In de spotlights Víkingur Ólafsson
Pianist Víkingur Ólafsson is de zoveelste muzikale sensatie uit IJsland. ‘Genres zijn hier niet zo verkaveld als elders. De ene avond speel je in een orkest en de volgende in een heavy metal band.’ Hij debuteert op Deutsche Grammophon met een album over Philip Glass. ‘Poëzie van de hoogste orde, die alles ontstijgt.’
‘Musici spelen in orkesten en heavy metal bands’
IJsland mag dan een vulkanische stip in de oceaan zijn, een ontvolkt en leeg gebied, maar wanneer zich onder de ruim 330.000 bewoners een uitbarsting van talent voordoet, dan weet plotseling iedereen waar het ligt. Kijk naar de verrassende prestaties van de IJslandse voetballers, die op weg naar de EK-eindronde Oranje uitschakelden en pas in de kwartfinale in Frankrijk hun meerdere moesten erkennen. ‘Ja’, zegt pianist Víkingur Ólafsson. ‘Wij waren dat eiland van vulkanen die de luchtvaart stillegden, van banken die omvielen en van de reuzendoders in het voetbal?’
Maar de laatste jaren vergaart IJsland ook roem als de wieg van vindingrijke en veelzijdige componisten, zoals Jóhann Jóhannsson en Ólafur Arnalds. ‘Er komt in de nieuwe Elbphilharmonie in Hamburg zelfs een IJslands muziekfestival. Dat zou tien jaar geleden ondenkbaar zijn geweest.’ Evenals Jóhannsson woont de jonge pianist tegenwoordig vooral in Berlijn. Maar hij draagt zijn eiland nog altijd een warm hart toe. Elk jaar haalt hij een keur van internationale musici naar zijn eigen Reykjavik Summer Music, een driedaags festival. En ook maakte hij een bekroonde serie over klassieke muziek voor de nationale televisie. In een kleine gemeenschap heb je soms maar één iemand nodig die ergens het voortouw in neemt. Wat de muziek betreft, was dat zangeres Björk, vindt Ólafsson. ‘Haar kunst bracht allerlei invloeden samen: van klassiek tot pop, van renaissance tot Stockhausen. Zij was het voorbeeld voor mijn generatie. In haar zag je ook de grote openheid die IJslandse muziekscene karakteriseert. Omdat we met zo weinig mensen zijn, zijn de genres niet zo verkaveld als elders. Hier spelen sommige muzikanten op donderdag in het symfonieorkest en op vrijdag in een heavy metal band.’
‘Mijn hartstocht voor piano was ongedwongen’
Ólafsson werd geboren halverwege de jaren tachtig. ‘De laatste generatie die zonder internet opgroeide’, benadrukt de musicus. Hij beschouwt dat als een zegen. ‘Mijn jeugd beleefde ik offline met voetballen en de piano. Mijn vader is architect en componist, mijn moeder pianiste. In de huiskamer bevond zich een Steinway, mijn favoriete speelgoed. Er bestaat een foto van mij als tweejarig jochie achter de vleugel, nog zo klein dat ik de toetsen niet kan zien, waardoor ik met de handen boven mijn hoofd moet spelen. Waar andere kinderen vaak op de piano ramden, bracht ik altijd zachte klanken voort. Ik kon musiceren, voordat ik kon spreken. Mijn jeugd bestond grotendeels uit het luisteren naar de platen van mijn ouders. De meeste van mijn idolen kende ik alleen daarvan, maar soms kwam er een enkeling naar Reykjavik. Ik herinner me een concert van Yevgeni Kissin. ‘Hij werd mijn vriend, althans in mijn fantasie. Hijzelf weet dat nog altijd niet.’
Als zijn helden niet naar hem kwamen, moest hij naar hen toe, dacht Ólafsson. En dus deed hij auditie voor de beroemde Juilliard School of Music in New York. ‘Ik wilde de wereld van mijn platenverzameling in het echt zien. En dat draaide uit op een schok, want als ik door de gangen liep, hoorde ik achter elke deur prachtige muziek: achter de één oefende iemand het Derde Pianoconcert van Rachmaninov, achter de volgende klonk Brahms, twee meter verderop Chopin. Ik besefte dat er iets moest gebeuren om daarmee te kunnen wedijveren. Mijn kracht bleek te liggen in mijn nieuwsgierige en avontuurlijke natuur. De leraren op IJsland hadden me altijd vrijgelaten. Niemand vertelde me dat ik vijf tot zes uur per dag moest studeren. Maar veel van mijn klasgenoten op Juilliard zaten al jaren in zo’n strak regime. Mijn hartstocht voor de piano was ongedwongen. Het evenwicht tussen vrijheid en discipline vormt een belangrijk ingrediënt van een goede vertolking. Als je bij Bach je verbeelding thuislaat, slaat de muziek dood. Ik hou van pianisten die zowel de componist respecteren als hun fantasie gebruiken, zoals Dinu Lipatti en Vladimir Horowitz.’
‘Een mens stapt nooit twee keer in dezelfde rivier’
Zijn debuut bij Deutsche Grammophon betreft een album met muziek van de Amerikaan Philip Glass. Ólafsson herinnert zich nog zijn eerste kennismaking met diens werk. ‘We waren op gezinsvakantie in Frankrijk. Ik was dertien, en zat met mijn twee zussen achterin de auto. Onze vader reed met een honderd kilometer per uur over de snelweg en in de beslotenheid van de wagen klonk het Eerste Vioolconcert van Glass. Intussen zag ik de bomen en bergen aan me voorbij trekken. Het was een intense ervaring, een fascinerend spel tussen oor en oog.’
Drie jaar geleden vroeg Glass me of ik zijn pianomuziek eens wilde uitvoeren. Het werd een bijzondere ontmoeting. Ik speelde zijn muziek heel anders dan hij, maar als mijn vertolking hem overtuigend voorkwam, vroeg hij me die gewoon zo te laten. Door met hem te werken, ging ik anders denken over muziek van dode componisten. Ook hun noten staan niet in steen gebeiteld. Definitieve versies van Brahms of Beethoven bestaan niet. Hun werk moet iedere keer weer opnieuw worden geboren. Daarin zit ook de schoonheid van een componist als Bach. Ik voel dat het eigentijdse muziek is, hoewel het zo’n drie eeuwen geleden is geschreven.’
Door zijn eerste kennismaking blijft Ólafsson de muziek van Glass altijd met landschappen verbinden. ‘Zijn Vijftiende Etude is alsof je vanaf een heuvel het dal inkijkt. En elke keer zie ik iets nieuws, dat er de vorige keer nog niet leek te zijn. En dan is er ook nog die Twintigste Etude, die poëzie van de hoogste orde is, die alles ontstijgt, die aanschurkt tegen de Intermezzo’s van Brahms, waarin tijd en tijdloosheid elkaar afwisselen. Wat een fascinerend stuk is dat. Toen ik Glass ernaar vroeg, zei hij dat hij zich gedurende het componeren in de ruimte waande, dat hij elk gevoel van zwaartekracht had verloren. Het lijkt alsof zijn noten zich voortdurend herhalen, maar dat is niet waar. Ik heb ze eindeloos gespeeld, totdat ze in mijn bloedsomloop zaten, en daar ontdekte ik dat elke herhaling een nieuwe geboorte is.
Zoals de Griekse filosoof Heraclitus zei: “Een mens stapt nooit twee keer in dezelfde rivier, want het blijft niet dezelfde rivier en niet dezelfde mens.”’
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Muziek en IJsland
In de spotlights Nils Frahm
Kijk Elegy for the Arctic
Focus Soundscapes
Favorieten van Olafur Arnalds
In spotlights Ola Gjeilo
Album van de week ‘Sleep’ van Max Richter