Erich Wolfgang Korngold bracht in de jaren dertig van de twintigste eeuw de grote romantische symfonische textuur naar de Verenigde Staten en legde de basis voor de Hollywoodsound. Bernard Hermann voegde er in de jaren vijftig de kenmerkende suspensesound aan toe. Maar het was John Williams die op de schouders van deze voorbeelden niet alleen de filmmuziek de eenentwintigste eeuw in droeg, maar ook verhief tot een onmisbaar en gelijkwaardig contrapunt bij de beelden. In 2022 werd de de componist 90. Ter ere daarvan verschijnt nu het album The Berlin Concert waarin de componist de Berliner Philharmoniker dirigeert langs hoogtepunten uit zijn loopbaan.
Een haai in twee noten
Twee noten. Lang-kort. Twee direct naast elkaar gelegen witte toetsen in de donkere diepte van de piano (E – F), mede gespeeld door grommende contrabassen. Het laag zuchtende motief vol suspense groeit uit tot een dreigend en stuwend ostinato dat doet denken aan de beukende ritmes van Stravinsky’sSacre du Printemps, terwijl daarboven uiteindelijk de tuba van Tommy Johnson in het hoogste register het ongemakkelijk lyrische haaithema speelt.
Iedereen die dit iconische begin van de film alleen al hoort, slaat de schrik nog steeds om het hart en ziet dat eenzaam in zee zwemmende meisje uiteindelijk ten onder gaan. De kijker heeft het silhouet van die vreselijke haai al gezien, in de film blijft het raadsel nog even.
Spielberg
Hoewel de componist John Williams al in 1974 grote indruk had gemaakt met de muziek voor de rampenfilm The Towering Inferno, betekende Jaws, en de koppeling met regisseur Steven Spielberg, in 1975 zijn grote doorbraak. Het leverde Williams een Oscar op voor de beste filmscore en het bezegelde een relatie met Spielberg die een jaar eerder was begonnen met de verder weinig bekende film The Sugarland Express en die met inmiddels zo’n dertig rolprenten tot op de dag van vandaag voortduurt.
En dat terwijl Spielberg in eerste instantie dacht dat Williams een grap maakte toen hij die twee morseachtige beginnoten voor Jaws op de piano liet horen en zijn idee ontvouwde. Gelukkig hield de componist, die later bekende het idee te hebben ‘gestolen’ van het begin van Ravels La Valse, voet bij stuk en kwam de score er zoals hij het bedoeld had. Spielberg gaf later ruiterlijk toe dat de film zonder de noten van Williams nooit zo’n succes was geworden. De twee zetten hun samenwerking voor met een reeks films die niet alleen qua beeld, maar ook en vooral qua muziek tot het collectieve geheugen zijn gaan behoren: Close Encounters of the Third Kind (1977), E.T. the Extra-Terrestial (1982), de eerste vier Indiana Jonesfilms (1981-2008), Jurrassic Park 1 en 2 (1993 en 1997) en natuurlijk het zielsnijdende Schindler’s List (1993).
‘Ik wil dit, maar beter’
Toch bereikte de filmmuziek van John Williams een van de grootste successen in de filmindustrie lós van Spielberg, al speelde deze regisseur wel een grote rol bij de introductie van Williams bij George Lucas, de grote man achter de Star Wars-films. Voor de eerste Star Wars-film uit 1977 was Lucas nog op zoek naar een componist, toen Spielberg hem na het succes van Jaws Williams aanraadde. Lucas toog naar Williams, liet hem een montage van de film zien met muziek van componisten als Bach, Beethoven en Tsjaikovski eronder en sprak de historische woorden: ‘Ik wil dit, maar beter.’ Williams maakte de belofte waar een schreef voor uiteindelijk negen Star Wars-films muziek die ook onafhankelijk van de beelden een eigen leven is gaan leiden in de concertzalen. De Amerikanen noemen de Star Wars-muziek graag ‘het begin van de moderne Amerikaanse filmmuziek’.
