Favorieten van Janine Jansen
Violiste Janine Jansen selecteerde haar favoriete muziek.
‘Bijna niets is perfect. Behalve Bach. En de natuur.’
In den beginne was er Bach.
“Ja, dat er Bach in deze lijst zou moeten zitten was meteen duidelijk. Ik ben vanuit de buik van mijn zingende moeder met Bach opgegroeid. Mijn vader, organist Jan Jansen, speelt Bach op het orgel. Mijn oom, Peter Kooij, zingt Bach cantates. Dát was mijn jeugd. Veel zaterdagen en zondagen in de kerk, gevuld met barokmuziek – en dan dus vooral Bach. Soms zong ik zelf mee in het koor, of ik speelde met mijn broer Maarten mee in het orkestje.
“Als ik nu een orgel hoor of een kerk binnenloop, word ik nòg rustig. Luisterend naar Bach valt alles van je af. De ruis van alles wat er eigenlijk niet toedoet, maar waardoor je in de dagelijkse hectiek toch wordt opgeëist – die stopt. Bach is alles.
Zoals Beethoven zei: hij heet Bach, ofwel: Beek. Maar hij had eigenlijk Zee moeten heten.”
Muziek als religie?
“Religieus besef vind ik extreem lastig te verwoorden, maar de puurheid van Bach is er zeker een uitdrukking van. Ik vind ook zeker troost in muziek. Maar ook in stilte. Tijdens mijn werkpauze dacht ik na over perfectie. Bijna niets is perfect. Behalve Bach. En de natuur. Kijk eens naar Life van David Attenborough. Alles klopt, de kleinste details; verbazingwekkend en ontroerend om te zien. En ik geniet ervan dat het mijn eigen belang of bestaan relativeert. In de Zwitserse bergen ervaar ik dat gevoel nog veel sterker. Whaaa! Alsof je opeens adem kan halen. En elke bergtop brengt je dichter bij de top. Maar die top zelf, daar kom ik niet; ik ben geen klimmer. En misschien móet die top ook wel onbereikbaar blijven, en ongrijpbaar. Iets om over te dromen en te fantaseren, inspiratie in te vinden.”
Kiezen voor Bach is kiezen uit duizend uitvoeringen. Waarom Herreweghe?
“Hij heeft duidelijke ideeën, maar staat je als solist tegelijkertijd veel vrijheid toe. Dat hoor je ook in deze werken.”
De Fantasie in f van Schubert voor piano vierhandig was in de film Sunshine (I. Szabo, 1999) begeleidingsmuziek van een onmogelijke liefde. Wat heb jij met dit stuk?
“Vroeger speelde ik het zelf, met mijn vader. De muziek werd technisch al snel te moeilijk voor me, maar dan beperkte ik me tot de rechterhand en zong de rest erbij. Dat waren leuke uren! Pianospelen – dat is ook zoiets waar ik meer tijd voor wil maken. Maar wel puur voor de lol, hoor.
“Deze uitvoering door Radu Lupu en Murray Perahia is van ongehoorde schoonheid. Ik ben mijn oud-leraar Philipp Hirshhorn dankbaar dat hij hem aan me liet horen. Ik ben sowieso een groot Lupu-liefhebber. Hopelijk kunnen we ooit samenspelen, maar hij geeft weinig concerten. Het zou geweldig zijn als het er een keer van komt. Maar dan misschien niet in een concert, maar gewoon door fijn samen te musiceren, zonder publiek of druk.”
Waarom Lupu?
Jansen kijkt streng. “Nee”, zegt ze dan. “Wat ik niet kan en ook écht niet wil is mijn keuzes allemaal verwoorden. Dan doe ik er toch nooit recht aan. Lupu: pure muzikale vertelkunst! Het worden van die loze kreten. Muziek is zoveel meer. Neem Horowitz, live in Wenen. Bekijk het filmpje van hoe hij Schuberts Impromptu D899 speelt eens op Youtube. Er zijn van die momenten die je zó grijpen dat de ervaring veel meer is dan ‘Wow!’. Dat je even echt niet meer durft te ademen, dat alles stilstaat. Ik ga niet eens proberen om dat uit te leggen.”
In de film Janine zegt collega/vriend Julian Rachlin over je: “Janine wil niet hoeven beredeneren waarom ze doet wat ze doet, uit angst dat het anders misschien niet meer gaat.”
“De vraag is hoe bewust die muzikale keuzes zijn. Tijdens mijn speelpauze werkte ik in alle rust toe naar mijn eerste concert erná, met Brahms Vioolconcert. Dat stuk speel ik al vijftien jaar, altijd met het gevoel: ik weet wat ik doe, ik ken die muziek. Maar nu had ik de tijd om dat stuk helemaal uit elkaar te trekken. En dat helpt, verdiept, verandert. Uiteindelijk moet je als solist ruimte scheppen voor verdieping. Het omgekeerde kun je je niet veroorloven. Maar dat is wél wat het gevolg is van een te hoge werkdruk. Interpretatie rijpt en passent natuurlijk ook wel, maar dat is toch anders. Tijd nemen om een stuk is als lopen door een gebouw met het ontwerp van de architect in je hand. Natúúrlijk verrijkt dat je beeld op hoe dat gebouw in elkaar zit. Ik snap nu niet meer dat ik daar niet eerder bij stilstond. Het is zó logisch.”
