Legende Ton Koopman

Ton Koopman
Ton Koopman © Foppe Schut

Hij weet alles van Bach, is wereldberoemd en speurt immer naar oude manuscripten: hoe groeide Ton Koopman (1944) uit tot icoon van de Nederlandse barokmuziek?

Ton Koopman (*1944)

Het liefst wil hij honderd worden: een uitspraak die uitstekend past bij deze musicus die barst van de levenslust: Ton Koopman. Als er één Nederlandse musicus is die de eeuwige jeugd lijkt te bezitten, dan is hij het wel. De organist, klavecinist en dirigent tikte onlangs de tachtig aan, maar wil van ophouden nog lang niet weten. ‘Ik kan nog altijd sneller orgelpedaal spelen dan ik kan lopen’, vertelde hij in januari aan Trouw. Zijn levenselixer? Dat is zo klaar als een klontje: de muziek van Bach.

Punaises

Ton Koopman werd in 1944 geboren in Zwolle. Het muzikale vuurtje werd bij hem aangewakkerd via zijn vader. Die verdiende de kost als kruidenier, maar speelde drums in een jazzcombo dat bruiloften en partijen afging, en was – ook al kon hij geen noten lezen – slagwerker in een amateursymfonieorkest. Met jazz had de jonge Koopman niet zo veel, maar wel met de bezieling die hij in zijn vaders ogen zag als die achter het drumstel bezig was. Dát wilde hij ook.

In het jongenskoor van de kerk zong Koopman alt: muziek van Giovanni da Palestrina, Orlando di Lasso en andere grote renaissancecomponisten. Via het koor kwam hij ook in aanraking met het orgel. De rijke, krachtige klank liet een diepe indruk op hem achter. Ook op de middelbare school vond Koopman een muzikale inspirator. Een van zijn leraren speelde blokfluit en had thuis een klavecimbel staan. Het geluid van het klavecimbel fascineerde Koopman zo dat hij op de piano thuis punaises in de hamerkoppen stak om dichter bij de klavecimbelklank te komen. Ook in de muziekbibliotheek was Koopman regelmatig te vinden, waarbij de ene na de andere lp mee naar huis ging. Daar kreeg hij misschien wel de beste tip van zijn leven: ga aan het Amsterdamse conservatorium studeren bij klavecinist en organist Gustav Leonhardt (1928-2012).

Heilige huisjes

Gezien de status die Ton Koopman nu geniet binnen de muziekwereld, is het gek om te realiseren dat hij in eerste instantie niet eens tot het conservatorium werd toegelaten. Maar uiteindelijk slaagde hij cum laude voor zijn studies orgel en klavecimbel. Het waren toen roerige tijden voor de muziek: de jaren ’60 en ’70. Kranten berichtten over uitzinnige Woodstock-gangers en jongeren in het Kralingse bos. Maar ook in de klassieke muziek waren het woelige jaren met ‘langharig tuig’: die leefden zich niet op grasveld uit op de nieuwste popmuziek, maar gingen in rokerige cafés los op noten van driehonderd jaar terug. Er stond een nieuwe generatie musici op die de heilige huisjes van de klassieke muziek omver schopten en fanatiek kozen voor historische instrumenten en speeltechnieken. In 1973 organiseerde Ton Koopman samen met Philippe Herreweghe, nog zo iemand die uitgroeide tot oudemuzieklegende, de eerste historisch geïnformeerde Johannes Passion in Nederland.

Enkele jaren later, in 1979, richtte Koopman het Amsterdam Baroque Orchestra op (in 1992 zou het bijbehorende koor volgen). Met zijn ensembles kon Koopman zich helemaal richten op de uitvoering van Bach en andere componisten vanuit het perspectief: ‘Hoe zou hun muziek geklonken kunnen hebben in de tijd van de componist?’ Koopman bereikte er zijn wereldfaam mee, die nog altijd voortduurt. Maar op de radicale ideeën van Koopman en andere musici kwam ook veel kritiek. Snelle tempi, strakke vocale lijnen, ongewone klemtonen: veel mensen haalden er hun neus voor op. Een halve eeuw later is die reactie misschien lastig voor te stellen, maar we moeten ons realiseren dat luisteraars vijftig jaar geleden nog gewend waren aan een totaal andere Bach-klank, eentje die zijn wortels had in de de romantiek en dramatiek van de negentiende eeuw.

Monsterproject

Tegen het einde van de jaren ’80 straalde de ster van Koopman, en andere barokspecialisten zoals Frans Brüggen, ook door naar de echelons van de ‘gewone’ klassieke muziek. Stukje bij beetje werden de ‘barokrebellen’ uitgenodigd om bij de gevestigde symfonieorkesten die op moderne instrumenten spelen het barokke (en ook klassieke en vroegromantische) repertoire te komen dirigeren en de orkestmusici in te wijden in de wereld van de historische uitvoeringspraktijk. Inmiddels staan de beste orkesten van de wereld voor Koopman in de rij, van ons eigen Concertgebouworkest tot de Berliner Philharmoniker en de New York Philharmonic.

Ook behaalde Koopman vele prijzen, onder meer met het monsterproject dat hij tussen 1994 en 2004 ondernam met zijn Amsterdam Baroque Orchestra & Choir: de opname van alle Bachcantates, waarvoor hij meerdere prijzen in de wacht sleepte. ‘De Bach van Ton Koopman is niet alleen een componist van een briljante serie nootjes, het is ook een klinkend portret van een man die leed, melancholie, ingehouden woede, vreugde, verdriet, liefdeloosheid, liefde, geluk en wat al niet een klank heeft weten te geven.’ – schreef muziekblad Klassieke Zaken. Daarna volgde een opnameproject rond het complete oeuvre van Dieterich Buxtehude, Bachs inspirator.

Speurneus

Als tiener zat Koopman al met zijn neus in de boeken. De eerste zakcentjes die hij met orgelspelen verdiende gingen op aan lp’s en boeken over muziek. Met speuren naar boeken is hij tot op de dag van vandaag bezig. Zijn imposante bibliotheek (40.000 items!) met boeken, oude drukken, bladmuziek en handschriften schonk hij in 2020 aan het Orpheus Instituut in Gent, een onderzoeksinstelling die zijn verzameling toegankelijk maakt voor een nieuwe generatie musici, musicologen en onderzoekers. Maar ondertussen is Koopman al weer honderden boeken verder. What’s in a name…

Inmiddels is de oudemuziekwereld volwassen geworden en behoren de rebellen uit de generatie van Koopman tot legendes naar wie wordt opgekeken. Opletten geblazen voor de musici die anno 2024 in de muziek van eeuwen geleden duiken, vindt Koopman. ‘Ze krijgen alle historische muziekbronnen aangereikt, maar wie leest ze? Wie checkt of wij het allemaal wel goed hebben gedaan? Als musicus moet je de feiten op een rij hebben en weten waarover je praat. Niet alleen maar napraten’, zei hij tegen de Volkskrant. Bovendien: een definitief antwoord zal er nooit komen. Na zoveel jaren zich verdiepen in Bachs leven en muziek heeft Koopman de componist beter leren kennen, vindt hij, maar toch valt er bij ieder stuk weer wat nieuws te ontdekken.


Lees en luister ook