Hij is één van de meest productieve operacomponisten aller tijden: Gioachino Rossini. Vijf feitjes over een ogenschijnlijke vrijbuiter die complexer in elkaar stak dan hij de buitenwereld voorhield.
Rossini werd geboren in de Italiaanse havenstad Pesaro in 1792, een jaar na het overlijden van Mozart. Hij is vooral geroemd om zijn komische opera De Barbier van Sevilla en zijn uitvoerige meesterstuk Guillaume Tell. De eerste componeerde hij op zijn 24ste in een bizar tempo van slechts twee weken, de laatste was de opera waarmee hij zijn hoogtijdagen eindigde. Door vakgenoten werd Rossini al in zijn tijd als één van de belangrijkste componisten gezien. En nu, ruim 200 jaar later, heeft hij die status nog steeds. Bijzonder aan Rossini is dat hij de gave had om ‘functioneel’ te componeren: hij verzon aangename melodieën die langzaam opbouwen tot een uitbundig crescendo en die in ieders oor blijven kleven. Hij was bovendien een zakenman die goed kon onderhandelen, waardoor hij met zijn muziek een flink vermogen vergaarde. Tot ieders verbazing besloot hij op latere leeftijd het componeren op een laag pitje te zetten, definitief te vestigen in Parijs en meer te gaan genieten van het leven. Net zo fanatiek als op zijn muziek, stortte hij zich vervolgens op de keuken.
Masker
Rossini stond bekend om zijn joviale persoonlijkheid en was niet voor niets de man van de komische opera’s. Latere diagnoses wijzen echter uit dat hij niet zo luchtig in het leven stond als sommigen denken. Hij leed jarenlang aan depressies en slapeloosheid. De zwaarmoedigheid kwam op na het overlijden van zijn moeder. De Amerikaanse wetenschapper Daniel Schwartz was zelfs zo geïntrigeerd door het tegenstrijdige karakter van Rossini dat hij een analyse van de componist maakte en publiceerde in een prestigieus psychologietijdschrift. Hij concludeerde dat de relatie met zijn tweede vrouw Olympe Pelissier, een gevierd model, één van de oorzaken van zijn problemen was. De twee hadden een sterk afhankelijke relatie met een sadomasochistische inslag. Rossini’s productiviteit heeft op latere leeftijd duidelijk onder zijn geestelijke problemen geleden. Na veertig opera’s voor zijn veertigste te hebben geschreven, kwam er daarna weinig meer uit zijn handen.
Lui
Hoewel Rossini tientallen werken op zijn naam heeft staan, zijn er veel speculaties over de luiheid van Rossini. Een bekende anekdote is dat hij in bed lag te werken aan een aria. De bladmuziek viel op de grond, maar Rossini had geen zin om het papier op te rapen. In plaats van te bukken, besloot de dandy het makkelijk voor zichzelf te maken. Hij schreef de partituur gewoon nog een keer op.
Rivaliteit
Ook Ludwig van Beethoven was net als vele anderen een groot liefhebber van het werk van Rossini. De Italiaan was in die tijd zelfs beroemder dan Beethoven. Beethoven hield vooral van de dramatische en theatrale inslag van zijn opera’s. Maar Beethoven zou Beethoven niet zijn als hij niet ook een paar norse uitspraken over zijn ‘stiekeme held’ heeft gedaan. Zo zou de Duitser hebben gezegd: “Rossini zou een groot componist zijn geweest als zijn leraar hem wat meer had durven slaan op zijn achterkant.” Rossini zelf kon trouwens ook sarcastisch uit de hoek komen. Zo schamperde hij over het werk Symphonie Fantastique van Berlioz: “Wat een mooi werk, maar dit is geen muziek.”
Smulpaap
Toen Rossini in 1855 besloot te gaan wonen in Parijs, kwam hij terecht in het middelpunt van de culturele wereld. Rossini nam het er van en organiseerde vele diners en feestjes voor de fine fleur van Parijs. Zo ontmoette hij de bekende chef-kok en patissier Marie-Antoine Carême. Carême was één van de eersten die op gestructureerde wijze zijn recepten bijhield en hij maakte graag grootse creaties die barstten van de suiker. Rossini hield van zoetigheid, dus een sterke band tussen de mannen was snel gesmeed. Carême heeft een aantal van zijn desserts op Rossini geïnspireerd. En ook de Tournedos Rossini, een luxueus vleesgerecht met foie gras, truffel en Madeira, is naar de smulpaap vernoemd.
Tonrond
In Parijs werd Rossini vanwege zijn ongezonde eetpatroon tonrond. Zijn levensstijl werd hem uiteindelijk zelfs fataal: op 13 november 1868 stierf Rossini na een lange periode van gezondheidsklachten. De meestercomponist kreeg een mooie plek op de wereldberoemde begraafplaats Père Lachaise in Parijs. Maar heel lang heeft dat niet geduurd. De Italiaanse regering wilde dat Rossini werd verplaatst naar de basiliek van Santa Croce in Florence. Tot op de dag van vandaag staat er dus een lege crypte op de begraafplaats van Père Lachaise. Althans leeg, Rossini’s vrouw Olympe ligt nog wel in de tombe.