook de Eskimo’s en onze overzeese landgenoten op de Cariben zingen in deze tijd uit volle borst Stille Nacht mee. Zij doen het in het Inuit en het Papiamentu, slechts twee van de ruim honderdvijftig talen waarin deze kerstevergreen inmiddels vertaald is. Bovendien bestaan er in de verschillende talen ook nog eens verschillende tekstversies. Alleen al het Nederlands kent (als we het Vlaams even meerekenen) minimaal vier tekstvarianten, vooral omdat de protestanten net iets anders over de geboorte van Christus in deze stille winternacht dachten dan de katholieken. Tja…
Er bestaan in totaal ruim driehonderd versies van het kerstlied bij uitstek. De site Silent Night Web heeft inmiddels 228 versies van het lied in 143 talen verzameld, dus wie het lied voor de verandering eens in het Lenape, de taal van de indianen uit Delaware in de Verenigde Staten wil zingen weet waar hij het zoeken moet!


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook