Top 10 Vioolconcerten
‘Een tafel, een stoel, een schaal met fruit en een viool, wat heeft een mens nog meer nodig?’ Een retorische vraag van natuurkundige Albert Einstein. De viool sprak tot de verbeelding van talloze beroemde componisten. Tien grote voorbeelden.
1. Sibelius – Eenzaam dolen in een overweldigende natuur
Evenals Mendelssohn worstelde de Finse componist Jean Sibelius lang met de vorm van zijn Vioolconcert. Na een mislukte première – vervroegd uit geldnood – trok hij het werk terug en herschreef het. In tegenstelling tot de bovenstaande componisten speelde Sibelius zelf viool. Aanvankelijk wilde hij solist worden, maar hij besefte vroeg dat hij niet goed genoeg was. Als componist groeide Sibelius uit tot een Finse held, vooral vanwege de manier waarop hij de mythologie van zijn door Rusland onderdrukte volk toonzette. Ook het Vioolconcert is meteen herkenbaar als Sibelius, met zijn weidse klank. Wie zijn ogen sluit, ziet onmiddellijk ongerepte landschappen voor zich. De viool lijkt te verdwalen in de overweldigende natuur van de orkestklank die hem omhult. Het ene moment zwelgt de solist in eenzaamheid en het volgende vecht hij ertegen: veel verhalender en dramatischer kom je vioolconcerten niet tegen.
2. Bruch – ‘Donder op, ga mijn andere concerten spelen’
Het Eerste Vioolconcert van Max Bruch doet vaak denken aan een aria, zo zangerig klinkt het. Zou dat te maken kunnen hebben met zijn moeder, een sopraan die hem zijn eerste muzieklessen gaf? Waar zijn andere muziek langzaam in de vergetelheid wegzonk, bleef Bruch – ook al tijdens zijn leven – de man van het Eerste Vioolconcert. Hij was zich er pijnlijk bewust van. In 1907 zei hij: ‘Over vijftig jaar zal Johannes Brahms in de ogen van het publiek zijn uitgegroeid tot een van de grote componisten uit de muziekgeschiedenis, terwijl men zich mij alleen zal herinneren om het Eerste Vioolconcert.’ Niettemin, er zijn genoeg componisten die een moord zouden doen voor zo’n briljant werk.
Bruch sneed zichzelf in de vingers door het Vioolconcert voor een vast bedrag te verkopen, waardoor hij geen royalties meer ontving over de vele uitvoeringen. Het maakte hem woest. ‘Elke week komt er wel weer zo’n luie violist me vragen of hij het stuk mag spelen’, fulmineerde Bruch. ‘Dan antwoord ik botweg: “Ik kan dat concert niet meer horen. Denken jullie dat dit de enige muziek voor viool is die ik heb geschreven? Donder op, ga mijn andere twee vioolconcerten uitvoeren – die zijn minstens zo goed, zo niet beter.”’
3. Brahms – ‘De hobo speelt de enige fatsoenlijke melodie’
Veel van de beroemde vioolconcerten vielen niet meteen in de smaak, vooral niet bij de solisten. Beethoven had er last van, Tsjaikovski, en ook Brahms. De Spaanse virtuoos en componist Pablo de Saraste weigerde de Brahms te spelen. ‘Ze kunnen niet van me verwachten’, zei hij, ‘dat ik op het podium ga staan om daar de hobo de enige fatsoenlijke melodie te horen spelen.’ Beethoven en Brahms waren vier handen op één buik, hoewel ze elkaar nooit gekend hebben. Tussen de dood van de één en de geboorte van de ander lag bijna zes jaar. Toch schreven beiden een soortgelijk werk: een symfonie met solist. Beethoven gaf het orkest een gelijkwaardige plek naast de viool. Brahms trok deze lijn door. Het was even wennen voor virtuozen en publiek, maar het verleende de muziek een diepgang die zij voorheen niet bezat.
4. Beethoven – Een bijna vergeten meesterwerk
Het leek er even op dat Beethovens Vioolconcert zijn slechte start niet zou overleven. Hij schreef het in korte tijd en moest het werk in zo’n haast voltooien dat solist Franz Clement de première van blad diende te spelen. Volgens ooggetuigen deed hij dat heel ‘bewonderenswaardig’. Tussen twee delen in presteerde hij het zelfs nog muziek te maken met zijn viool ondersteboven. De kritieken over het concert zelf waren minder lovend. ‘Mooie momenten’ stonden tegenover ‘een continuïteit die zoek was’ en ‘een voortdurende herhaling van opvallende passages die eenvoudig tot verveling kunnen leiden’. Ruim drie decennia verdween Beethovens Vioolconcert in de la, totdat een jonge violist, een tiener nog, zich erover ontfermde. Deze Joseph Joachim zou jaren later nog grote invloed uitoefenen op de vorm van de Vioolconcerten van Bruch en Brahms.
