In de spotlights Alexandre Tharaud

Alexandre Tharaud
Alexandre Tharaud © Marco Borggreve

Zonder muziek zou hij nog kunnen leven, zegt de Franse pianist Alexandre Tharaud. Maar zonder het podium niet. Hij werd erop geboren, ‘bijna verwekt zelfs’. Zijn vader was operazanger en zijn moeder danseres. Zaterdag is Tharaud de spil van het Prinsengrachtconcert.

‘Het toneel is vol gevaren, daar hou ik van’

prinsengrachtconcertDat zijn podium zaterdag een ponton is in de Amsterdamse Prinsengracht, mag een pikant detail heten, want in een interview vergeleek Tharaud optreden eens met het nemen van een duik in water waarvan je niet weet welke temperatuur het heeft: kokend heet of ijskoud. En precies dat is ook wat hem er in aantrekt. ‘Het toneel is vol gevaren. Dat is mijn drijfveer. Dat is mijn leven. Daar hou ik van. Ik voel me op het podium meer thuis dan in mijn Parijse appartement.’
Dat is ook niet verwonderlijk, want zijn ouders zijn beiden podiumdieren. Zijn vader als operazanger in kleine Franse theaters en zijn moeder als danseres en choreografe. De eerste muziek die op hem een onvergetelijke indruk maakte, was Die Meistersinger von Nürnberg van Richard Wagner. ‘Een lijvige rode doos met grote zwarte platen, waar ik verlangend naar keek, want als vierjarige kon ik nog niet de grammofoon van mijn ouders bedienen’, vertelt Tharaud. En dus vroeg hij zijn vader iedere week om de opera voor hem op te zetten.
De liefde voor Wagner is gebleven, betoogt de pianist, al is er in zijn eigen speelstijl niets dat aan de Duitse componist herinnert: de klanken van Tharaud ontvouwen als vlinders moeiteloos hun vleugels en zweven licht en beweeglijk door de ruimte.

‘Je moet op de grond staan en in de wolken zweven’

Tharauds lichtvoetigheid is karakteristiek voor de Franse school, waarin de piano vaak ongrijpbaar wordt. Componisten als Maurice Ravel en Claude Debussy ontdekten op het instrument niet eerder gehoorde tonen en kleuren. Tharaud noemt ze de zonen van Emmanuel Chabrier, de 19de-eeuwse componist die voortbouwde op de Franse erfenis van barokmeesters als Jean-Philippe Rameau en François Couperin. ‘Rameau zie ik als de grootvader van Debussy, met zijn liefde voor de natuur en de menselijke stem. Couperin vervulde eenzelfde rol voor Ravel. Zij benadrukten in hun werken vooral het intieme en spirituele. Niet voor niets schreef Debussy zijn Hommage à Rameau en koos Ravel voor een Tombeau de Couperin. Voor mij illustreren die beide benaderingen de twee kanten van de Franse muziek: je moet op de grond staan én in de wolken zweven om het evenwicht te vinden tussen de natuur en de geest.’
Ook Tharaud zelf schakelde veelvuldig tussen de oude en de nieuwe muziek, tussen de grootvaders en hun zonen. Hij liet zien en horen dat de klavecimbelmuziek van Couperin zo’n drie eeuwen later nog niets aan aantrekkingskracht heeft ingeboet. ‘Componist Mauricio Kagel, met wie ik bevriend was, zei tegen me: “Alexandre, muziek is de enige kunst die elke dag opnieuw geschapen moet worden. We dienen altijd met andere kleuren te spelen dan gisteren. Musici moeten ook componisten blijven.”’

De artistieke mengelmoes van Parijs in de jaren twintig.

boeuf-2

Tharaud is geen doorsnee klassiek concertpianist. Hij maakte onder meer een album, opgedragen aan de beroemde Parijse cabaretkroeg Le Boeuf sur le Toit, vanaf de jaren twintig de verzamelplek voor alle artistiekelingen in de Franse hoofdstad: van mode-ontwerpster Coco Chanel tot de Britse filmster Charlie Chaplin, van de Amerikaanse jazz-legende Josephine Baker tot de Spaanse schilder Pablo Picasso, van Broadway-componist Cole Porter tot Maurice Ravel en schrijvers als Ernest Hemmingway en Albert Camus.
‘Dat was nog in de jaren dat die werelden nog niet gescheiden waren, zoals nu’, zegt Tharaud. Op zijn album Le Boeuf sur le Toit laat Tharaud het Parijs uit die jaren weerklinken met de oude Amerikaanse jazz en het Franse chanson, met onder meer de Franse zangeres Juliette die hij ook meeneemt naar de Prinsengracht. Hij heeft een persoonlijke band met die tijd. ‘Mijn grootvader speelde in die rijke periode als violist in Parijs. Musici vertolkten toen nog alles wat hun aan moois onder ogen kwam.’ Verschillende genres waren er niet. Of om met de woorden van bandleider Duke Ellington te spreken: ‘Er bestaan maar twee soorten muziek: goed en slechte.’

‘De piano is een mechaniek, maar ik wil ermee zingen’

Tharaud is niet alleen eigenzinnig in zijn repertoire, maar ook in werkwijze. Jaren terug verkocht hij zijn piano, omdat hij thuis toch niet de goede concentratie kon vinden. Hij studeert overal in Parijs, waar hij een piano kan vinden. ‘Je hebt geen goede piano nodig om te oefenen’, vindt Tharaud. ‘Op een Steinway klinkt alles prachtig en volmaakt. Maar dat heeft ook zijn bedrieglijke kanten. Minder goede piano’s dwingen mij dieper te graven naar mooie klanken.’
In het geval van Tharaud is dat een zoektocht naar de zanger in het instrument. ‘Voor mij is een pianist iemand die zijn leven lang achter de menselijk stem aan rent’, zegt hij. ‘De piano is geen mens, maar een mechaniek, maar toch willen we ermee kunnen zingen.’


Luister alvast naar het programma van het Prinsengrachtconcert in deze afspeellijst


album-vd-week-meyer-vk_220x220Lees en luister ook