Album van de week Germanico in Germania

© Sébastien Veraguas / Decca

Zangleraar Nicola Porpora legde in de achttiende eeuw het fundament voor het Italiaanse belcanto. Hij bracht de legendarische castraten Farinelli en Caffarelli voort. Hij onderwees de beroemde librettist Metastasio en componist Joseph Haydn. Maar zijn meer dan veertig opera’s werden vergeten. Tot nu.

‘Het is om te huilen als je ziet dat Porpora niet meer te eten heeft’

De herleving van de barokopera door de opkomst van de countertenor en het onvermoeibare werk van mezzo Cecilia Bartoli haalde menig vergeten figuur uit de duistere coulissen van de muziekgeschiedenis. Sommigen verdwenen van het toneel na hun dood, anderen al bij leven. Dat laatste gold voor Napolitaan Nicola Porpora. Hij vierde triomfen in Italië, Londen, Dresden en Wenen, maar keerde uiteindelijk berooid en uit de mode terug naar zijn geboortestad. Daar stierf hij berooid. Een van de weinigen die aan hem dacht was Metastasio, de leerling die roem verwierf als de dichter van talloze operalibretto’s. Hij groeide op bij Porpora in huis, met de beroemde castraat Farinelli. De twee jongens boekten hun eerste applaus met de Porpora-serenade Angelico e Medoro in Napels. Drie decennia later, negen jaar voordat de componist sterft, schrijft Metastasio een brief aan zijn jeugdvriend Farinelli, waarin hij om hulp vraag voor de behoeftige Porpora, die zich gedesillusioneerd in zijn woning heeft opgesloten. ‘Het is om te huilen, geliefde tweelingbroer’, bericht Metastasio, ‘wanneer je ziet dat een man die in zijn vak zo zijn sporen heeft verdiend niet meer te eten heeft.’ Hij vraagt Farinelli om geld, ‘zodat we niet meer hoeven toe te zien hoe een man, voor wie wij al sinds onze prilste jeugd grote achting hebben, schipbreuk lijdt’.

Op last van het Vaticaan geen zangeressen in de opera

Muziek was mode in de achttiende eeuw. Ook Vivaldi ging daaraan ten onder, toen Venetië zijn werk achterhaald vond en hij zijn heil zocht in Wenen. Meer dan honderdvijftig jaar duurde het, voordat men hem aan het begin van de twintigste eeuw herontdekte. Maar al ruim twee decennia is de barok weer hot. En in het spoor van Bach, Händel en Vivaldi wordt de ene na de andere achttiende-eeuwse componist weer tot leven gewekt; velen van hen alleen door een enkele aria op een verzamelalbum. Maar van de besten onder hen verschijnen nu ook hele opera’s.
Een van de drijvende krachten achter deze ontwikkeling is countertenor Max Emanuel Cencic. Porpora’s 250ste sterfdag was voor hem reden om de opera Germanico in Germania op te nemen. Het werk beleefde zijn première begin februari 1732 in Rome, waar op last van het Vaticaan verboden was om met zangeressen te werken op het toneel. De vrouwenrollen gaf Porpora dus aan jongenssopranen. De ster van de eerste uitvoering was zijn leerling Caffarelli, een schaamteloos en ordinair mens, van wie Porpora een afkeer had, maar in de ogen van de componist wel de beste castraat die Italië voortbracht. Waar Farinelli roem vergaarde met de virtuoze acrobatiek van de sopraan, lag de magie van Caffarelli in een warme mezzo-klank. Het publiek koesterde een liefde voor lage noten door een hoge stem, die konden verleiden door hun sensualiteit en emotionele lading. Dat is in Germanico in Germania terug te horen in de prachtige langzame aria Parto, ti lascio, o cara, die halverwege akte twee het dramatische kantelpunt van de opera vormt. Op de nieuwe opname prachtig vertolkt door Canadese mezzo Mary-Ellen Nesi.

Porpora leerde Haydn de fundamenten van het componeren

Dat de Romeinse koningsdrama’s die de barok kenmerken ons nog het nodige te vertellen hebben, blijkt uit de manier waarop De Nederlandse Reisopera de Hasse-opera Siroe momenteel op het podium zet. Als de verhalen op de goede gekaderd worden, is de emotionele kracht van de aria’s onverminderd groot. Dat geldt ook voor Germanico in Germania, de geschiedenis van de Germaan Arminio die zich weigert over te geven aan de Romeinse overheersing.
De barokcomponisten hadden een fijnzinnig gevoel voor wat er in de mensen omgaat, en hoe ze die gevoelens konden bespelen. Dat gold ook voor Porpora, die als leraar en componist de zangkunst in de achttiende eeuw opstuwde tot een nooit meer gehoord hoogtepunt, en onherhaalbaar omdat het ras van de castraten is uitgestorven. Bij het schrijven van opera’s moest hij het – zoals al zijn tijdgenoten – afleggen tegen het genie Händel. Porpora leefde in een tijd dat zangers de baas waren. Componisten waren hun voetveeg. Alleen Händel wist zich door zijn temperament daaraan te onttrekken.Maar dat Porpora grote kwaliteiten had, mag wel blijken uit de woorden van Haydn, die de Italiaan in Wenen als jongeman ontmoette. ‘Ik schreef vloeiend, maar niet foutloos’, herinnerde Haydn zich, ‘totdat ik het geluk had de ware fundamenten van het componeren te leren van de gevierde Porpora.’


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook