Het meesterwerk Het Carnaval der Dieren
Het is veelzeggend dat componist Camille Saint-Saëns de publicatie van zijn Carnaval des Animaux verbood. Hij schreef het puur voor zichzelf en een selecte groep vrienden en achtte het ongeschikt voor het concertpodium. Hij vond het niet passen bij zijn serieuze imago. De compositie zit vol met muzikale grapjes waarin Saint-Saëns zijn collega’s op de hak neemt.
Muzikale baldadigheid
Na een faliekant mislukte tournee door Duitsland trok Camille Saint-Saëns zich voor een welverdiende vakantie terug op het Oostenrijkse platteland. Hier, in de bergen, vond Het Carnaval der Dieren zijn oorsprong. Eigenlijk zou Saint-Saëns hebben moeten werken aan zijn Derde Symfonie, ‘maar het is zo leuk!’, verontschuldigde hij zich tegenover zijn uitgever over zijn werk aan zijn Grande Fantaisie Zoölogique. Deze vond de humoristische uitspatting van Saint-Saëns, waarin hij zich afzette tegen de muziekwereld, duidelijk een minder goed idee. De componist was namelijk niet van plan het werk uit te brengen, hij vond het niet serieus genoeg. Het stuk zat vol muzikale baldadigheid en het zou zijn reputatie als componist kunnen schaden. De conservatieve Saint-Saëns hechtte veel waarde aan gevestigde klassieke vormen en vond dat muzikale geintjes in de huiselijke sfeer thuishoorden. Le Carnaval des Animaux was zo’n grapje. Het werk mist een traditionele klassieke vorm en bestaat uit veertien korte fragmentjes die dieren uitbeelden. Het was niet voor de concertzaal bedoeld. Dit conservatieve standpunt bracht Saint-Saëns later in conflict met de moderne componisten. Zo zou hij, na het horen van de Sacre du Printemps, Stravinsky voor gek hebben verklaard. Maar ook de ‘vormloze’ sfeerimpressies van Debussy vond hij maar niks.
Tijdens het leven van de componist werd zijn Carnaval der Dieren maar drie keer uitgevoerd in de privésfeer, en pas na zijn dood in 1921 werd het uitgegeven. Maar het feit dat Saint-Saens dit werk niet geschikt vond voor het concertpodium heeft het grote publiek er niet van weerhouden het massaal te omarmen: het is ongekend populair.
Satirische persiflages
In vergelijking met Saint-Saëns’ traditionelere symfonieën en pianoconcerten komt Het Carnaval der Dieren inderdaad wat ongestructureerd over. Misschien bedoelde hij dit toen hij het werk als ‘niet serieus’ bestempelde? Aan de andere kant schaamde de componist zich ook niet voor zijn toegankelijke Danse Macabre, eveneens een werk zonder traditionele klassieke vorm. Wellicht waren de vele parodieën in zijn Carnaval een groter probleem. Zo plaatste hij tussen de dieren ook twee pianisten die duidelijk geobsedeerd zijn door toonladders. Een grapje dat bij velen in het verkeerde keelgat zou kunnen schieten. Maar dit was niet het enige geintje ten koste van de muziekwereld. Ook in andere delen steekt Saint-Saëns de draak met zijn collega’s. De schildpad danst bijvoorbeeld heel traag op een gekscherende versie van Jacques Offenbachs populaire Cancan. Het vrolijke feestmelodietje wordt hier zo absurd langzaam gespeeld, dat het bijna niet meer te herkennen is. In de contrabassolo in De olifant horen we een lompe versie van Mendelssohns Scherzo uit A Midsummer Night’s Dream. Zouden de contrabassisten het destijds gewaardeerd hebben dat hen de rol van logge olifant werd toebedeeld? Daarnaast zullen liefhebbers van het werk van Rossini het niet leuk gevonden hebben om de aria Una voce poco fa uit De Barbier van Sevilla in de Fossielen terug te horen. Al moet wel gezegd worden dat Saint-Saëns ook zijn eigen Danse Macabre persifleerde als muzikaal fossiel. En wie bedoelde de componist in het deel Personen met lange oren? De invloedrijke muziekcritici wellicht?
Beeldend en karakteristiek
Maar naast satirisch, is het dierencarnaval van Saint-Saens ook heel beeldend. Dat is meteen ook de reden dat het stuk ook in educatief opzicht zijn sporen heeft verdiend. De componist portretteert op zeer komische wijze de dieren en hun unieke karakters: je hoort de kangoeroes springen over de piano, de strijkers druk kibbelende kippen spelen, de ezels balken in de violen en de leeuw het hele orkest bij elkaar brullen. In het bos horen we in de verte de koekoek, al weten we nooit zeker wanneer we de karakteristieke roep kunnen verwachten. Andere vogels zijn te horen in De volière, waarin de fluiten vrolijk rondfladderen. Minder komisch, maar even treffend verklankt, zijn De zwaan en Het aquarium. De zwaan is misschien wel het meest bekende deel uit het werk. Als de cello zijn prachtige melodie speelt zie je in je verbeelding de majestueze zwaan voorbijglijden. Het was het enige deel dat door Saint-Saëns zelf werd uitgegeven, waarna het een beroemde balletsolo werd. Ook het mysterieuze aquarium heeft een leven gekregen buiten het Carnaval om en wordt regelmatig in films en series gebruikt. De spetterende Finale, waarmee Saint-Saëns zijn Carnaval feestelijk afsluit, is een jolige boel. In deze bonte optocht hoor je alle dieren door elkaar heen. En wie hebben het laatste woord? Precies, de blatende personen met lange oren. En die kun je als componist maar beter te vriend houden.
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Album van de week Carnaval der Dieren
met Lucas en Arthur Jussen
Muziek en Carnaval
Kinderklassiek Muzikale dieren
Kijk Aquarium
Focus Componisten met hun dieren
Top 10 Duivelse muziek