Je selectie is een soort gids. Hoor, dit mag je niet missen! Wie vervulde die rol voor jou?
“Hirshhorn. En mijn eerste lerares Coosje Wijzenbeek, om de vanzelfsprekendheid waarmee ze van haar leerlingen verwachtte dat die een zeer breed repertoire speelden. Mijn ouders moet ik natuurlijk ook noemen. Liedcycli als Schuberts Winterreise en Schumanns Dichterliebe – die leerde ik thuis kennen.”
De uitvoering door Dietrich Fischer-Dieskau met pianist Jörg Demus (1966) staat nog steeds op haar Ipod, vertelt ze. “Ik luister er vaak naar. Winterreise was – met Bach – een van de eerste dingen die ik zeker wist over de invulling van deze lijst.”
Melancholie domineert je selectie.
“Melancholie geeft muziek diepte. Er zit blijkbaar iets in me dat verdriet of een bepaalde pijn wil voelen in muziek. (lacht) Aj! Dat klinkt wel een beetje masochistisch, hè? Zo bedoel ik het absoluut niet. Maar ik wil wel door muziek geraakt worden. Dat gebeurt eerder als er iets bijzit wat beklemt, of uitdrukking geeft aan een gevoel van weemoed. Neem de Vijfde van Mahler. Dat Adagietto! Ik kan er niet bij dat een levend mens zoiets op papier kan zetten, een symfonie waar zoveel weemoed en tegelijkertijd zó´n kracht en energie uit spreken.”
Ga je zelf veel naar concerten?
“Ik blijf vaak na de pauze, als mijn eigen aandeel in het concert erop zit. Mensen vinden dat soms opmerkelijk: “Jee, bén je er nog?” Maar ik houd van orkestmuziek. En niet alleen van Mahler, ook van het Franse repertoire, bij voorbeeld. Om de rijkdom aan klankkleuren, de textuur. La Valse van Ravel door het Boston Symphony Orchestra onder Munch. Die zwier, die spanningsopbouw – daar kan niks tegenop.”
Je wijdt ook een deel aan legendarische violisten. Allemaal ouwe rotten
“Ik houd ontzettend van die oude speelstijl, van de enorme vrijheid en de lekker vette portamenti. Er zijn violisten die ook nu nog zo spelen, maar ik kan dat niet. Soms zou ik het willen, maar het zou niet kloppen. Ik ben geen Heifetz, ik leef nu en hoe ik speel – dat moet uit mezelf komen. Maar de duidelijke stijl van toen behoudt voor mij iets enorm aantrekkelijks en nostalgisch.”
Je eigen oud-leraar Philippe Hirshhorn is er ook bij. Hoe zou je zijn rol in jouw ontwikkeling omschrijven?
“Als zeer intens. Maar ik zou willen dat ik kon zeggen waaróm. Ik heb nauwelijks twee jaar les gehad van Hirshhorn, toen overleed hij aan de gevolgen van een hersentumor. Maar die jaren veranderden wel alles. Ik was zestien, mijn eerste lerares Coosje Wijzenbeek was als een soort warme moeder. Hirshhorn was het tegenovergestelde: intrigerend, onbereikbaar, moeilijk. Als mens én musicus even charismatisch als buiig. Ik bewonderde hem enorm. De ene keer verliep de les gemakkelijk en prettig, de volgende keer stroef. Die combinatie maakte dat ik opeens een heel andersoortige druk en uitdaging ervoer. Ik wilde ontzettend mijn best doen, maar wist niet hoe.
“En dan leer je iemand kennen. Al zijn studenten kregen in de weekends les van hem, in een leeg conservatorium. Hij was zelf als student zeer hard aangepakt – met alle gevolgen van dien. (Zie ook de documentaire De Winnaars, Paul Cohen, 1996). Voor mij was hij daarom heel vrij. Hij wilde me niet blokkeren, zoals hemzelf wel was overkomen totdat hij op een gegeven moment voor zijn eigen gevoel speelde als een ‘bevroren kikker’, zoals hij eens verwoordde. ‘Verlies je spontaniteit niet, volg je eigen pad!’, zei hij dus tegen mij. Dat was een heel belangrijke les.”
Spontaniteit…. is dat ook wat je trekt in de jazzvocalisten die je koos?
“Zeker, en de buigzaamheid, de rijkdom aan kleuren die iemand als Ella Fitzgerald in haar stem weet te leggen…. Daar heb ik zelf als instrumentalist óók van geleerd. Maar vlak daarnaast de feelgoodfactor niet uit. Na alle melancholie is dit muziek waarvan mijn hele lichaam moet glimlachen.”
Mischa Spel/NRC Handelsblad
Deze tekst verscheen in 2011 in aangepaste versie in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
In de spotlights Janine Jansen
Album van de week
Brahms en Bartok door Janine JansenComponist Johann Sebastian Bach
Top 20 Violisten
Muziek en Violist als inspiratiebron
Het meesterwerk Bruchs Vioolconcert