Top 10 Schotse klanken
Schotland en zijn eilanden zijn soms grimmig dan weer majestueus. De ongrijpbare hooglanden en de bulderende zee inspireerden tal van componisten. Tien klassieke werken over Schotland.
De verloren liederen van Saint Kilda
Zo’n 150 kilometer uit de Schotse kust, in de Atlantische Oceaan, ligt de kleine archipel Saint Kilda. Ooit woonden er mensen, op het hoogtepunt eind zeventiende eeuw, waren dat er honderdtachtig. In 1930 werd de resterende bevolking naar het vasteland gebracht. En sindsdien is het hoofdeiland Hirta verlaten en heeft de natuur er weer vrij spel. Langzaam verzonk het in de vergetelheid. Alleen een mythische echo bleef over en stierf weg. Totdat zo’n acht jaar geleden in een bejaardenhuis in Edinburgh een 70-jarige man raadselachtige melodieën op de piano begon te spelen, muziek die niemand kon thuisbrengen. Hij leerde ze als kleine jongen van een pianist die ooit op Saint Kilda woonde. Het waren de klanken van liederen die de mannen van het eiland elkaar toezongen, bij het zoeken naar de voedzame eieren van zeevogels. De kleine jongen bewaarde de muziek in zijn hoofd en begon haar weer te spelen in het bejaardenhuis. Een vriend die hem computerles gaf, maakte een opname van zijn spel. Toen deze acht liederen op de begrafenis van de oude man werden gedraaid, vonden de mysterieuze klanken hun weg naar het album The Lost Songs of St Kilda. Moderne Schotse componisten, zoals James MacMillan, lieten zich door de melodieën inspireren tot nieuwe muziek. En zo desolaat als de archipel is, zo klinkt ook de muziek die er vandaan komt. Mens en natuur lijken erin samen te smelten.
‘Het ruikt meer naar contrapunt dan naar dode vis’
Een andere Schotse eilandengroep, de Hebriden, waren een van de reisdoelen van de jonge Duitse componist Felix Mendelssohn op zijn reis door Groot-Brittannië. De 20-jarige Mendelssohn en zijn vriend Karl Klingemann trokken in de zomer van 1829 naar het noorden. Na een woelige tocht over de Atlantische Oceaan bereikten ze het eiland Staffa – genoemd naar de talrijke zuilen van basalt – met de beroemde Fingal’s Cave, een immense grot die als een mond het oceaanwater opslokt. ‘Het gebrul van groene golven raasde nooit eerder zo’n vreemde spelonk binnen’, schreef Mendelssohns reisgenoot Klingemann. ‘Door de talloze pijlers leek de grot op het binnenste van een orgel.’ De componist die van alles wat hij tegenkwam mooie schetsen maakte, liet die dag zijn tekenspullen in de tas. Hij was ziek van de zee. Maar muzikaal bleef deze Fingal’s Cave door zijn hoofd spoken. In een brief naar huis schreef hij de eerste maten van een stuk, die bij het zien van de grot in hem waren opgekomen. Ze
klinken als beukend water op de rotsen. Hij componeerde zijn orkestouverture, maar bleef er ontevreden over. ‘De muziek’, schreef hij aan zijn zus, ‘ruikt meer naar contrapunt dan naar scheepsolie, zeemeeuwen en dode vis, terwijl het net andersom zou moeten zijn.’ Toch kreeg zijn muziek veel bijval. Onder meer van Johannes Brahms, die zei: ‘Ik zou graag al mijn muziek opgeven om één stuk zoals Mendelssohns Hebriden Ouverture te schrijven.’