5. Mendelssohn – ‘Een melodie in e-klein spookt in mijn hoofd’
‘Duitsers bezitten vier grote vioolconcerten’, zei de violist Joseph Joachim eens. ‘Het grootste en meest onbuigzame is van Beethoven. Dat van Brahms wedijvert ermee in zijn ernst. Het rijkste en verleidelijkste schreef Bruch. Maar het meest verinnerlijkte, het sieraad van het hart, blijft het concert van Mendelssohn.’ Een melodie in e-klein spookte door z’n hoofd, schreef de 29-jarige Felix Mendelssohn aan zijn vriend – en violist – Ferdinand David. ‘Het geeft me geen rust. Ik denk dat ik deze winter een vioolconcert voor je ga schrijven.’ Hij begon eraan, maar het kostte de componist nog zes jaar om het te voltooien. Maar toen had hij ook wat. Nergens is aan het concert af te horen dat het met horten en stoten, en soms vertwijfeling, tot stand kwam. Het bevat veel vernieuwingen, die grote invloed zouden uitoefenen op toekomstige concerten, zoals de bijna onmiddellijke entree van de viool, en het in elkaar overlopen van de drie delen alsof je water van de ene in de andere beker giet. Het was meteen een kaskraker.
6. Tsjaikovski – Elf dagen van liefde en inspiratie aan het Meer van Genève
‘Zou muziek kunnen stinken?’ vroeg de gevreesde Weense recensent Eduard Hanslick zich af nadat hij het Vioolconcert van Pjotr Ilitsj Tsjaikovski voor het eerst hoorde. Hij sloopte het werk zodanig, dat de componist de rest van zijn leven nog woord voor woord de bespreking kon citeren. Hanslick was nu eenmaal een liefhebber van Johannes Brahms, wiens Vioolconcert uit hetzelfde jaar stamt. Tsjaikovski daarentegen kon weinig bewondering voor de muziek van de Duitser opbrengen. ‘Ik heb wat van de werken van die schurk Brahms gespeeld’, vertrouwde hij zijn dagboek eens toe. ‘Wat een talentloze zak. Het ergert me dat deze zelfopgeblazen middelmaat wordt toegejuicht als een genie.’
De Rus schreef zijn Vioolconcert in slechts elf dagen, tijdens een verblijf aan het Meer van Genève, waar hij tot rust kwam na een desastreus huwelijk en een poging tot zelfmoord. Hij trouwde met een leerlinge in een poging zijn homoseksualiteit te verbloemen. Maar meteen na het ja-woord kreeg hij spijt en viel ten prooi aan paniek en depressies. In het Zwitserse Clarens wekte de violist Joseph Kotek hem weer tot leven. Vermoedelijk waren de mannen op enigerlei moment minnaars, maar Kotek ontpopte zich ook als een echte womanizer. Samen speelden ze de Symphonie espagnole van Edouard Lalo door. En plotseling braken er dagen van grote inspiratie aan. Kotek hielp Tsjaikovski bij het componeren. ‘Wat had ik zonder hem moeten beginnen?’ Bang voor roddels durfde Tsjaikovski het concert niet aan Kotek op te dragen. Hij vroeg de Hongaar Leopold Auer, maar die vond het stuk te moeilijk. Uiteindelijk kreeg het zijn première in Wenen voor de bloeddorstige Hanslick. Maar evenals zijn ‘onspeelbare’ Eerste Pianoconcert herrees het Vioolconcert uit zijn as.
7. Bach – Levenslust en hoop tegenover diepe treurnis
Johann Sebastian Bach was van alle markten thuis. Hij behoorde niet alleen tot de beste organisten en klavecinisten van zijn tijd, de componist pakte zo nodig ook de viool om leiding te geven aan de ensembles waarvoor hij muziek schreef. Zijn spel was ‘helder en indringend’, volgens zijn zoon Carl Philipp Emmanuel. Dat hij een diepe kennis en begrip bezat van het instrument bewees hij in de eerste plaats in zijn Sonatas en Partitas voor viool solo. In zijn Vioolconcert in E lijkt Bach het bestaan de revue te laten passeren: levenslust en hoop wisselt hij af met diepe treurnis in het langzame deel, dat al menige dode naar het graf begeleidde. Hij schreef het werk in zijn tijd als hofcomponist in Anhalt-Cothen en onder invloed van de vioolconcerten van Vivaldi, die hij bestudeerde en bewonderde. Zoals altijd wist Bach aan de meesterwerken van anderen nog een extra dimensie toe te voegen.
