Top 20 Grootste pianisten
‘Zoals ik de noten speel, dat verschilt niet veel van andere pianisten’, zei de legendarische Artur Schnabel. ‘Maar de stiltes tussen de noten… ah, daar verschuilt zich de echte kunst.’ Wie zijn de grootmeesters van deze stilte? De Top Twintig van Jessica Duchen, een oud-pianiste die aan de wieg stond van het eerste Britse pianoblad.
Sergei Rachmaninov (1873-1943)
Velen beschouwen Sergei Rachmaninov als de grootste pianist aller tijden. Hij bezat vrijwel zeker de grootste handen, die ook nog gelooflijk soepel waren. Rusland zag in hem vooral een componist, een natuurlijke opvolger van Tsjaikovski. Na de communistische revolutie van 1917 ontvluchtte hij zijn vaderland. Hij streek neer in de Verenigde Staten. In het westen verdiende hij vooral zijn geld als pianovirtuoos. Zijn opnamen zijn moeilijk te evenaren als het gaat om toon, muzikaliteit en zeggingskracht. Rachmaninovs uitvoeringen laten horen dat veel latere pianisten zijn muziek mishandelden met een virtuoze en emotionele aanpak. Zijn eigen vertolkingen zijn daarentegen altijd koel en beheerst.
Alfred Cortot (1877-1962)
Alfred Cortot bezat de helderste, zingendste klank die ooit op plaat is vastgelegd. Zijn welsprekende stijl ademt poëzie. Zijn gevoel voor drama en het vertellen van een verhaal vond misschien wel zijn oorsprong in zijn ervaringen als dirigent en repititor van operazangers in onder meer Bayreuth. In die tijd regeerde daar Cosima Wagner, de weduwe van Richard en dochter van pianovirtuoos Franz Liszt. Cortot dirigeerde de Parijse première van Wagners opera Götterdämmerung. Hij was niet alleen bekend als lid van het sterrentrio met violist Jacques Thibaud en cellist Pablo Casals, maar ook vanwege het spelen van veel foute noten. Maar zijn beste vertolkingen staan op eenzame hoogte als het gaat om inspiratie en uitdrukkingskracht.
Artur Schnabel (1882-1951)
De Pool Artur Schnabel groeide op in het Wenen van eind negentiende eeuw. Hij studeerde daar bij Theodor Leschetizky, de pianopedagoog die eerst met Anton Rubinstein het conservatorium in Sint Petersburg oprichtte en later in Wenen vele pianogrootheden voortbracht. Schnabel bouwde gestaag aan een imposante loopbaan, ook als leraar in Berlijn. Begin jaren dertig vluchtte hij voor de nazi’s. In zijn spel vind je het ideale evenwicht tussen intellect en gevoel, strictheid en flair. Zijn kracht lag bij de Weense klassieken, zoals Beethoven, van wie Schnabel als eerste pianist alle 32 sonates op de plaat zette.
Arthur Rubinstein (1887-1982)
Arthur Rubinstein was ongetwijfeld de meest geliefde pianist van de twintigste eeuw. Zijn levenslust en onweerstaanbare charme zat diep verankerd in zijn spel. De Pool werd al vroeg ontdekt en maakte zijn concertdebuut al op zevenjarige leeftijd, aangemoedigd door de beroemde violist Joseph Joachim. Hij bracht de Eerste Wereldoorlog door in Londen, verhuisde vlak voor de Tweede naar de VS. Rubinstein was aanvankelijk berucht om zijn luiheid. In zijn jonge jaren vertrouwde hij vooral op zijn natuurtalent, maar toen hij in de jaren dertig merkte dat hij links en rechts voorbij werd gestreefd, besloot hij meer tijd in zijn techniek te investeren. En dat betaalde zich uit. Zijn opnamen getuigen van een uitzonderlijke vitaliteit en een directe en waarachtige manier van muziek maken.
Myra Hess (1890-1965)
Dame Myra Hess groeide uit tot de moederfiguur van de Britse pianisten, en een nationale heldin door haar dagelijkse lunchconcerten in de Londens National Gallery gedurende de Tweede Wereldoorlog. Ze was uiterst intelligent en vastbesloten. Dat klonk door in haar spel, waarin haar serieuze aanpak samenging met een rijke en heldere toon. Ze benaderde de muziek – van Bach tot de late Brahms – genereus en spiritueel. De diepe gedachte was nooit ver weg. Ondanks haar wat strenge imago (ze droeg altijd zwart bij concerten) bezat ze een messcherpe humor.