‘Vandaag heb ik het begin van mijn Schotse symfonie gevonden’
Mendelssohn liet het niet bij zijn Hebriden Ouverture, als het Schotland betreft. Te midden van de overweldigende natuur begon hij ook aan zijn Derde Symfonie. In Edinburgh bezocht hij Holyrood, het complex waar in het verleden de Schotse vorsten woonden. Hij was onder de indruk van de ruïnes van de kapel. ‘Veel gras en klimop groeit over het beschadigde altaar waar Mary haar Schotse kroon ontving. Alles is daar in stukken gebroken, vermolmd en wordt beschenen door een heldere hemel. Ik geloof dat ik daar vandaag het begin van mijn Schotse symfonie heb gevonden.’ Hij noteerde de eerste zestien maten van de symfonie, die hij pas twaalf jaar later zou voltooien. Mendelssohn stond erom bekend dat hij zijn spontane muzikale invallen bijna eindeloos kon bewerken. Het werd er niet altijd beter op. Niettemin behoort de Schotse tot zijn beste muziek. Hij roept sferen op die de verbeelding van de luisteraar stimuleren. Het eerste en het laatste deel doen onweerstaanbaar denken aan de ridderromans van Sir Walter Scott. In de andere delen weerklinken Schotse dansen en toonzet Mendelssohn het landschap. Of alles aan de muziek Schots is, mag je je afvragen, maar duidelijk is wel dat zonder Schotland deze muziek niet zou hebben bestaan.
De bloedige tragedie van de Schotse vorst MacBeth
De Italiaan Giuseppe Verdi koesterde een fascinatie voor de literatuur van William Shakespeare. Hij zette meerdere drama’s van de Brit op muziek, zoals MacBeth, het verhaal van een machtsstrijd in Schotland. Opgehitst door voorspellingen van een aantal heksen en het ongeduld van zijn vrouw eigent MacBeth zich door moord de kroon van Schotland toe. Hij laat een spoor van bloed en waanzin achter. En ten slotte sneuvelt hij. Verdi rekende in dit werk af met het schoonheidsideaal van de opera. Zo maakte hij bezwaar tegen de sopraan Eugenia Tadolini voor de hoofdrol van Lady MacBeth. En wel om een bijzondere reden. ‘Tadolini heeft te grote kwaliteiten voor deze rol. Ze heeft een mooi en aantrekkelijk uiterlijk, en ik wil dat Lady MacBeth lelijk en boosaardig is. Tadolini bezit een prachtige, heldere en krachtige stem; en ik zou voor de Lady een ruwe, verstikte, donkere stem willen hebben. De stem van Tadolini heeft iets engelachtigs en ik zou willen dat de stem van de Lady duivels klinkt.’ In Verdi’s opera is Schotland een wreed en naargeestig oord. ‘Laat de nacht nu heersen, verdorven en bloeddorstig. Blinde nacht haast je en doof elk licht op aarde en aan de hemel.’ Aan het begin van het laatste bedrijf bezingt het koor van Schotse vluchtelingen het tragische lot van hun ‘onderdrukte vaderland’. ‘De zoete naam van moeder, nee, die kun je niet dragen, nu je voor jou kinderen een graf geworden bent.’ Het is de duistere kant van de Hooglanden, die Verdi’s muziek regeert.
Zelfs de Schotten herkennen hun land in Bruch
‘Meestal ervaar ik abstracte emoties als ik speel’, zegt de Schotse violiste Nicola Benedetti. ‘Maar er is één uitzondering: de opening van de Schotse Fantasie van Max Bruch. In mij worden dan beelden wakker die diep verankerd zijn in mijn hoofd. Voor een man die Schotland nooit bezocht, weet Bruch het landschap verbazingwekkend helder op te roepen.’ De Duitse componist schreef het werk, in de jaren dat hij directeur was van de Liverpool Philharmonic Society. Het begint, zoals Benedetti zegt, ‘met een reis over broeierig gebied en in zwaar weer’, waarop het ene na het andere citaat uit de Schotse volksmuziek voorbijkomt. Ook de harp, het nationale instrument van de Britse eilanden, krijgt zijn rol.
Haydn, Beethoven en Von Weber op de Schotse toer
Joseph Haydn, Ludwig van Beethoven en Carl Maria von Weber lieten zich door de Britse volksliederenverzamelaar George Thomson verleiden tot het bewerken van onder meer Schotse melodieën. Thomson had de ambitie om de best verkochte collectie Britse volksmuziek bijeen te brengen. En wat was nou een betere verkooptruc dan daarvoor de beroemdste componisten uit zijn tijd te vragen. Engeland zelf bezat vrijwel geen musici van naam, dus de keuze viel op buitenlanders, onder wie Haydn, Beethoven en Von Weber. Thomson kreeg geen ongelijk. Weliswaar was zijn idee indertijd niet zo succesvol, maar veel van de Schotse liederen doorstaan de tand des tijds, omdat de namen van bekende klassieke componisten ermee zijn verbonden.
