Focus Edison Klassiek 2015

Patricia Petibon
Patricia Petibon © Inge Prader / DG

Afgelopen vrijdag werden in TivoliVredenburg de Edisons Klassiek 2015 uitgereikt. Het zijn weer stuk voor stuk juweeltjes. We zetten ze allemaal op een rij met het jurycommentaar erbij.

edison-caldara_120x120edison-debuut_120x120edison-orkest_120x120edison-petibon_120x120edion-beethoven_120x120

edison-schumann-ticciati_120x120edison-koor_120x120edison-callas_120x120edison-hanna-maria_120x120edison-perlman_120x120


De ontdekking

De jonge Britse dirigent Robin Ticciati, chef-dirigent van het Scottish Chamber Orchestra sinds het seizoen 2009/2010, sluit met zijn nieuwe opnamen van de symfonieën van Robert Schumann aan bij een recente trend om deze werken met een kamerorkest uit te voeren in plaats van met een traditioneel symfonieorkest. Een kleinere formatie biedt immers rijkere mogelijkheden om snel te schakelen tussen Schumanns nerveuze energie en zangerige lyriek.

Wat bij veel recente opnamen volgens deze benadering verloren ging was de orkestrale warmte. Maar Ticciati tovert een flexibele en tegelijkertijd prachtig verzadigde klank uit zijn eminente Schotse orkest. Het flitsende spel staat een ontroerende  diepgang niet in de weg; scherp gebeitelde ritmes worden veelal voorzien van een verleidelijk dansante puls.
Orkest en dirigent worden bovendien geholpen door ruimtelijke en volstrekt natuurlijke opnamen. Met deze liefdevolle interpretaties staat Schumann-debutant Robin Ticciati in één keer aan de top van de Schumann-discografie.
Een regelrechte ontdekking.
Hans Haffmans


De opera

La concordiaAntonio Caldara was een van de meest gevierde componisten uit de barok, maar raakte snel na zijn dood in vergetelheid. Een Caldara-festival in Dortmund in 2014 bracht daar verandering in. Daar klonk onder meer La concordia de’ pianeti (‘De gelijkgestemdheid van de planeten’). Het werk is eigenlijk geen opera, maar een ‘componimento teatrale’, oftewel een ‘theatrale compositie’. Het is een serenade, in 1723 gecomponeerd ter ere van keizerin Elisabeth van Bohemen, toen Caldara aan het Oostenrijkse hof werkte. Het verhaalt stelt weinig voor: de planeten babbelen vredig met elkaar over de volmaaktheid van de keizerin. Maar Caldara’s  muziek maakt het gemis van een bevredigende dramatische inhoud meer dan goed. De door de Italiaanse dirigent Andrea Marcon herontdekte partituur bestaat in feite uit een lange reeks aria’s en duetten, afwisselend van adembenemende virtuositeit en hemelse schoonheid. Ze worden op deze opname op overrompelende wijze gepresenteerd. In de cast zitten twee van de beste countertenors van dit moment: Franco Fagioli en Daniel Behle. En de dames Veronica Cangemi en Ruxandra Donose doen niet voor hen onder. Dirigent Marcon en de musici van La Cetra zorgen voor knisperende frisheid, waarbij Caldara’s inventieve instrumentatie het volle pond krijgt.
Peter Janssen


De solist – instrumentaal

De jarenlange fascinatie van Ronald Brautigam voor de klassieke stijl heeft geleid tot een reeks fantastische cd-uitgaven met werken van Haydn en Mozart en mondt nu uit in een fenomenale lezing van de complete pianosonates van Beethoven.
Beluistering van de sonates blijkt een boeiende reis die zich niet alleen afspeelt langs de lijnen van Beethovens eigen artistieke ontwikkeling, maar nog eens wordt versterkt door de technische verbeteringen en nieuwe mogelijkheden van de instrumentenbouw aan het begin van de 19e eeuw. De drie vleugels (fortepiano’s) die Brautigam inzet voor zijn integrale opname onderbouwen het grensverleggende karakter van Beethovens oeuvre.
Brautigam blijkt een ideale reisgids; zijn spel heeft het effect van een page turner: je wilt horen hoe het verhaal verder gaat, waar de technische mogelijkheden van alweer een nieuw instrument je zullen brengen. Dit is het klinkende verslag van een revolutionair kunstenaar in een revolutionaire tijd.
Daarbij legt Brautigam structuren bloot zonder de verhaallijn los te laten en stookt hij Beethovens vuur op zonder poëzie en verstilling uit het oog te verliezen. Ook zoekt hij echt de grenzen op van de instrumenten die hij bespeelt. Net als Beethoven dat deed. Wellicht is dát het meest sensationele en ontroerende van deze serie opnamen: Brautigam brengt Beethoven zo dichtbij dat het is alsof zijn muziek rechtstreeks tot je spreekt.
Hans Haffmans