Concertpianist
Niet gek voor een componist die in eerste instantie niets met film had en eigenlijk concertpianist wilde worden. Hij werd in 1932 geboren in New York en door zijn vader Johnny Williams die jazzpercussionist was van meet af aan met muziek geconfronteerd. Hoewel de jonge Williams ook trombone, trompet en klarinet leerde spelen, was de piano van meet af aan zijn instrument. Pas toen hij studerend aan de Juilliard School zijn medestudenten, onder wie Van Cliburn, hoorde, besloot hij dat hij met zoveel goede competitie toch maar beter componist kon worden.
Dat hij uiteindelijk in de filmwereld belandde had ongetwijfeld te maken met de verhuizing naar Los Angeles in 1948 en het feit dat zijn vader sindsdien in de studio-orkesten van Hollywood speelde. Ook zijn studie aan de Universiteit van Californië bij Mario Castelnuovo-Tedesco, die zo’n tweehonderd filmscores achter zijn naam had staan, zal geholpen hebben. Williams volgde de weg van zijn vader (zoals Williams zelf het muziekvirus inmiddels heeft doorgegeven aan twee van zijn kinderen; zo is zoon Joseph jarenlang zanger van de band Toto geweest) in de filmindustrie en speelde als pianist mee op soundtracks van films als Some Like it Hot (1959) en To Kill a Mockingbird (1962).
Omdat hij zijn ambitie om componist te worden niet wilde laten stranden bij een Pianosonate die hij op 19-jarige leeftijd schreef, trad hij in 1957 in dienst van Columbia Pictures en componeerde hij muziek voor tv-series als Wagon Train en Gilligan’s Island. In 1963 schreef hij voor de film Diamond Head zijn eerste filmscore.
Obama
Williams viel op door zijn vakmanschap en door zijn besef ‘te staan op de schouders van de grote klassieke componisten’. Net zoals zijn onlangs overleden Italiaanse geestgenoot Ennio Morricone is Williams wars van moderne technologie en vormen zijn voornaamste gereedschappen muziekpapier, potlood en een piano. Want hij is en blijft, hoewel hij zijn faam vond in de filmmuziek, bovenal een traditioneel componist die ook symfonieën en concerten schrijft, muziek componeerde voor verschillende edities van de Olympische Spelen in de Verenigde Staten en in 2009 Air and Simple Gifts schreef voor de inauguratie van Barack Obama, gespeeld door onder anderen Itzhak Perlman en Yo-Yo Ma.
Twee-eenheid
Het geheim van Williams, die ook als dirigent actief is en jaren chef was van het Boston Pops Orchestra, is eigenlijk heel simpel. Wat Amerikanen het ‘begin van de moderne filmmuziek’ noemen, is niets anders dan een herleving van de wetten van de grote romantische orkestwerken en opera’s en een voortzetting van de weg van Erich Wolfgang Korngold. Zowel in de Star Wars-reeks als in de eerste drie Harry Potter-films is John Williams een hedendaagse Richard Wagner die het principe van de leidmotieven tot in de finesse heeft uitgewerkt. Voeg daarbij zijn verbeelding en zijn buitengewone instrumentatiekunst en het plaatje is rond.
‘Zonder de filmmuziek van John Williams vliegen fietsen niet, noch bezems in Zwerkbalwedstrijden, noch mannen met rode capes’, zei Steven Spielberg ooit. En dat is het precies. Zijn noten maken de beelden vanzelfsprekend, nestelen zich als een hardnekkige oorwurm in het hoofd van de luisteraar, kunnen zonder beeld bestaan, maar zo gauw de eerste noten klinken, ploppen de beelden op in het geheugen. De grootste verdienste van Williams is daarom dat hij muziek en beeld weer verenigd heeft tot een onverbrekelijke twee-eenheid.