In de spotlights Cecilia Bartoli

bartoli met bontmuts
Cecilia Bartoli © Decca/ Uli Weber

Normaal gesproken zwaaien deuren wijd open als de Italiaanse mezzosopraan Cecilia Bartoli ergens aanklopt. In de afgelopen vijftien jaar ontsloot de zangeres op die manier veel archieven met talloze onbekende aria’s uit de barok. Werken waarvan we ons bij het luisteren naar Bartoli afvroegen hoe het toch kon dat we ze vergeten waren. Vivaldi, Gluck, Salieri, Steffani, Porpora, Leo, Vinci, Graun, Giacomelli – allemaal componisten over wie Bartoli een nieuw en helder licht liet schijnen.

‘We baanden ons met een ijsbreker door de bevroren zee.’

st-petersburg-220x220Voor haar album Sacrificium, over castraten, maakte de zangeres zo’n zes jaar geleden ook kennis met het werk van de Italiaan Francesco Araia, een componist die haar verbeelding prikkelde, omdat hij een kwart eeuw werkte aan het Russische hof in Sint Petersburg.
Wat deed hij daar? vroeg ze zich af. ‘Die verhuizing moet een cultuurshock voor hem zijn geweest’, zegt Bartoli. ‘Ik ging jaren geleden per boot naar Petersburg. Vanuit het Duitse Lübeck baanden we ons met een ijsbreker in drie dagen een weg door de bevroren zee. Daarna zag ik vanuit de mist Petersburg langzaam opdoemen. In deze tijd zijn we – als het op reizen aankomt – het nodige gewend. Ik verbaas me niet meer zo snel. Maar dit was een ongelooflijk schouwspel. Zelfs voor mij. Dus stel je je Araia voor: een 26-jarige jongen, in de zeventiende eeuw, opgegroeid aan de warme baai van Napels. Wat een overweldigende indruk moet Petersburg op hem gemaakt hebben.’

‘Wat ik in Petersburg vond, deed mijn mond openvallen van bewondering’

petersburg-220x220De blauwe winterlucht boven Petersburg schittert wel maar verwarmt niet, schreef de Russische romanschrijver Vladimir Nabokov. En de nationale dichter Alexander Poesjkin prees de stad, door tsaar Peter de Grote in de moerasdelta gebouwd, om ‘zijn strenge symmetrie’ en de rivier Neva’s ‘kalme en koninklijke stroom, tussen de kades van graniet.’ Datzelfde Petersburg legde geen rode loper uit voor de nieuwsgierige Bartoli, toen zij meer dan zes jaar geleden al toegang vroeg tot de rijke muziekarchieven van het Mariinsky Theater. ‘Eerst vond ik de deuren gesloten vanwege een jarenlange verbouwing’, herinnert ze zich. Daarna kostte het ook nog de nodige blaren op de tong om Valery Gergiev, grote baas van het Marrinsky, te overtuigen. Maar haar geduld werd tenslotte beloond. ‘Wat ik er aan partituren vond, deed mijn mond openvallen van bewondering. Muzikale schatten die eeuwenlang verborgen waren gebleven, omdat de buitenlandse componisten van de drie Russische tsarina’s bij terugkeer naar huis hun partituren aan het hof moesten achterlaten. Tot nu toe veronderstelden musicologen altijd dat de Russische opera begon bij Glinka, in de jaren dertig van de negentiende eeuw, maar in Petersburg vond ik bewijzen dat die geboorte al zo’n honderd jaar eerder plaatsvond. Behalve Italiaanse opera schreven de buitenlandse componisten ook muziek  op Russische libretti. Hun werken zijn een wonderlijk mengsel van twee culturen: Italiaanse muziek met een Russische ziel.’

‘Misschien heeft Händel al zijn liefde in muziek gestopt’

catharina-dg-220x220Vrouwen regeerden in Rusland het grootste deel van de achttiende eeuw. De tsarina’s Anna (1730-1742), Elizabeth (1741-1761) en Catharina de Grote (1762-1796) brachten klassieke operatradities naar hun land. Welke componisten zou Bartoli – mocht zij tsarina Cecilia de Grote zijn – aan haar hof uitnodigen? ‘Ik wil niemand tekort doen’, begint ze voorzichtig. ‘Maar ik hou van Mozart. De aria ‘Mi tradi’ uit Don Giovanni fascineert me al mijn hele leven. Don Elvira, tot op het bot bedrogen, kan niet anders dan blijven houden van rokkenjager Don Giovanni. Enerzijds vervloekt ze hem, aan de andere kant voorvoelt ze als enige dat hij gaat sterven en onderneemt wanhopige pogingen hem tot inkeer te brengen en te redden. Wat een wereld van gevoelens roept Mozart hier op in een kleine vijf minuten. Ook Händel kan dat. Dit jaar zong ik Alcina, wat mij betreft zijn mooiste opera. Dat stuk vind ik zo geraffineerd, elke aria is een meesterwerk. En ‘Ah, mio cor’, waarin Alcina haar woede en verdriet bezingt over de verloren liefde blijft van een onaardse schoonheid, dat laat zich met niets vergelijken. Het is vreemd, we weten niks van het liefdesleven van Händel, niet of hij beminde dan wel bemind werd. Maar zijn liefdesaria’s kunnen ons, mensen die bijna drie eeuwen later leven, tot tranen toe ontroeren. Misschien heeft hij alle liefde die hij in zich droeg in zijn muziek gestopt. Wie zal het zeggen. Zo klinkt het mij in elk geval in de oren. De beroemde librettist Pietro Metastasio, een tijdgenoot van Händel, schreef eens: “Ik schep de verhalen en teksten uit mezelf en voor mezelf. En iedere keer als ik huil om mijn karakters, lijd ik met hen en zij met mij.” Misschien deed Händel hetzelfde, alleen dan in muziek.’


castratenLees en luister ook