De solist – vocaal

patricia petibonPatricia Petibon geeft met haar cd La Belle Excentrique het genre ‘liedrecital’ een geheel nieuwe invulling. Liederen, chansons en instrumentale muziek van o.a. Erik Satie, Francis Poulenc en Manuel Rosenthal worden gelardeerd met korte, vaak erg grappige tussenspelen. Daarbij wordt uitvoerig gegrasduind in het rijke verleden van de Parijse belle époque. Maar naast laat 19de-eeuws repertoire blijken bijvoorbeeld twee pareltjes van Léo Ferré, de meester van het Franse chanson, ook perfect te passen – al werden deze pas decennia later geschreven.
De levendige afwisseling van komische en verstild meditatieve tot romantische liederen, maken deze cd het luisteren meer dan waard. De vaak gedurfde, maar altijd stijlvolle uitvoeringen door één van de spannendste sopranen van dit moment, maken dat deze cd een meer dan terechte winnaar is in deze categorie.
Pianiste Susan Manoff tilt met haar subtiele spel de lichte en wendbare stem van Petibon op naar buitenaardse sereniteit, bijvoorbeeld in Spleen van Gabriel Fauré. Ze volgt de theatrale interpretaties van Petibon ook altijd perfect. Met hun intelligente benadering omzeilen Petibon en Manoff de kitschkliffen van klassiekers als À Chloris van Reynaldo Hahn, en weten met hetzelfde speelse gemak ook de humoristische liedjes van Erik Satie, Francis Poulenc en Manuel Rosenthal een diepere laag te geven. Het handjevol musici dat hen in een aantal tracks bijstaat, lijkt met zorg gekozen. Een wervelende cd, zoals maar zelden wordt uitgebracht.
Aart-Jan van de Pol


Het debuut

Ja, ze is een debutante. Maar eigenlijk is deze inzending alweer door de feiten ingehaald. De Bulgaarse sopraan Sonya Yoncheva (33) zingt hoofdrollen – Violetta in La traviata, Desdemona in Otello, Mimi in La Bohème – aan de belangrijkste operahuizen ter wereld: Parijs, Londen, Berlijn en New York, waar intendant Peter Gelb haar minstens twee keer per seizoen wil boeken om van haar een ‘ster van het huis’ te maken.
Wie haar debuut-cd beluistert voor Sony Classical, snapt waarom. Yoncheva’s ode aan ‘de glamour van de 19de-eeuwse Parijse opera’ biedt een adembenemend gezongen staalkaart aan aria’s. En door de gekozen rode draad breed op te vatten haalden È strano (La traviata) en Donde lieta usci (La boheme) ook de selectie, want die opera’s spelen in Parijs.
Yoncheva’s stem is krachtig, lenig, warm, stralend en volstrekt zeker – in alle registers.  Een bijkomende attractie is dat ze niet alleen bekend werk zingt, maar ook parels van de Parijse opera die je live zelden hoort. In de fraaie aria uit Massenets Le Cid verkent ze een breed scala aan (treur-)emoties, Offenbach zingt ze met elegante breedte. Ook een aantal curiositeiten – een geparfumeerd walsje van de totaal vergeten Charles Lecocq bij voorbeeld – brengt ze met ontwikkelde neus voor zwier, timing en dosering. De begeleiding door het Orquestra de la Comunitat Valenciana onder Fréderic Chaslin is degelijk.
Mischa Spel


