Album van de week Silver Age

© Dario Acosta

Daniil Trifonov zette zichzelf de afgelopen jaren stevig op de kaart met onder meer werk van Liszt en Chopin en twee albums die alle pianoconcerten van Rachmaninov bevatten. Hij goot de concerten in de vorm van een muzikaal essay over het leven en werk van Rachmaninov. Nu meldt de Russische pianist zich wederom met een prachtig dubbelalbum dat een belangwekkend stukje Russische muzikale historie beslaat. Onder de titel Silver Age vat Trifonov, deels samen met het Mariinsky Orkest onder leiding van Valery Gergiev, de opkomst van de Russische grootheden Igor Stravinsky, Sergei Prokofjev en Alexandr Skrjabin samen.

‘De Russen komen’. Sinds de Koude Oorlog, het begin van de periode na de Tweede Wereldoorlog, heeft deze kreet een zware negatieve bijklank. Het vertelt meteen hoezeer de wereld in korte tijd veranderde, want nog geen vijftig jaar eerder, aan het eind van het eerste decennium van de twintigste eeuw, was diezelfde opmerking zeker in culturele kringen goed voor grote opwinding met de belofte van avontuur en vernieuwing.
Het was de Russische impresario Sergei Diaghilev die aan de wieg stond van deze ‘Russische (R)evolutie’ op cultureel gebied. In mei 1907 organiseerde hij onder de titel Historische Russische Concerten een vijftal avonden in de Parijse Opera Garnier. Het eerste concert zorgde meteen voor een sensatie omdat de Russische bas Feodor Chaliapin voor het eerst buiten Rusland optrad en delen uit Moessorgsky’s Boris Godoenov bracht. Met het laatste concert op 29 mei 1907 introduceerde Diaghilev het symfonische werk van Alexandr Skrjabin, wiens pianoconcert ook al had geklonken.

Cocktail

Om die introductie van de jongere generatie Russische componisten was het Diaghilev uiteindelijk begonnen. Hij wilde na de Russische Gouden Eeuw in de literatuur (de negentiende eeuw met grootheden als Poesjkin, Gogol, Tolstoi en Dostojewski), de Zilveren Eeuw aankondigen met aan het front componisten als Skrjabin, Stravinsky en Prokofjev. ‘De Zilveren Eeuw in de Russische kunstgeschiedenis wordt niet beheerst door een overkoepelende esthetiek, zegt Daniil Trifonov in het zeer informatieve boekje bij zijn jongste dubbelalbum Silver Age. ‘Het beschrijft een toenemend gefragmenteerde sociale, politieke en intellectuele omgeving. Een cocktail van verschillende artistieke uitingen die in opgewonden interactie naast elkaar staan.’

Kameleon

Vandaar dat Trifonov voor dit album een programma samenstelde dat die Silver Age aardig samenvat. De mystiek en het occultisme van Skrjabin staat naast het sarcasme en futurisme van Prokofjev, terwijl Stravinsky er als de kameleon die hij altijd gebleven is tussendoor laveert. De Serenade in A uit 1925 voor piano solo waarmee de het album begint is Stravinsky in zijn meest neoklassieke bui, terwijl de bewerkingen voor piano van delen uit De Vuurvogel en Petroesjka vertellen van de meesterzet van Diaghilev, die Stravinsky rond 1909 bij het Parijse publiek en zo in het westen introduceerde als de jonge hond die de muziekgeschiedenis wel even op zijn kop zou zetten.

Immens stijlbesef

Dat deed Stravinsky in 1914 definitief met de spraakmakende première van het ballet Le Sacre du Printemps, maar zowel De Vuurvogel als Petroesjka doen qua radicale muzikale keuzes en referenties aan de Russische volksmuziek zeker niet onder voor de Sacre. Dat maakt Trifonov meer dan duidelijk met zijn bijna zakelijke, heldere en onopgesmukte spel dat niet de radicale Stravinsky maar juist de zeer kundig componist in hem helder voor het voetlicht brengt.
Ook Trifonovs vertolking van de vroege werken als de Sarcasmes en het Tweede Pianoconcert en de late Achtste Pianosonate van Prokofjev getuigen van zowel een groot historisch als een immens stijlbesef.

‘Hij heeft het allemaal, en meer…’

Het is precies door dat immense stijlbesef gecombineerd met een feilloze techniek dat de nog geen dertigjarige pianist inmiddels onder de grootste pianisten ter wereld wordt geschaard. Niemand minder dan Martha Argerich zei al eens: ‘Hij heeft het allemaal, en meer… Ik heb nog nooit zoiets gehoord’. Zijn winst tijdens de Tsjaikovski Competitie in 2011 in Moskou en andere palmares als de Artist of the Year-Awards (2016 Gramophone, 2019 Musical America) vertellen bij herhaling dat Trifonov inderdaad een bijzonder pianist is. Maar de lakmoesproef is toch iedere keer het nieuwe album dat hij aflevert. En zoals hij met zijn voorgaande Rachmaninov-albums de spijker op zijn kop sloeg, doet hij dat ook met Silver Age. Trifnov speelt elk werk even helder als briljant en geeft het orkest in de pianoconcerten op het scherpst van de snede partij. Ook nu weer een muzikaal essay dat uitnodigt tot veelvuldig luisteren.


Aanbevolen


Lees en luister ook