Album van de week Aria’s van Graun
De opera’s van Carl Heinrich Graun lagen lang tijd vergeten in de Berlijnse Staatsbibliotheek. De Russische sopraan Julia Lezhneva ging daar op zoek naar de mooiste aria’s van deze onbekende voorouder van de beroemde schrijver Vladimir Nabokov.
Nabokov herkent ‘met opgetogen schok onze familieband’
Beter dan de Duitse componist Carl Heinrich Graun kennen we een van zijn verre afstammelingen, de Russische schrijver Vladimir Nabokov. Bijna twee eeuwen en vijf generaties scheiden deze twee kunstenaars. Over zijn vroege voorouder schrijft Nabokov dat Graun – destijds nog zanger – ‘op een avond moest optreden in een opera van Schurman, kapelmeester in Braunschweig, maar zo van diens aria’s walgde, dat hij ze verving door zijn eigen stukken’. Nabokov kon een grijns nauwelijks onderdrukken. ‘Hier herken ik met een opgetogen schok onze familieband.’
Verder was er niet zoveel wat de Rus verbond met de Duitser, want Nabokov was wel een groot schrijver, maar muziek, daar kon hij niet veel
mee. Wanneer de krant The London Telegraph hem vraagt om de componist Igor Stravinsky te interviewen, schrijft de Rus terug dat er sprake moet zijn van een misverstand. ‘Ik geef om geen enkele vorm van muziek.’
Die liefde sloeg in zijn geval een generatie over, want zoon Dmitri Nabokov volgde de voetsporen van Graun en werd operazanger. Begin jaren zestig maakte hij als bas zijn debuut in Puccini’s La Bohème naast een andere beginner, één die zou uitgroeien tot een ster: tenor Luciano Pavarotti. En de schrijvers vier jaar jongere neef Nicolas Nabokov werd zelfs componist. ‘Een Graun look-alike’, noemt biograaf Brian Boyd hem in The Russian Years. Deze Nicolas maakte onder meer twee opera’s, muziek die al net zo vergeten werd als die van zijn 18de-eeuwse voorouder Graun.
Cecilia Bartoli zette Graun acht jaar terug op de kaart
In het korte verhaal Music vertelt Nabokov hoe ene Victor bij een pianorecital zijn ex-vrouw ziet. ‘Muziek die hij niet kende, was zoiets als een gesprek in een vreemde taal voor hem.’ Hij verliest dan ook meteen al zijn belangstelling voor de klanken. Sterker nog, hij ervaart de muziek als ‘een nauwe kerker’ die hem en haar gevangen houden in een ongemakkelijke toestand. Zij verliet Victor voor een ander, en nu moet hij opnieuw beginnen haar te vergeten. Maar als zijn ex-vrouw vertrokken is, verandert de betekenis van de muziek voor Victor, de noten worden plotseling ‘een ongelooflijke gelukzaligheid, een magische glazen koepel die hun beiden heeft omhelsd, en waarbinnen hij dezelfde lucht heeft kunnen adem als zij.’
Voorvader Graun had met dit karakteristieke Nabokov-verhaal zonder twijfel raad geweten, want verlangen, versmade liefde en eenzaamheid kleurden de barokopera. Ze dringen zich althans op in de aria’s, die de Russische sopraan Julia Lezhneva en dirigent Mikhail Antonenko opdiepten uit de archieven van de Berlijnse Staatsbibliotheek. De Nabokovs kenden Carl Heinrich Graun uit overlevering. Alleen operazanger Dmitri leefde lang genoeg om de herleving van de barokopera mee te maken. Hij stierf pas vijf jaar geleden. De naam van Graun begon tegen die tijd op te duiken tussen de herontdekkingen van muziek uit de zeventiende en achttiende eeuw. Zo zette de Italiaanse mezzo Cecilia Bartoli twee van zijn aria’s op haar castraatalbum Sacrificium (2009).
Voor velen betekende dat de eerste kennismaking met de operacomponist Graun. In haar toelichting staat niet veel meer dan dat hij als kapelmeester werkte voor de Pruissische koning Frederik de Grote, de fluit spelende vorst die ook Carl Philipp Emanuel Bach en Johann Joachim Quantz in dienst had. Ook lichtte Bartoli een tip van de sluier op over de moeizame verhouding tussen Graun en zijn broodheer. Frederik wilde in Grauns opera Demofoonte een aria vervangen door één van collega-componist Johann Adolf Hasse. Maar het publiek protesteerde en de vorst haalde bakzeil.
‘Grauns muziek joeg de rillingen over mijn lichaam’
De Russische sopraan Julia Lezhneva ontdekte de muziek van Graun, toen ze zich voorbereidde op een concert in het Sanssouci-paleis in Potsdam, dat ooit aan Frederik de Grote toebehoorde. Ze kreeg de aria Mi paventi uit de opera Britannico voor zich. ‘Ik was verbijsterd’, zegt ze, ‘door de schoonheid en de emotionele kracht ervan. De muziek joeg rillingen over mijn lichaam toen ik haar zong.’
Ze verdiepte zich in het leven van Graun, die zijn scholing kreeg bij het bekende Kreuzchor in Dresden, een internaat dat al zeven eeuwen bestaat. Ook dirigent Hartmut Haenchen bijvoorbeeld kreeg daar zijn muzikale opleiding. Graun zong aan de Hofopera in Dresden, verhuisde naar Brauschweig en belandde in 1735 – rondom zijn dertigste – in Berlijn. Werkgever Frederik was toen nog kroonprins, met een vader die niet veel ophad met zijn zoons liefhebberij. Maar vijf jaar later kwam Frederik op de troon en begon muziek in Berlijn aan een bloeitijd. Zo’n twee opera’s per jaar schreef Graun voor het theater Unter den Linden, dat Frederik liet bouwen.
Tegenover dat operahuis ligt de Berlijnse Staatsbibliotheek, waar Lezhneva en dirigent Mikhail Antonenko – na hun kennismaking met Mi paventi – op zoek gingen naar meer aria’s van Graun. Het leverde een album op met muziek die zeker kan wedijveren met de groten uit de barok – uitgezonderd Händel, maar die torent als het om opera gaat ver boven zijn tijdgenoten uit. Dus dat is geen schande. De gevoelens in de Graun-aria’s komen onversneden binnen, ze zijn van een weldadige directheid. De bijbehorende acrobatiek of trage schoonheid zijn Lezhneva op haar mooie stem geschreven. Ze kan de noten eindeloos laten zweven in het luchtledige, voordat ze weer steun vinden aan de vocale trapeze. Haar grote droom is een opera van Graun in zijn geheel uitgevoerd te krijgen. ‘Hij verdient een kans op het podium’, vindt ze.
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Top 10 Barokcomponisten
In de spotlights Julia Lezhneva
Componist George Frideric Handel
Top 10 Countertenors
In de spotlights Cecilia Bartoli
Het meesterwerk Music for the Royal Fireworks