Het document

Het afgelopen jaar kwamen verscheidene producties uit die als ‘document’ in de volle zin des woords mogen worden beschouwd. De uitgave (Universal) van de complete opnamen van het legendarische Beaux Arts Trio voor Philips Classics bij voorbeeld, is een nagenoeg volledig monument van en voor pianotrioliteratuur, opgenomen over een periode van bijna 50 jaar met veelal dezelfde musici en opnametechnici, en in dezelfde zaal. Dat levert een zeldzame standaard van kwaliteit en homogeniteit op – een ijkpunt voor alle andere pianotrio’s. Het Beaux Arts Trio kreeg in 2009 dan ook terecht de Oeuvreprijs van de Edison Stichting.
Deze uitgave had opnieuw een Edison in de categorie Het Document gewonnen als Warner Classics niet tegelijkertijd de complete opnamen van Maria Callas had heruitgebracht op een manier die alle andere documentaire heruitgaven in de schaduw stelt: subliem geremasterd, met gebruikmaking van de oorspronkelijke hoesontwerpen en vormgegeven in een prachtige cassette met dito boek over het leven van een van de grootste vedettes van de afgelopen eeuw.
Maria Callas – Remastered (The Complete Studio Recordings 1949 – 1969) is een juweel van een eerbetoon aan deze grote sopraan, met opnamen die door de buitengewoon zorgvuldige en liefdevolle remastering van Warner enorm aan kwaliteit hebben gewonnen ten opzichte van eerdere uitgaven. Er is niets aan te doen: voor alle Callas liefhebbers, en eigenlijk alle liefhebbers van vocale muziek, vormt deze geweldige box een onontkoombare aanschaf.
Stef Collignon


Het koor

Samen met zijn Zweeds Radiokoor heeft koordirigent Peter Dijkstra een schitterende cd geproduceerd met religieuze muziek voor koor a cappella van Johannes Brahms. Gedurende zijn hele leven liet Brahms zich inspireren door de oude meesters Schütz, Gabrieli en Bach, bij voorbeeld in de tekstuitbeelding van de Fest-und Gedenksprüche opus 109 en het duidelijk door Bach geïnspireerde, koraalachtige motet Es ist das Heil uns kommen her, opus 29.
Hoogst bijzonder onderdeel van het op deze cd samengebrachte repertoire is de Missa Canonica, opus posthuum. Brahms componeerde deze vierdelige, canonische mis tussen 1856-1862, in de periode dat Joseph Joachim zijn mentor was. De mis raakte in vergetelheid en werd pas na een eeuw – in 1983 – voor het eerst weer uitgevoerd. Dirigent Peter Dijkstra en het Zweeds Radiokoor doen door de levendige koorklank – steeds opgebouwd vanuit het persoonlijke timbre van alle stemmen – de diepzinnige rijkdom van deze muziek alle eer aan. Dijkstra zelf schrijft de kwaliteit van zijn koor toe aan de ‘vocale instelling’, die verwant is aan het zingen van liederen. Legato-fraseringen zijn daarbij zeer belangrijk, net als een duidelijke declamatie van de tekst. Die vloeibare helderheid hoor je hier in alle gezongen werken terug.
Astrid in ’t Veld


Het orkest

Daphnis et Chloé van Maurice Ravel ontstond als opdracht voor de Ballets Russes van impresario Sergej Diaghilev. De première was geen succes en het werk werd spoedig overschaduwd door de oerknal van Stravinsky’s Le sacre du printemps. Maar Stravinsky zelf roemde Ravels Daphnis en beschouwde het als een van de allermooiste Franse muziekwerken.
Een uitvoering van de complete balletmuziek van Daphnis et Chloé blijft een zeldzame aangelegenheid en de zeer goede opnamen van het werk zijn op één hand te tellen. Met de nieuwe registratie van het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van chef-dirigent Yannick Nézet-Séguin is er een exemplarische opname bijgekomen. Nézet Séguin benadert het werk eerder als een symfonie dan als een ballet, zoals Ravel het zelf ook beschouwde. Deze uitvoering overtuigt op alle fronten.
De weelderige klankrijkdom van het Rotterdams Philharmonisch is voelbaar, van de diverse solistische momenten tot aan de extatische climax aan het slot.
Het Groot Omroepkoor levert een voortreffelijke bijdrage. Hier wordt de verbluffende genialiteit van Maurice Ravel op meesterlijke wijze tot leven gewekt.
Hans Haffmans


