Het mysterie van de schrijver William Shakespeare manifesteert zich vooral in zijn sonnetten. Vier eeuwen na zijn dood worden ze verklankt door singer-songwriter Rufus Wainwright. Er kleeft een bijzonder parfum aan diens noten.
Deze week gedenkt de wereld de vierhonderdste sterfdag van de Engelse dichter William Shakespeare – de man wiens literatuur nooit zijn kracht verloren heeft, de schrijver der schrijvers. Zijn toneelstukken worden nog altijd gespeeld in originele dan wel bewerkte vorm. Geen verhaal kreeg vermoedelijk zoveel versies als de gedoemde liefdesgeschiedenis tussen Romeo en Julia. Ze speelden zich af in rijkeluismilieus en achterbuurten, van Verona tot New York. Zelfs Theo van Gogh liet het verhaal terugkomen in zijn film Najib en Julia, over een verhouding van een Marokkaanse pizzakoerier met een Haags hockeymeisje. Ook veel van de 154 sonnetten van Shakespeare doorstaan nog steeds de tand des tijds. Shall I compare thee to a summer’s day, behoort tot de beroemdste beginregels in de historie van de poëzie. ‘Ben jij een zomerdag gelijk voor mij?’ vertaalde Paul Claes deze liefdesverklaring. Veel weten we niet van Shakespeare. Zijn rijke vader ging financieel ten onder, maar het hoe en waarom blijft nog altijd onopgehelderd. William trouwde al op zijn achttiende, verwekte binnen drie jaar drie kinderen en ontvluchtte vervolgens zijn geboortestad Stratford-upon-Avon. Hij beproefde en vond zijn geluk in Londen.
‘Liefde, dood, geboorte, geluk, spijt… alles vond ik erin terug’
Zijn literatuur fascineerde veel kunstenaars uit allerlei richtingen. Tot de bewonderaars behoort ook de Amerikaans-Canadese singer-songwriter Rufus Wainwright. Zijn moeder spoorde hem aan om de sonnetten van Shakespeare te lezen, maar die poëzie kreeg hem pas in haar greep toen het Berliner Ensemble hem vroeg de gedichten te verklanken. ‘In die periode stelden de artsen bij mijn moeder de fatale diagnose kanker, werd ik verliefd op mijn huidige man en zat ik middenin een proces dat uiteindelijk mijn dochter zou voortbrengen’, schrijft Wainwright. ‘Het was een zegen om me te kunnen vastklampen aan deze sonnetten. Liefde, dood, geboorte, geluk, spijt… alles vond ik erin terug.’ Negen sonnetten zette Wainwright op muziek. Gedichten die – net als de andere 145 – beelden oproepen aan een mysterieuze figuur, op wie we geen vat krijgen. In de eerste 126 gaat de liefde over een manfiguur en is de sfeer uitgesproken homo-erotisch. Bijvoorbeeld in nummer twintig, dat Wainwright twee keer laat langskomen: de ene keer gezongen door sopraan Anna Prohaska en de andere keer door hemzelf, alsof hij de tweeslachtigheid ervan wil benadrukken. ‘Zo mooi mismeesterd, meester, is geen man – tot vrouw, zoals de natuur dat met u deed.’ Veel verwarrender kan het niet, vindt de dichter, hij herkent een vrouw in een mannenlichaam.
Er kleeft een bijzonder parfum aan Wainwright noten
Het is die ambivalentie – en extravagantie – waardoor Wainwright getrokken lijkt te worden. Een gevoel dat ook in hemzelf schuilt, getuige zijn muziek. Hij blijkt een ideale vertolker van de mysterieuze Shakespeare, omdat hij muzikaal net zo’n grote en gevarieerde gereedschapskist bezit als de Engelse dichter in literair opzicht. Wainwright is van alle markten thuis: hij schrijft net zo ‘eenvoudig’ een rocksong als een opera-aria. Hij blinkt vooral uit in de weelderige klanken die zo karakteristiek zijn voor de Franse componisten. Er kleeft altijd een bijzonder parfum aan zijn noten. ‘Ineens klinkt daar het prachtigste cantabile’, dicht Shakespeare in zijn negenentwintigste sonnet. En zo is het. Wainwright en Shakespeare hebben vele gezichten. Beiden passen goed bij elkaar. De singer-songwriter vindt de juiste klanken bij de dichters woorden. Hij blijkt zelfs in staat om in het Duits Shakespeare een onmiskenbaar Weill-karakter te geven.
Van 4 tot en met 17 januari 2017 geeft Rufus Wainwright tien concerten met