Het epos van Ossian zet Schotland op de kaart
De 18de-eeuwse Schotse dichter James Macpherson schreef het epos van Ossian, een verzameling van – wat hij beweerde – originele mythen en sagen. Het groeide uit tot een hype. Schrijvers als de Duitser Johann Wolfgang von Goethe en Walter Scott lieten zich erdoor beïnvloeden en ook de Franse veldheer Napoleon las het graag. In zekere zin werd The Works of Ossian de Noord-Europese evenknie van de Griekse en Romeinse mythologie. Ook de jonge Deen Niels Gade nam er kennis van en verwerkte die in zijn eerste werk, de ouverture Echo’s van Ossian ( het werk kreeg althans het nummer opus 1). Hij won er een compositiewedstrijd mee in Kopenhagen. Dit werk is vooral Scandinavisch, maar de populariteit van de eersteling deed hem jaren later teruggrijpen op het thema Schotland voor een tweede orkestouverture In de Hooglanden met Schotse ritmes en noten die de doedelzak nabootsen. Hij schreef het stuk als assistent-dirigent van het Gewandhaus Orchester in Leipzig, dat toen geleid werd door Gades held Felix Mendelssohn. Slechts een paar jaar eerder had die zijn Schotse Symfonie voltooit, dus wellicht speelde dat ook nog een rol.
Een Braziliaan hoort Schotse dansen in Rio
‘Ik beschouw mijn muziek als brieven die ik schreef aan de eeuwigheid, zonder een antwoord te verwachten’, zei de Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos. Hij groeide op in een Rio de Janeiro dat bol stond van de Europese invloeden – vooral in de vele muzikanten die op de straat hun choro’s ten gehore brachten. Villa-Lobos trok in zijn jonge jaren veel met hen op. Hun invloed zou ook blijken in zijn Suite populaire brésillienne. Het tweede van de vijf gitaarstukken heet ‘Schottish-Choro’, en is kennelijk gebaseerd op een Schotse dans die ook gangbaar was in Rio.
‘Niet met ironie, maar met geamuseerde tederheid’
De Schottish was een vorm van paardansen voor de rijken in de renaissance. Het verspreidde zich over de hele wereld. Villa-Lobos stuitte erop in Rio de Janeiro en Samuel Barber leerde het kennen in de Verenigde Staten. In zijn balletsuite Souvenirs ruimde hij een plek in voor de Schottish, naast onder meer de wals, pax de deux en de tango. Aanvankelijk maakte hij het stuk voor piano-vierhandig, maar begin jaren vijftig orkestreerde hij het ballet. ‘Men zou zich een avond kunnen voorstellen in de palmentuin van Hotel Plaza in New York’, schreef Barber. ‘Het jaar is 1914, het tijdperk van de eerste tango’s; Souvenirs – herinnerd met warmte, niet met ironie of tongue in cheek, maar met geamuseerde tederheid.’
De componist des vaderlands
Schotlands bekendste componist is ongetwijfeld James MacMillan (1959). Hij geeft een stem aan zijn vaderland. In allerlei opzichten. De muziek waarmee hij doorbrak begin jaren negentig was het orkestwerk The confession of Isobel Gowdie, over een vrouw die in de zeventiende eeuw ter dood werd gebracht toen ze na martelingen bekende een heks te zijn. Daarna stroomden de opdrachten binnen voor MacMillan. Zo schreef hij onder meer een Celloconcert voor Mstislav Rostropovitsj. Zijn katholieke wortels en zijn Schotse afkomst zijn belangrijke invloeden in zijn muziek. Zo schreef hij de muziek bij de terugkeer – na bijna drie eeuwen – van een Schots parlement. Maar ook het landschap speelt een belangrijke rol, bijvoorbeeld in zijn orgelconcert A Scotch bestiary, waarin de inheemse fauna van Schotland wordt verklankt, van reptielen en bijen tot de kippen en de koekoek.
Een van de arrangementen van The Lost Songs of St Kilda is ook van zijn hand:
Lees en luister ook
Top 10 Onbekende werken van
bekende componistenAlbum van de week Nicola Benedetti
Top 10 Natuur in muziek
Sterk verhaal Het muziekpapier van Max Bruch
Top 10 Waterwerken
Focus Reuzen uit het noorden