Focus Händel rules
Lang waren zijn opera’s vergeten, maar Georg Friedrich Händel kwam terug. En sterker dan ooit. ‘Hij is de Shakespeare van de opera.’ Komend weekend regeert Händel in het Concertgebouw in Amsterdam.
‘Na bijna drie eeuwen raakt Händel ons nog steeds in het hart’
De Italiaanse mezzosopraan Cecilia Bartoli slaakt een lange zucht van verrukking wanneer de naam van componist Georg Friedrich Händel ter sprake komt. ‘Zijn opera Alcina’, zegt ze, ‘is van onaardse schoonheid, dat laat zich met niets vergelijken.’ Vorig jaar zong ze in Zürich de rol van de tovenares, die mannen naar haar magische eiland lokt, ze verleidt en daarna verandert in wilde dieren, beekjes en rotsen. Hoogtepunt uit Alcina is voor Bartoli de klaagzang Ah! mio cor! – Oh, mijn hart – een dertien minuten lange aria waarin de tovenares haar woede en verdriet bezingt over een verloren liefde. ‘Elk lied in Alcina is een meesterwerk op zich’, vindt ze. ‘Alsof je op een tentoonstelling loopt met alleen maar schilderijen van Leonardo da Vinci. En Ah! mio cor! is dan natuurlijk de Mona Lisa. Nooit sneden Händels noten dieper in de menselijke ziel. Een man vertelde me eens dat hij deze aria aan zijn geliefde liet horen op de avond van hun eerste ontmoeting. Na een paar minuten luisteren, rolde ze zich op de bank op en begon onbedaarlijk te huilen. Zo’n anekdote zegt veel over de kracht van Händel. Bijna drie eeuwen nadat hij deze noten opschreef, raken ze ons nog diep in het hart.’
De oude muziekbeweging bracht Händel terug in de schijnwerpers
Toch is het nog niet zo lang geleden dat Händels ruim veertig opera’s en zijn bijna dertig oratoria stof lagen te verzamelen in archieven en bibliotheken. Niemand keer ernaar om. Neem de derde druk van het standaardwerk Elseviers groot Operaboek, uit 1968. Daarin beschrijft deskundige Leo Riemens zo’n 250 opera’s van een kleine 100 componisten, maar niets van Händel. Voor zover operahuizen zich in zijn muziek verdiepten, vonden ze die te uitgesponnen en de verhalen te dun. In hun ogen sleepte de handeling zich eindeloos voort. In zekere zin was dat ook waar, want in die jaren werden de muzikaal zo wendbare barokopera’s op het toneel gezet door grote en logge orkesten en dito stemmen, alsof je met een lange vrachtwagen manoeuvreert door de stegen van een middeleeuwse binnenstad: dat staat meer stil dan dat het rijdt.
De opkomst van de oude muziekbeweging bracht een revolutie teweeg. Die stroming wurmde de barokopera niet in een modern korset, maar streefde ernaar de stukken uit te voeren zoals ze in de achttiende eeuw gezongen waren, op instrumenten uit die tijd. En zie, plotseling kwam er leven in opera’s en figuren, die tot dan toe lomp als zombies over het toneel zwalkten. Het leidde tot een ongekende renaissance. Alleen in Europa zijn er dit kalenderjaar van Händels opera’s in 43 steden 264 voorstellingen in 57 producties. Eén ervan is het oratorium Theodora door Les Arts Florissants van dirigent William Christie met countertenor Philippe Jaroussky en sopraan Katherine Watson, komende zaterdag in de NTR Matinee in het Amsterdamse Concertgebouw.
‘Händel leidt je meteen naar de ziel van zijn personages’
Tot de Händel-opleving dragen ook inventieve regisseurs bij, mensen die bereid zijn zich te verdiepen in Händels theatrale taal. ‘De muziek is sterk genoeg’, vindt Pierre Audi, directeur van De Nationale Opera. ‘Er bestaat een neiging 18de-eeuwse opera’s overdadig aan te kleden, maar dat is doorgaans onnodig.’ De enscenering van Tamerlano, die Audi bedacht voor het authentieke baroktheater van het Zweedse lusthof Drottningholm, bestaat uit nauwelijks meer dan een leeg toneel. ‘Händel is een meester in het gebruik van de stem’, zegt de regisseur. ‘Daarmee legt hij het karakter en het gevoelsleven van zijn personages bloot in alle kleuren die we ons kunnen voorstellen. Je zit meteen in hun ziel. Wat dat betreft is Händel de William Shakespeare van de opera.’
Na het oratorium Theodora op zaterdag zal het Amsterdamse Concertgebouw komende zondag in het teken staan van de opera Tamerlano met onder meer de countertenoren Xavier Sabata en Max Emanuel Cencic en sopraan Julia Lezhneva, van wie deze week een Händel-album verschijnt. De componist heerst dit weekend aan de Van Baerlestraat.
Händel werpt een lange schaduw over zijn tijdgenoten
De van oorsprong Duitse Händel vierde zijn grote successen in Londen, waar hij de Italiaanse opera tot grote hoogten stuwde in de eerste helft van de 18de eeuw. In die tijd waren de zangers de baas, en de componisten hun voetveeg. Zij schreven aria’s als een maatpak voor de stem van hun sterren. Dit tailor made-principe is ook een reden dat zoveel barokopera’s in de vergetelheid raakten. Het ontbrak componisten simpelweg aan een eigen stijl. ‘Maar Händel was van een andere wereld’, zegt de Argentijnse countertenor Franco Fagioli. ‘Hij stemde zijn aria’s af op de sterzangers, maar wist er als kunstenaar nog bovenuit te torenen. Je herkent zijn handtekening meteen.’
De reus Händel werpt dan ook een lange schaduw over de opera’s van zijn tijdgenoten, die blijven worstelen met de vergetelheid. Alleen de Italiaan Antonio Vivaldi weet zich nog enigszins staande te houden in de Europese operahuizen met 41 voorstellingen (11 producties) in 11 steden dit jaar. De anderen moeten het doen met de resten.
Lees en luister ook
In de spotlights Franco Fagioli
Sterk verhaal Handel gered door een jasknoop
Instrument Countertenor
In de spotlights Cecilia Bartoli
Playlist Beauty of the countertenor
Focus Stabat Mater