Album van de week Händelhit Ottone
Dat Händel zijn stersopraan eerst uit het raam moest hangen, voordat ze haar openingsaria wilde zingen, zegt niets over de muziek. Gedurende zijn leven was de opera ‘Ottone’ een van Handels grote kaskrakers. Met de nieuwe opname van Max Emanuel Cencic doet Ottone opnieuw een gooi naar de roem.
Händel liet zich ‘inspireren’ door Lotti
Vakgenoten beklaagden zich wel eens bij Händel, als hij weer een melodie van hen ‘gestolen’ bleek te hebben. ‘Dankzij mij’, antwoordde Georg Friedrich dan, zullen mensen zich later jullie vergeten muziek nog herinneren.’ Hij kreeg gelijk. Want zelfs doorgewinterde operaliefhebbers zullen hun schouders ophalen als iemand spreekt over Antonio Lotti’s opera Teofane, waarmee de Saksische kroonprins Frederik August in 1719 zijn huwelijk met de Oostenrijkse aartshertogin vierde.
Wie? Wat?
Nee, neem dan Ottone van Händel, zullen ze antwoorden. Een meesterwerk. Komt ook een Teofane in voor trouwens. Dat klopt. Händel zag de opera van Lotti, toen hij in Dresden op zoek was naar zangers voor zijn Londense Royal Academy of Music. Hij werd geacht de toppers van de Italiaanse opera naar Engeland te halen. En een van hen was de castraat Senesino, die in Dresden zong. Händel zag er Lotti’s Teofane, het verhaal over een Germaanse koning, die gaat trouwen met een Byzantijnse prinses. Uiteraard staan er intriges en andere agenda’s in de weg. Maar uiteindelijk krijgen, zoals gebruikelijk in de barokopera’s, zelfs de ergste zondaars vergeving. Iedereen gelukkig, en het publiek gaat met wijze morele lessen naar huis.
De opera beviel Händel wel. Hij kwam niet alleen naar Londen met sopraan Margherita Durastanti en castraat Senesino, maar ook met het libretto van Lotti’s Teofane in de koffer, en wat van diens melodieën in het hoofd. Een aardige opera, vond Händel, maar hij kon het beter.
‘Ik ben Beëlzebub, de koning der duivels’
Dus lag er drie jaar later een aangepaste tekst, met flink ingekorte recitatieven, want aria’s, daar genoten de Londenaren wel van, maar wat moesten ze met al die lappen Italiaans spreekgezang waarvan ze toch niets verstonden? Die korte recitatieven zijn in zekere zin ook deels verantwoordelijk voor het hedendaagse succes van zijn opera’s. Veel tijdgenoten gingen zich toch te buiten aan lange verhalende gedeelten. Händel daarentegen richtte zich op het uitdiepen van de gevoelens van zijn figuren in de aria’s, en op dramatische samenhang. Collega’s waren – meer dan hij – bereid zich te schikken naar de wensen van de zangers, indertijd de echte sterren van de opera. Als de hoofdrolspelers vonden dat zij hun virtuositeit niet konden tonen in wat er voorhanden was, dan eisten ze vaak gewoon een andere van de componist, of er kwam een oudere aria – eventueel zelfs van iemand anders – uit hun koffer, iets waarvoor ze in het verleden open doekjes gekregen hadden.
Dat kwam de kwaliteit van de opera zelf niet ten goede – althans niet als het ging om het verwerven van onsterfelijke roem. De werken bleven een soort lappendekens, waaraan voor moderne luisteraars geen touw vast te knopen was. Händel geloofde in zichzelf, en in zijn kunst. Hij was minder dan anderen bereid tot compromissen. Een mooi voorbeeld deed zich voor bij Ottone.
Zijn stersopraan, de Italiaanse Francesca Cuzzoni, weigerde als Teofane om haar openingsaria te zingen. Zij vermoedde dat Händel haar ‘Falsa imagine’ had geschreven voor iemand anders. En tweedehands materiaal, daar voelde ze zich te groot voor. Bovendien was het een langzame aria, waarin zij haar virtuoze topnoten niet kon etaleren. ‘Ik weet dat u een ware duivelin bent’, beet Händel haar toe. ‘Maar ik zal u laten zien dat ik Beëlzebub ben, de koning van de duivels.’ Daarna greep de componist Cuzzoni om haar middel, tilde haar op, en hing haar op de eerste verdieping uit het raam. De Italiaanse gaf zich over, zong ‘Falsa imagine’ en oogstte daarmee ongekend applaus.
Ottone ging voor woekerprijzen van de hand
Ottone werd een van Händels grootste kaskrakers. Handelaars konden op de zwarte markt woekerprijzen vragen voor de kaarten. Dat seizoen kon de Royal Academy of Music zeven procent divident uitkeren aan zijn aandeelhouders. Tijdens het leven van de componist beleefde enkel Rinaldo meer voorstellingen dan Ottone, maar die opera was meer dan tien jaar eerder in première gegaan. In de twintigste eeuw herontdekte de wereld de barok, en de Händel-opera’s. Niet alle tweeënveertig vielen in de smaak. De discografie wordt momenteel beheerst door Rinaldo, Alcina, Ariodante, Serse en Giulio Cesare.
De laatste opname van Ottone – een mooie door Robert King – verscheen bijna een kwart eeuw geleden. En nu is er een nieuwe, op initiatief van countertenor Max Emanuel Cencic en dirigent George Petrou. En wat voor één. Net als bij de première in januari 1723 beschikt de opera over een absolute sterrencast, met Cencic in de Senesino-titelrol, Lauren Snouffer in de plaats van Cuzzoni zingt een ontroerend ‘Falsa imagine’, maar de uitblinker is toch wel de mezzo Ann Hallenberg, als de samenzwerende Gismonda. Het ensemble Il pomo d’oro zorgt onder Petrou dat de zangers rugwind hebben. In deze opname kan Ottone wedijveren met het beste wat er aan Händel-opera’s verschenen is. Mozart zei eens dat muziek moet vloeien als olie. Dat doet Händel in deze vertolking.
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Top 10 Barokcomponisten
Muziek en Plagiaat
Top 10 Countertenoren
Operastrip Don Giovanni
Muziek en Opera: Geschiedenis en politiek
Focus Handel rules
Top 10 Onbekende barokcomponisten