Legende Beaux Arts Trio
Het Beaux Arts Trio verhief het vaak verguisde pianotrio tot een ware kunst. Meer dan vijftig jaar lang stond het aan de wereldtop. Alle Philips-opnamen zijn verzameld in een box van zestig cd’s. Muziekgeschiedenis op zijn best, die klinkt alsof het hier en nu wordt gespeeld.
‘Die middag sprong er een muzikale vonk over’
De wortels van het Beaux Arts Trio reiken tot diep in de muziekgeschiedenis. De oorspronkelijke violist van het gezelschap, Daniel Guilet, toerde door Frankrijk met componist Maurice Ravel als begeleider en kende Gabriel Fauré uit zijn tijd in Parijs. Begin jaren veertig vluchtte hij naar de Verenigde Staten voor de oprukkende nazi’s. Daar begon hij een eigen kwartet en werd Guilet concertmeester in het NBC Symphony Orchestra van de beroemde – en niet minder beruchte – dirigent Arturo Toscanini. In die jaren maakte hij in New York kennis met pianist Menahem Pressler en de cellist Bernard Greenhouse, beiden een generatie jonger. ‘Daniel was het hart van het trio’, vond Greenhouse in 1979. ‘Het was zijn idee. Menahem en ik kenden elkaar niet. Hij bracht ons samen om voor ons plezier wat Mozart te spelen. Hij sprak die dag niet over het vormen van een pianotrio, maar ik denk dat het plan al wel in zijn achterhoofd zat. De muzikale vonk tussen ons sprong over en zo begon het.’ En in het hart van die eerste muzikale samenwerking stond het Pianotrio van Ravel, de man die Guilet van zo dichtbij had meegemaakt. ‘Ik schat’, becijferde Greenhouse, ‘dat we er zeker duizend keer mee hebben opgetreden.’ Ravel zat in de genen.
‘Het is net een huwelijk, maar met alleen de nadelen ervan’
Het Beaux Arts Trio gaf zijn eerste concert – als invaller – tijdens het muziekfestival van Tanglewood op 13 juli 1955. De musici vroegen chef-dirigent Charles Munch van het Boston Symphony Orchestra of hij wilde luisteren naar hun Beethoven-programma. Hij zegde toe voor de pauze te komen, maar bleef uiteindelijk de hele recital. Na afloop was hij lyrisch, en vergeleek het spel met dat van het beroemde trio van pianist Alfred Cortot, violist Jacques Thibaud en cellist Pablo Casals.
Op dat moment werd het Beaux Art Trio definitief geboren. Meer
dan zeventig concerten per jaar gaf
het drietal die eerste jaren, vaak in kleine Amerikaanse steden. ‘We
kregen zo’n 300 dollar per avond voor het hele trio’, herinnerde Pressler zich, ‘en de repetities waren “bloedig”, want Daniel was de enige van ons met ervaring in een goede kamermuziekgroep. We reisden in één auto en traden in zulke perioden zes dagen per week op. “Het is net een huwelijk”, zei Bernard, “maar dan met alleen de nadelen ervan.” Maar het was het waard.’
Het Beaux Arts Trio zou uiteindelijk 53 jaar in stand blijven, met wisselende strijkers, maar met pianist Pressler als drijvende kracht.
‘Er schuilt een fontein van jeugd in je geest’
Het Beaux Arts kende vijf violisten: na Guilet (1955-1969) kwamen Isidore Cohen (1969-1992), Ida Kavafian (1992-1998), Young Uck Kim (1998-2002) en als laatste opnieuw een Daniel, Daniel Hope (2002-2008). Drie cellisten versleet de groep: behalve Greenhouse (1955-1987) waren dat Peter Wiley (1987-1998) en Antonio Meneses (1998-2008).