Kijk Dame Myra Hess met Jesu Joy
Clara Haskil (1895-1960)
De Roemeense Clara Haskil had een zwaar leven, geplaagd door een broze gezondheid en armoede. Haar pianospel kenmerkt zich door grote warmte en eindeloze bezieling. Haskil werd geboren in Boekarest en studeerde als kind in aan het Parijse conservatorium, waar ze al op haar vijftiende met lof examen deed in piano en viool. Een grote toekomst leek voor haar te liggen, maar ze kreeg last van scoliose, een kromtrekkende wervelkolom. Ze kreeg een gipsen corset aangemeten. Ze was vaak ziek en had ongewoon veel last van plankenkoorts. Pas na de Tweede Wereldoorlog brak Haskil echt door. Ze was bevriend met Hollywood-ster Charlie Chaplin, die eens zei: ‘Ik heb in mijn leven drie genieën ontmoet, professor Einstein, Winston Churchill en Clara Haskil. Ik ben geen geschoold musicus, maar ik kan niet anders zeggen dan dat haar aanslag verfijnd was, haar uitdrukkingskracht wonderbaarlijk en haar techniek buitengewoon.’
Vladimir Horowitz (1903-1989)
Er was maar één Vladimir Horowitz: een koortsachtige visionair die zich op eindeloos veel manieren kon uitdrukken. In 1925 verliet hij zijn geboortestad Kiev om bij Artur Schnabel in Berlijn te studeren, maar hij zou niet meer terugkeren naar de Sovjet-Unie. Zijn Amerikaanse debuut, drie jaar, later leverde Horowitz meteen een sterrenstatus op. Hij verdween twaalf jaar van het concertpodium, geplaagd door angsten en – naar verluidt – een verslaving aan anti-depressiva en andere medicijnen. Hij onderging in de jaren veertig zelfs elektroshocktherapie tegen zijn depressies. Als kunstenaar had hij de kracht om te ontroeren en torende hij hoog uit boven alles wat hem als mens in de weg zat.
Sviatoslav Richter (1915-1997)
Sviatoslav Richter was een apostel van de partituur, trouw aan de geest van de componist. ‘De pianist is een uitvoerder, die de bedoelingen van de componist tot op de letter verklankt’, zei hij eens. ‘Hij voegt niets toe dat niet al in het werk aanwezig is. Als hij echt talent heeft, gunt hij ons een blik op de waarheid van de muziek. En dat op zichzelf is al een teken van genialiteit dat op de pianist afstraalt. Hij moet niet over de partituur heersen, hij moet erin opgaan.’ Richter zou altijd in de Sovjet-Unie blijven wonen, maar hij deed regelmatig tournees in het westen. En zijn waarachtige benadering van de muziek liet en laat niemand onbewogen.
Emil Gilels (1916-1985)
Emil Gilels bezat een karakteristieke klank, diep en orkestraal in zijn omvang en rijkdom. Zijn ster begon te rijzen na winst bij het Ysaÿe Festival in Brussel in 1938, maar het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog belette een snelle doorbraak. Hij maakte in 1955 zijn Amerikaanse debuut, als een van de eerste Sovjet-musici die naar het westen mocht reizen. Zijn repertoire was minder groot dan dat van Richter. Gilels richtte zich vooral op de Weense klassieken, met name Beethoven en Brahms. Maar een hoogtepunt uit zijn carrière was de première van Prokofjevs Achtste Pianosonate in 1944 in Moskou.
Dinu Lipatti (1917-1950)
De dood beroofde de wereld al vroeg van een van zijn meest geliefde pianisten: de Roemeen Dinu Lipatti. Hij werd maar 33 jaar oud. Zijn spel straalde van liefde voor de muziek, met pure en simpele schoonheid. Lipatti werd geboren in Boekarest, in een muzikaal gezin: zijn peetvader was de componist George Enescu. Zijn loopbaan duurde kort, zo’n vijftien jaar, onder meer door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de ziekte die hem zou vellen: Hodgkin. Tijdens zijn laatste recital was Lipatti te ziek voor de laatste wals van Chopin en verving die door Myra Hess’ beroemde bewerking van Bachs Jesu, bleibet meine Freude, beter bekend als Jesu, Joy of Man’s Desiring.
Alfred Brendel (b.1931)
De roem van Brendel kwam geleidelijk. Hij wordt vooral vereenzelvigt met de muziek van Beethoven, maar zijn repertoire gaat van Bach tot en met Schönberg. Hij staat vooral bekend om zijn intelligente en verstandelijke benadering, en zijn subtiele gevoel voor humor. Hij schreef ook meerdere boeken over muziek en een aantal dichtbundels.
Lees ook Album van de week Complete Brendel
Martha Argerich (b.1941)
De Argentijnse Martha Argerich gaf haar eerste concert al op haar achtste in Buenos Aires. Haar doorbraak in Europa kwam met de zege in het Chopin Concours in Warschau in 1965. Haar spel bruist van de energie, maar ze lijkt muziek ook een betekenis te geven die de noten overstijgt. Ze strooit genereus met haar virtuositeit, maar wat haar onderscheidt is de frisheid en de hartstocht voor de muziek. Ze is een berucht afzegger van concerten, vanwege podiumangst en een breekbare gezondheid.
