Frédéric Chopins naam wordt in één adem genoemd met het genre van de nocturne, de verstilde muziek van de nacht. Maar de Ier John Field bedacht deze romantische vorm bij uitstek. Pianiste Elizabeth Joy Roe haalt zijn nocturnes uit de schaduw van Chopin.
‘Op Field zal de tijd geen vat krijgen’, zei Liszt
‘Rustgevend als het trage schommelen van een boot op de golven of het wiegen van een hangmat’, noemde pianovirtuoos Franz Liszt de Nocturnes van de Ierse componist John Field. ‘Deze stukken hebben een aantrekkingskracht waar de tijd geen vat op zal krijgen. Zijn vorm zal niet verouderen, want hij bestaat uit pure gevoelens die eeuwig hun betovering zullen werpen over het hart van de mens.’ De dertig jaar jongere tijdgenoot Liszt was vol bewondering voor het genie van Field, een musicus die een brug wist te bouwen tussen het klassieke Wenen van Mozart en het Romantische Parijs, waar Liszt en Chopin de sterren waren. De langzame delen uit de sonates van Beethoven, Haydn en Mozart fungeerden als de grond waarin het zaad van de nocturne ontkiemde. Als een wonderkind uit een muzikale familie in het provinciale Dublin verhuisde hij als elfjarige met zijn ouders naar het kosmopolitische Londen, met de rijkdom om zich het erfgoed van het Europese vasteland toe te eigenen. In die stad bloeiden niet zozeer de eigen componisten, maar verzilverden internationale sterren hun roem. De Duitser Georg Friedrich Händel interesseerde de Britten voor de Italiaanse operatraditie en Joseph Haydn leerde de Londenaren de symfonie te waarderen. De jonge Field kwam onder de hoede van de Italiaan Muzio Clementi, de man die als pianist rivaliseerde met onder meer Mozart. Hij kende de groten van zijn tijd, behoorde er zelf toe. Hij liet zich door hen inspireren en was een inspiratiebron. Door zijn kennis kon Field tot bloei komen – al probeerde Clementi hem wel klein te houden. Hij hield de wonderboy strak aan de teugel, beperkte diens optredens en gebruikte hem veelvuldig als verkoper in zijn pianowinkel.
Field liep vooruit op het levensgevoel van de romantici
Zoals iedere beroemde kunstenaar ging Field op den duur zijn eigen weg. Aan het begin van de negentiende eeuw toerde hij door Europa met Clementi, die hem in Wenen wilde laten studeren bij een oud-leermeester van Beethoven. Maar hun verhouding bekoelde: Field wilde op eigen benen staan. Hij bleef na ruim een jaar reizen achter in Sint-Peterburg, toen zijn Italiaanse mentor terug naar Londen ging. De Russische aristocratie hield van Field en hij bouwde in het land een bestaan op. De laatste tien jaar brokkelde zijn reputatie snel af door alcoholisme, wat hem de bijnaam ‘Dronken John’ opleverde. Aan het slot van zijn leven woonde hij nog een enkele jaren in Londen, maar uiteindelijk haalden zijn Russische vrienden hem terug naar Moskou, waar hij in 1837 stierf op 54-jarige leeftijd. Tijdens zijn leven toonde Field zich een vernieuwer: niet de virtuoos die mensen gewend waren, maar iemand die verstilde en intieme klanken uit de piano tevoorschijn haalde. Zijn betovering school in een poëtische benadering van het instrument. Zijn Nocturnes zijn daarvan het toonbeeld: ze belichten de nacht, de tijd dat het leven traag voort stroomt, dat er tijd komt om naar binnen te keren, dat het bestaan fluistert in plaats van schreeuwt. Hij liep met zijn muziek vooruit op het levensgevoel van de romantici, die zo werden aangesproken door het raadselachtige van de nacht, waarin de droom en de emotie het verstand naar de achtergrond drongen.
Field geeft het dichterlijke talent van Roe alle ruimte
Hoewel Liszt geloofde dat Field de tand des tijds eenvoudig zou weerstaan, raakte hij toch in de vergetelheid. De Ier werd overschaduwd door het genie van Frédéric Chopin, die Fields verstilde verfijning wist te vervolmaken, en die praktisch samenviel met de het begrip Nocturne. Grote pianisten hebben zich nauwelijks – of zeg maar gerust: niet – gewaagd aan het opnemen van de Nocturnes van Field. Daarmee hebben ze zichzelf tekort gedaan, bewijst de jonge Amerikaanse pianist Elizabeth Joy Roe. Ze verraste de muziekwereld al eerder met een even verrassend als gloedvol album, waarop ze de Pianoconcerten van Benjamin Britten en Samuel Barber speelde. Daarop liep ze misschien al vooruit op haar nieuwe cd, want van beide componisten voegde zij eveneens een Nocturne aan de opname toe. Stukken waarin Britten en Barber de dichterlijke talenten van Roe alle kans geven om tot bloei te komen. Die weg vervolgt zij met Field. Eerdere opnamen van zijn Nocturnes konden nooit helemaal overtuigen, maar in handen van Roe vraag je je schuldbewust af waarom deze muziek zo lang in het duister heeft moeten dwalen. Field lijkt voor Roe geschapen en andersom. Zijn Nocturnes doen op deze manier allerminst onder voor die van Chopin. Plotseling begrijp je de eindeloze bewondering die Liszt koesterde voor deze stukken.