8. Paganini – De ontdekking van een nieuw heelal
De Italiaanse componist Gioacchino Rossini zei eens dat hij drie keer in zijn leven had moeten huilen. Eenmaal om een geflopte opera, eenmaal toen een met truffel gevulde kalkoen overboord viel bij een picknick – hij was dol op eten – en een derde keer bij het horen van Niccolo Paganini. Deze vioolvirtuoos werd in negentiende eeuw de nieuwe maat, voor zover er al een maat stond op zijn spel. In zijn handen kreeg het instrument ongehoorde dimensies: de muziekwereld ontdekte dat achter het heelal dat zij kende nog talloze andere universums lagen. Paganini speelde viool zoals operasterren zongen, met versieringen die het publiek in katzwijm konden doen vallen. ‘Ik ben niet knap, maar wanneer ik de viool laat zingen, kruipen de vrouwen voor me’, zei hij.
Het orkest krijgt bij Paganini alleen een begeleidende rol. Hij wilde de violist – zichzelf dus – laten schitteren. Misschien dat zijn zes vioolconcerten in deze tijd niet meer tot de beste in hun soort behoren. Nu onze oren eraan zijn gewend, klinken ze wat eenzijdig, maar zonder Paganini zouden vele andere meesterwerken uit deze lijst niet tot stand zijn gekomen.
9. Berg – Een requiem voor twee mensen
‘Dem Andenken eines Engels’ noemde Alban Berg zijn Vioolconcert. Die engel was Manon Gropius, de dochter van componiste Alma Mahler-Werfel en architect Walter Gropius, met wie Berg goed bevriend was. Manon stierf op achttienjarige leeftijd aan kinderverlamming. Berg was zeer aangedaan door haar dood en droeg het werk aan haar op. Niet lang nadat hij zijn Vioolconcert voltooide, overleed Berg zelf aan de gevolgen van een bloedvergiftiging. Deze wetenschap maakt de compositie des te aangrijpender.
Berg schreef zijn Vioolconcert volgens de regels van de twaalftoonstechniek, een compositietechniek die werd bedacht door Arnold Schönberg, componist en leraar van Berg. Schönbergs idee achter deze nieuwe manier van componeren was, om uiteindelijk alle tonaliteit in de muziek los te laten. Maar door de opzet van de reeks van twaalf tonen die Berg gebruikte voor zijn Vioolconcert – deze klinkt als open drieklanken -, bleef hij in dit werk toch binnen de invloedsfeer van de tonale muziek. Het is een van de redenen dat dit werk zo geliefd is.
10. Katsjatoerjan – Een ode aan een groot violist
Vaak werden grote solisten de vaders van vioolconcerten. Veel componisten speelden van oorsprong piano – Tsjaikovski, Beethoven, Brahms, Mendelssohn – en zij bezaten beperkte kennis en begrip van de viool als individu. Voor hun concerten gingen ze daarom te rade bij de grote violisten van hun tijd. Dat deed ook de Sovjet-componist Aram Katsjatoerjan. Hij bewonderde het trio van violist David Oistrach, pianist Lev Oborin en cellist Sviatolsav Knoesjevitsky en besloot voor ieder van deze musici afzonderlijk een concert te schrijven. Zijn Vioolconcert componeerde hij in 1940, waarbij hij Oistrach uitvoerig raadpleegde over de solopartij. De componist kreeg voor het werk een jaar later de Stalin Prijs, wat niet altijd een aanbeveling is, maar in dit geval hadden de juryleden het goed gehoord. Katsjatoerian liet zich inspireren door Armeense volksliederen. De viool is zijn zangstem. Het tweede deel komt voort uit een begrafenislied dat hij eerder schreef voor een film. In de oorlog steeg de populariteit van het concert tot grote hoogten door de combinatie van dit droevige langzame deel en het hoopvolle slot.
Lees en luister ook
Top 20 Violisten
Instrument Viool
Playlist 30 Vioolconcerten voor leerlingen
Kijk Philip Glass – Vioolconcert nr. 2
Sterk verhaal Het muziekpapier van Max Bruch
De vergelijking Bachs Chaconne