Daniel Barenboim (b.1942)
Daniel Barenboim heeft twee talenten die elkaar versterken: piano spelen en dirigeren. Hij kreeg les in Buenos Aires van zijn vader en trad als zevenjarige voor het eerst op in het openbaar. Nauwelijks twintig jaar later had hij alle Pianosonates van Beethoven al op plaat gezet. Zijn repertoire is immens en zijn pianospel is doordrongen van hetzelfde intellectuele ‘fanatisme’ en gevoel voor kleur en communicatieve kracht als zijn dirigeren.
Murray Perahia (b.1947)
Murray Perahia werd geboren in de Bronx in New York. Hij onderging de invloed van de poëzie van zijn mentor Mieczyslaw Horszowski en de beweeglijkheid van Vladimir Horowitz, voor wie hij vaak mocht spelen. Hij herinnert zich dat Horowitz zei: ‘Als je meer als een virtuoos wilt spelen, wees dan eerst een virtuoos.’ Een andere cruciale rol is weggelegd voor het systeem van muzikale analyse dat Heinrich Schenker ontwikkelde. Hij zag muziek niet alleen als een serie noten, maar keek vooral naar de structuur die daaronder ligt. Maar het is zijn poëtische spel waarmee Perahia het hart van het publiek wint. Hij combineert een lichtvoetige aanslag met een mooie en intieme klank.
Mitsuko Uchida (b.1948)
Mitsuko Uchida groeide als dochter van een Japanse diplomaat grotendeels op in Wenen, waar ze op haar veertiende ook haar eerste recital gaf. Haar naam is vooral verbonden met die van de Weense klassieken, met Schubert, Mozart en Beethoven, maar ook met de Tweede Weense School van Schönberg, Webern en Berg. Haar spel is expressief, maar beheerst en weet vaak meteen een snaar te raken bij de toehoorder. Uchida heeft aan een paar noten genoeg om een sfeer te scheppen.
Grigory Sokolov (b.1950)
Grigory Sokolovs roem ontwikkelde zich gestaag. Als zestienjarige won hij het Tsjaikovski Concours in Moskou, maar hij bleef nog jarenlang een relatieve onbekende buiten de grenzen van de Sovjet-Unie. Na de val van de Berlijnse Muur groeide hij uit tot een cultfiguur. Sokolov is een klassieke buitenbeentje – hij geeft geen interviews – en wordt door zijn fans beschouwd als de grootste pianist van nu. Zijn repertoire en fantasie zijn kaleidoscopisch breed: hij speelt werk van de fijnzinnige Couperin tot de massieve Prokofjev met bijna bovenmenselijke gaven: buitengewoon delicaat en helder aan de ene kant en titanisch en duister aan de andere, alsof er twee pianisten in hem schuilgaan.
András Schiff (b.1953)
Op zijn zestigste heeft András Schiff de status van grootmeester verworven onder zijn collega-musici. Hij werd in Boedapest geboren als kind van Joden die de Holocaust hadden overleefd. Schiff heeft een voorkeur voor complete cycli, zoals alle sonates van Schubert en Beethoven, alle kamermuziek van Brahms en een serie werken van Bartók en Haydn. Schiff valt op door een zeldzame puurheid in zijn spel, een zingende en luchtige toon die meteen herkenbaar is.
Krystian Zimerman (b.1956)
In 1975 werd Krystian Zimerman de jongste winnaar van het Chopin Concours. En de eerste Pool in jaren die dat presteerde. Hij blies de jury van haar stoel met zijn oor voor detail, zijn beheersing en de overweldigende intensiteit van emoties die hij uit de muziek liet oprijzen. Hij is berucht om zijn zucht naar perfectie, wat betekent dat hij maar een beperkt aantal recitals geeft en minder opnamen maakt dan hij zou kunnen. Maar de opnamen die hij uitbrengt hebben een tijdloze kwaliteit.
Daniil Trifonov (b.1991)
Bijna voltooide de jonge Rus een hattrick met winst in de grootste pianoconcoursen ter wereld; Trifonov won het Tsjaikovski Concours in Moskou, het Arthur Rubinstein Concours in Tel Aviv en eindigde als derde in het Chopin Concours in Warschau. Zijn grote muzikaliteit leverde hem sindsdien een snel groeiende schare fans op. Zijn spel is virtuoos, levendig, fantasievol, gevoelig en bruist van de energie. En hij componeert ook nog.
Benjamin Grosvenor (b.1992)
Benjamin Grosvenor bereikte op elfjarige leeftijd de finale van de BBC Young Musician of the Year Competition. Nu, tien jaar later, verovert hij de concertpodia met zijn mengsel van schittering, gevoeligheid, humor, inzicht en schoonheid van toon. Die kleurrijke cocktail roept vaak vergelijkingen op met pianisten uit de ‘gouden eeuw’. In 2011 was hij de jongste solist ooit op de First Night of the Proms.
Lees en luister ook
Nieuwsbrief Schrijf je in
Top 10 Pianostukken voor beginners
Playlist Meesterpianisten
Kijk Lucas en Arthur Jussen spelen Mozart
Het meesterwerk Mondscheinsonate
Album van de week Grigory Sokolov