Kamermuziek

Aan de debuut-cd van het duo Maria Milstein (viool) en Hanna Shybayeva (piano) ligt een origineel concept ten grondslag, en ook de samenstelling is voorbeeldig. Onder de titel Sounds of War zijn drie vioolsonates bijeen gebracht – van Francis Poulenc, Leoš Janáček en Sergej Prokofjev – die in tijden van oorlog tot stand zijn gekomen. Ze bevatten een ‘schreeuw om hulp en een oproep tot menselijkheid,’ aldus Milstein in het – eveneens prachtig uitgevoerde – cd-boekje. ‘De krachtige boodschap in elk van deze stukken trof Hanna en mij meteen, en het besef dat deze boodschap vandaag de dag nog steeds relevant is.’
De twee uit Rusland afkomstige musici spelen nog maar kort samen, maar komen tot formidabel samenspel. Bij elk van de stukken weten ze de kern te treffen; elke noot klinkt zowel overdacht als vanzelfsprekend en steeds gedreven en diep doorleefd. Hoogtepunt is de Vioolsonate van Poulenc waarin deze componist van vaak lyrische, onbekommerde muziek zich van een opvallend donkere kant laat zien. Typerend voor de benadering van Milstein en Shybayeva is de wijze waarop zij het langzame deel (‘Intermezzo’) aanpakken: niet met nadrukkelijk pathos, maar verfijnd en met grote innerlijke kracht. De schrille, door de ziel snijdende tonen waarmee dit deel eindigt, komt daarom des te harder aan.
Peter Janssen


Oeuvreprijs 2015 voor Itzhak Perlman

De Edison Stichting kent de Oeuvreprijs Klassiek 2015 toe aan violist en dirigent Itzhak Perlman. Hij is één van ’s werelds meest gerenommeerde klassieke musici, heeft een enorm oeuvre en zet zich vooral ook in voor nieuw jong talent.
Na het horen van een muziekstuk voor viool op de radio besloot Perlman dit instrument te gaan studeren. Hij voltooide zijn studie in geboorteland Israël, aan de Academie voor Muziek te Jaffa, om vervolgens af te reizen naar New York alwaar hij als 13-jarige in 1958 optrad in de Ed Sullivan Show. In datzelfde jaar ging hij studeren aan de Juilliard School in New York.
Zijn officiële debuut maakte hij in 1963 in Carnegie Hall en een jaar later won hij de prestigieuze Leventritt-competitie, waarvan één van de prijzen een optreden met het New York Philharmonic onder leiding van Leonard Bernstein was. Dit leidde tot zijn wereldwijde internationale carrière, waarin hij als vereerd musicus met vele belangrijke orkesten heeft samengespeeld.
In 1987 ging hij als solist op tournee met het Israel Philharmonic Orchestra om dat jaar gezamenlijk concerten te geven in Warschau en Boedapest. Dit waren de eerste concerten die dit orkest gaf in Oostblok-landen. In 1990 speelde hij met ditzelfde orkest als solist een concerttournee in China en India. Aan het eind van dat jaar bezocht Perlman Rusland voor een tweede keer om deel te nemen aan een gala optreden in Leningrad voor de viering van de 150ste verjaardag van Tsjaikovski.
Zijn discografie is zeer uitgebreid, hij heeft vele werken uitgevoerd van onder meer Beethoven, Sibelius, Mendelssohn, Berg en Prokofiev. Perlman speelde samen met verschillende andere wereldberoemde musici, zoals Isaac Stern, Jessye Norman, Plácido Domingo, Yuri Termirkanov en cellist Yo-Yo Ma. Met laatst genoemde produceerde hij in 2005 de soundtrack voor de film Memoirs of a Geisha. Perlman speelde ook de muziek in bij een aantal andere films, waaronder Schindler’s List, die een Academy Award won voor de beste soundtrack. Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag heeft Warner Classics in september een box uitgebracht met maar liefst 77 cd’s en een boek.
Naast zijn eigen carrière, gaf Perlman wereldwijd privélessen en masterclasses viool- en kamermuziek. Momenteel is hij hoogleraar viool aan de Juilliard School in New York. Deze titel werd voorheen gedragen door zijn lerares Dorothy Delay. In 1998 richtte hij samen met zijn echtgenote Toby het Perlman Music Program op, een educatief programma dat talentvolle jonge strijkers helpt ontwikkelen.
Hij verscheen regelmatig in televisieprogramma’s, zoals het kinderprogramma Sesame Street, de Tonight Show, David Letterman en verschillende specials op PBS Network. Ook speelde hij geregeld bij gelegenheden in het Witte Huis. In 1986 kende president Reagan hem de Medal of Liberty toe.
Perlman heeft verschillende andere onderscheidingen gekregen, waaronder in 2003 de Kennedy Center Honors en de Grammy Lifetime Achievement Award in 2008.
De Edison Klassiek Oeuvreprijs 2015 komt hem als geen ander toe.


avdw-bat-vk_220x220Lees en luister ook