De groep zette het pianotrio op de wereldkaart. Joseph Haydn vond de vorm uit, maar toen nog als een soort huiskamergenre, dat gezinnen de kans bood om samen te musiceren. De viool en de cello stonden ten dienste van de piano. Beethoven veranderde dat: hij behandelde de drie instrumenten als individuen, met ieder een eigen rol. Menig componist vond piano, viool en cello een onmogelijke combinatie, waarin de stemmen moeilijk mengden. Bij duo’s en kwartetten was de rolverdeling duidelijk, hier bleef het altijd zoeken.
Maar het Beaux Arts Trio wist als een van de eerste groepen een subtiel evenwicht te vinden tussen samenspel en individu, in veel van de zestig opnamen komt de magie naar boven van het zingen met één stem. Wat dat betreft zette het Beaux Arts een toon, die – zelfs in de vroegste opnamen – nog altijd fris en tijdloos klinkt. Zijn voorbeeld krijgt breed navolging met veel goede trio’s.
Gezien de leeftijden die de oprichters bereikten moet het spelen van pianotrio’s een gezonde passie zijn. Daniel Guilet werd 91 jaar, Bernard Greenhouse 95, en Pressler speelt op zijn 93ste nog steeds. ‘Er schuilt een fontein van jeugd in je geest’, zei actrice Sophia Loren eens. Op hun opnamen is te horen dat de musici van het Beaux Arts Trio die bron hebben aangeboord.
‘Zijn mond opende zich als een ademende goudvis’
Toen het Beaux Arts Trio in 2006 de prestigieuze Concertgebouw Prijs kreeg, sprak zijn directeur Martijn Sanders bewondering uit voor het lange muzikale huwelijk. ‘Velen van ons weten hoe zwaar het is om met zijn tweeën een relatie te onderhouden. Laat staan vijftig jaar lang. Jullie hebben er een praktische oplossing voor gevonden: hou de pianist, hou de naam, maar wissel de anderen.’ Inderdaad bleef Pressler altijd de constante factor, de leider in muzikaal, spiritueel en sociaal opzicht. Die positie verwierf hij zich na het vertrek van oprichter Guilet in 1969. Het gezin Pressler kwam uit het Duitse Maagdenburg en wist in de nazi-tijd aan de Holocaust te ontkomen door met de laatste boot vanuit Italië naar Palestina te vluchten. De pianist was toen een puber.
Maar hij had altijd al een sterke wil. Dat viel ook de volgers van het trio op. De Britse muziekjournalist Tully Potter zag de musici voor het eerst optreden begin zestiger jaren in Zuid-Afrika. Zijn beschrijving is onvergetelijk: ‘Guilet was duidelijk de man met de oudste rechten, met zijn gerimpelde gezicht als een uitgeperste citroen en zijn Franse toon die soms aan dat fruit deed denken. Maar hij was zonder twijfel een opmerkelijk kunstenaar. Greenhouse leek uitsluitend verdiept in de prachtige klank van zijn cello. Pressler was al een buitengewoon karakter, laag gebogen over de toetsen alsof hij nog beter trachtte te horen wat zijn vingers deden. Zijn mond opende zich als een ademende goudvis of iemand die op het punt staat een ring van sigarettenrook te blazen, misschien in een poging zichzelf aan te moedigen nog mooiere klanken uit de vleugel te toveren. En nu en dan wierp hij een blik opzij naar de andere twee, alsof hij hen wilde aansporen om nog meer samen te vloeien. Het was helder dat hij wilde horen wat ze deden, om te voorkomen dat zijn robuuste Steinway hun meer fragiele tonen zou overvleugelen.’
Voorlopig heeft nog niemand de leegte kunnen opvullen. Dat merken ook de zalen. Zo loopt de belangstelling voor pianotrio’s – constateerde de programmeur van de Kleine Zaal in het Concertgebouw – sinds het afscheid van het Beaux Arts Trio gestadig terug.
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Top 10 Strijkkwartetten
Het meesterwerk Dvorak Celloconcert
Sterk verhaal De hond van Bruckner
Top 10 Altvioolwerken
Legende Violist Itzhak Perlman
In de spotlights Daniel Hope