Ophelia, door John Everett Millais (1829-1896). Londen, Tate Gallery.
(Photo by DeAgostini/Getty Images)
Op 23 april 2016 was het precies vierhonderd jaar geleden dat de grootste toneelschrijver, dichter en acteur van Engeland overleed. William Shakespeare inspireerde een groot aantal componisten over de hele wereld tot het schrijven van prachtige muziek. We hebben het stof van tien werken geblazen die zelden onder de aandacht worden gebracht.
Voor The Killing, Wallander of The Bridge, was er Hamlet – de originele Scandinavische crime fiction thriller van Shakespeare. Ondanks het feit dat velen beweren dat dit zijn beroemdste toneelstuk is, is Hamlet de inspiratie geweest tot slechts één noemenswaardige opera, geschreven door Ambroise Thomas in 1868. Deze grand opéra, in de traditie van Gounods Faust en Meyerbeers Robert le Diable, bevat een lang ballet intermezzo, een drinklied (vrij onverwacht geleid door de prins van Denemarken zelf), een prachtige, uitbundige geestverschijning en een show stopper: de scène waarin Ophelia krankzinnig wordt. Oh, en Hamlet overleeft het deze keer. Mocht je vooroordelen hebben met betrekking tot het verhaal, zet deze dan even aan de kant en geniet gewoon van de prachtige muziek.
Jean Sibelius – Toneelmuziek voor De Storm
In 1925 schreef Sibelius toneelmuziek voor Shakespeares De Storm (Engelse titel: The Tempest). Het is een toneelstuk met een berucht einde, waarin tovenaar Prospero afscheid neemt van zijn magie. Veel geleerden geloven dat dit Shakespeares laatste toneelstuk was. Sibelius was in de tijd dat hij De Storm schreef 61 jaar. Hij overleed pas op 91-jarige leeftijd, maar componeerde in de laatste dertig jaar van zijn leven erg weinig, wat dit werk een bijkomende droefheid geeft. De Ouverture doet met behulp van wervelende strijkers de naam van het werk eer aan. En Ariels muziek Full fathom five (Fem favne dybt) is echt huiveringwekkend.
Edward Elgar – Falstaff
‘Ik heb, denk ik, meer genoten van het schrijven van dit werk dan van enig ander werk dat ik ooit gecomponeerd heb… Ik zal het met spijt “vaarwel” zeggen.’ zei Elgar over zijn ‘symfonische studie’ (ook wel bekend als een symfonisch gedicht) Falstaff. Het vertelt het verhaal van een van Shakespeares meest originele creaties, zoals beschreven in Hendrik IV, Deel 1 and 2. Het stuk volgt Falstaff en prins Hal die grapjes met elkaar uithalen, de handen ineen slaan om een opstand te onderdrukken en ontspannen (wellicht iets te vaak) in taverne The Boar’s Head. De scènes in de taverne zitten vol met komische instrumentale effecten, inclusief een hikkende fagot en Falstaffs dreunende gesnurk op de tuba.
Claude Debussy – Toneelmuziek voor Koning Lear
Koning Lear (Engelse titel: King Lear) is een kaskraker die lastig naar muziek te vertalen bleek. Onder andere Giuseppe Verdi spendeerde een groot deel van zijn leven aan het schrijven van een opera gebaseerd op het stuk, maar zonder succes. In 1904 begon Claude Debussy te werken aan de muziek voor een toneelproductie. Het lukte hem om twee secties af te maken: een fanfare en een stuk genaamd Le Sommeil de Lear (De slaap van Lear). Het laatstgenoemde stuk is het meest interessant – een etherisch slaapliedje doorspekt met onheilspellende voorgevoelens.
Franz Schubert – ‘An Sylvia’
Shakespeares komedie De twee Veronezen (Engelse titel: The Two Gentlemen of Verona) is mogelijk zijn eerste toneelstuk en is zeker het enige waarin een hond een belangrijke rol speelt. De tekst uit Schuberts muziekstuk komt uit een scène waarin Proteus indruk probeert te maken op de vriendin van zijn beste vriend, met de hulp van een paar ingehuurde muzikanten. ‘Wie is Sylvia?’ vragen zij (met wellicht meer oprechte verwarring dan Proteus van plan was). In de handen van Schubert verliest het lied de cynische context van het origineel en wordt het in plaats daarvan een vrolijke expressie van kalverliefde.
