Componist Gioachino Rossini
Gioachino Rossini was een joviale en vrolijke man met een grote liefde voor lekker eten. Tegenwoordig kennen wij hem voornamelijk van zijn vrolijke komische opera’s, al schreef hij ook enkele serieuzere werken.
Gioachino Rossini
29 februari 1792, Pesaro – 13 november 1868, Parijs
Rossini’s gevoel voor komedie vindt wellicht zijn oorsprong in zijn jeugd, toen hij in het orkest speelde dat zijn ouders begeleidde bij hun carnavaloptredens. Op veertienjarige leeftijd begon Rossini zijn muzikale opleiding aan het Liceo Musicale in Bologna, waar hij zijn levenslange liefde voor de muziek van Mozart ontwikkelde. Zijn opera La Cambiale di Matrimonio (1810) bracht hem voor het eerst erkenning. Vanaf deze periode componeerde hij aan een stuk door en met uitzonderlijk gemak, meestal in bijzonder korte tijd, de ene opera na de andere. Zijn carrière kwam pas echt van de grond met zijn zesde opera, L’inganno felice (‘Het Gelukkige Bedrog’) in 1812. De première in het Venetiaanse San Moisè theater was een ware hit. Dit succes bezorgde Rossini een stroom opdrachten van de belangrijke theaters, waaronder La Scala in Milaan. Om deze grote hoeveelheid opdrachten behapbaar te houden ‘recyclede’ Rossini zijn opera’s meerdere malen. Het deerde het publiek niet. Tancredi, zijn eerste volwassen opera seria (serieuze opera), was een groot succes. Tien jaar na de premiere gonsde de cavatina Di tanti palpiti nog steeds door de straten.
Serieuze opera’s
Veel van Rossini’s serieuze opera’s, zoals Otello en Mosè in Egitto, schreef de componist in Napels, zijn thuishaven tussen 1815 en 1823. De kwaliteit van de musici daar, stelde Rossini in staat om volop te experimenteren met serieuze verhalen. Toch lagen Rossini’s ware liefde en talent bij de lach. De componist gaf zelf ook toe, aan Richard Wagner nog wel, dat hij de meeste aanleg had voor de komische opera buffa. Rossini’s meest bejubelde opera, Il barbiere di Siviglia (De Barbier van Sevilla), valt dan ook in dit genre. Zowel het verhaal als de muziek bevatten vreugde, levendigheid en komedie. In La Cenerentola en La Gazza Ladra vinden we echter weer het serieuze van de opera seria, al blijft het werk sprankelen en wint de lach het van de traan.
Parijs
Op zoek naar nieuwe uitdagingen verhuisde Rossini in 1824 naar Parijs om zich onder te dompelen in de grand opéra, het weelderige en grootse Franse opera genre. Rossini’s versie van deze grand opéra vinden we in de kolossale Guillaume Tell (Willem Tell), een combinatie van Italiaanse lyriek met Frans spektakel. De ouverture van de opera heeft, met zijn landelijke sfeer en vierdelige vorm, iets weg van een symfonie van Beethoven, al blikt deze ook vooruit naar de toondichten van Liszt en Richard Strauss. Guillaume Tell zou zijn laatste opera blijken te zijn. In 1829, op slechts zevenendertigjarige leeftijd, verbaasde Rossini vriend en vijand door zijn pensioen aan te kondigen.
Vervroegd pensioen
Rossini leefde na zijn aftreden nog zo’n veertig jaar. Ondanks alle smeekbedes schreef hij nooit meer een opera. Men speculeert graag over deze opvallende keuze. Was Rossini artistiek uitgeput na dertig opera’s? Of voelde de componist zich verleden tijd nu Meyerbeers opera’s steeds populairder werden? We zullen het nooit weten. Aanvankelijk werd Rossini tijdens zijn pensioen geplaagd door ziekte en echtelijke problemen. Na de dood van zijn eerste vrouw Isabella in 1836 keerde hij samen met zijn tweede vrouw Olympe Pélissier terug naar Italië. Hier begon Rossini’s creatieve bloed weer te stromen. Het Stabat Mater uit 1841 is, zoals we van de componist kunnen verwachten, een prachtig theatraal werk.
Terugkeer
Tien jaar later vertrok Rossini wederom naar Parijs. Zijn gezondheid keerde terug, net als zijn gevoel voor humor. Ook schreef de componist weer enkele werken, zoals de kleine salonminiatuurtjes Péchés de Vieillesse (Zonden van de oude leeftijd). Van dit soort werkjes componeerde hij er een verbluffende honderdvijftig. Daarnaast schreef Rossini tijdens zijn Parijse periode ook langere werken. De Petite Messe Solennelle voor twaalf stemmen, twee piano’s en harmonium is hiervan wellicht het meest bekend. Na tweeëndertigjaar in Parijs te hebben gewoond stierf Rossini in 1868. Zowel in Frankrijk als in Italië werden afscheidsdiensten gehouden die duizenden mensen trokken.
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Muziek en Opera: Bedkwartet
Album van de week Fagioli zingt Rossini
Focus Bioscopera
Legende Gundula Janowitz
Focus Stabat Mater
Top 10 Countertenoren