Hij omschrijft muziek als een ‘ongelofelijke partner’ en roemt haar genoegens. Tegelijkertijd acht hij zichzelf verantwoordelijk voor zo’n precieze aanpak van de partituur dat deze te vergelijken is met hersenchirurgie. Deze klaarblijkelijk gepassioneerde én intens gefocuste dirigent is maestro Jaap van Zweden.
Jaap van Zweden dirigeert inmiddels al meer dan twintig jaar, maar maakte afgelopen september de overstap naar New York om het naar die stad vernoemde Philharmonic Orchestra te leiden. Hiermee begeeft hij zich in een rijtje van illustere voorgangers, waaronder bijvoorbeeld Gustav Mahler, Leonard Bernstein en onze eigen Willem Mengelberg. Tijdens zijn muzikale inauguratie in de David Geffen Hall dirigeerde hij, naast onder meer Ravels Pianoconcert in G-groot, Stravinsky’s beroemde ballet Le Sacre du Printemps. Een groot succes, waarbij naar verluidt even hard werd geapplaudisseerd als het geluid van de blazers in de fortissimo’s. Nu verschijnt op Decca Gold een opname van deze zelfde Sacre, aangevuld met Debussy’sLa Mer.
Het is Van Zwedens tweede album met de New York Philharmonic. Het orkest werd voorheen geleid door chef Alan Gilbert, die trachtte om een moderne impuls te geven aan het bestaande repertoire door veel contemporaine stukken te programmeren en ludieke vormen toe te voegen, zoals verkleedpartijen en gejongleer tijdens Stravinsky’s Petrushka. Deze Sacre en La Mer hebben daar evenwel niets mee van doen: Van Zwedens kenmerkende krachtige en energieke geluid vanuit een basishouding van rust en controle komt sterk in de opname naar voren. Het lijkt alsof iedereen mee wil gaan in de focus, precisie en discipline die hij steeds van zijn musici vraagt. Er is bewust gekozen voor een live-registratie en de opname voelt hierdoor levendig en heeft de spanning van een concert. Het lijkt alsof je midden tussen de muzikanten zit. Zowel in de Sacre als in La Mer gebruikt de componist een variëteit aan klankkleuren, die in weids stereo worden uitgesmeerd. Tijdens de ritmische gekte van de Sacre blijven de tempi consistent en de accenten precies. Het tweede deel start vanuit een gecontroleerde rust die de schokkende ontlading van het zichzelf dooddansende jonge meisje des te harder aan doet komen. De blazers, pauken en grote trom overdonderen precies alsof je de uitvoering zelf bijwoont.
Persoonlijke liefdesbrief
In La Mer van Debussy zijn typisch symfonische elementen zoals bijvoorbeeld een scherzo en een rondo te herkennen. Het is een persoonlijke liefdesbrief van de componist aan de zee, die zijn vader graag door hem professioneel bevaren had zien worden en waaraan Claude zelf vroege herinneringen koesterde. Van Zwedens uitvoering is kleurrijk en meeslepend: je voelt je speelbal van de golven en richting het slot van het eerste deel breekt de hemel op heerlijk gecontroleerde wijze open. Ook hier is er de ervaring lijfelijk bij het concert aanwezig te zijn. De akoestiek van de David Geffen Hall zit soms de helderheid van de opname wel een beetje in de weg – wat overigens bij Stravinsky een groter probleem is dan bij Debussy. Van Zweden voegt met dit album twee gedreven vertolkingen van grote klassiekers toe aan zijn repertoire. Toch heeft hij aangegeven ook de vernieuwende lijn van Gilbert graag door te willen zetten; op het programma van zijn openingsconcert prijkte bijvoorbeeld ook de wereldpremière van een stuk van de hedendaagse Ashley Fure.