Bedřich Smetana – Richard III
Shakespeares immorele Richard III van Engeland is een van de meest levendige personages van de toneelschrijver. Het zien van het toneelstuk in de jaren 1840 inspireerde de Tsjechische componist Smetana tot het schrijven van een symfonisch gedicht over de opkomst en ondergang van de koning. Hoewel de muziek het verhaal niet precies volgt, Het is geen programmamuziek in de strikte zin van het woord, bevat het werk wel een slinger-motief dat staat voor de gebochelde koning. En als je naar de laatste momenten van het werk luistert, dan is het makkelijk om je een woedende monarch in te beelden die schreeuwt: ‘Een paard! Een paard! Mijn koninkrijk voor een paard!’
Erich Wolfgang Korngold – Much Ado about Nothing
Een van Shakespeares meest gevatte en veelzijdige komedies is de bron voor misschien wel een van de minst interessante opera’s die toch nog steeds uitgevoerd wordt: Berlioz’ Béatrice et Bénédict. In plaats daarvan kunnen we beter kijken en luisteren naar Korngolds toneelmuziek, geschreven voor een opvoering van het toneelstuk in Wenen in 1920. Het wordt vaak ten gehore gebracht als een vijfdelige suite. Korngolds krachtige werk bevat een levendige Ouverture, een charmante weergave van Hero op de avond van haar huwelijk en het slotdeel is een werkelijk onweerstaanbare Hornpipe. Zoals het personage Don Pedro goedkeurend zegt in het toneelstuk: ‘Op mijn erewoord, het is een goed lied.’ Inderdaad.
Francis Poulenc – ‘Tell me where is fancy bred’
In De koopman van Venetië (Engelse titel: The Merchant of Venice) laat erfgename Portia haar beminnaar Bassanio een test ondergaan: hij moet het juiste kistje kiezen uit een totaal van drie kistjes – een gouden, een zilveren en een loden – om haar hand te mogen vragen. Op dit moment voegt Shakespeare een lied toe: Tell me where is fancy bred – een tekst die Poulenc gebruikte voor zijn enige nummer in het Engels, dat trouwens een ondergewaardeerd juweeltje is. Wat betreft de vraag die in het lied gesteld wordt, zei pianist Graham Johnson: ‘Zangers en pianisten kunnen alleen maar hopen dat er componisten zullen blijven bestaan die het antwoord op dat raadsel net zo zeker weten als Poulenc.’
Gioacchino Rossini – Otello
In 1818 schreef Lord Byron: ‘Ze hebben Othello gekruisigd in een opera.’ Het werk in kwestie betrof niet Verdi’s opera uit 1887, maar de versie van Gioacchino Rossini uit 1816 die radicaal afwijkt van Shakespeares toneelstuk. Rossini focust minder op Othello dan op het personage van Desdemona, die in deze versie verloofd is met Rodrigo. Er zijn enkele liefdevolle momenten (bijvoorbeeld Emilia en Desdemona’s duet in de eerste akte, maar het werk legde tevens de grondslag voor de tragische opera. Het bloederige slotsluk maakte echter geen indruk op de critici, en voor een uitvoering in Rome in 1820 moest Rossini een alternatief ‘gelukkig’ einde schrijven, die je kunt horen op de opname van Opera Rara.
William Walton – Suite uit Hendrik V
Shakespeares spetterende hervertelling van de Slag bij Azincourt is schaamteloze (en briljante) propaganda. Richting het einde van de Tweede Wereldoorlog wilde Laurence Olivier een film maken om de Britse mentaliteit hoog te houden. Hij wendde zich tot Hendrik V van Engeland en vroeg William Walton om er muziek voor te maken. Van de muziek werd later een concert suite gemaakt, met een melancholisch tweede deel dat de dood van Falstaff beschrijft en een sectie genaamd Charge and Battle, die traditionele Franse melodieën uit de Auvergne bevat. De filmmuziek werd genomineerd voor een Oscar. Olivier zei later: ‘William heeft de meest fantastische muziek ooit gemaakt… waarom het niet elke prijs in de muziekindustrie heeft gewonnen zal ik nooit weten.’ Sommige mensen zullen nooit tevreden zijn.